Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Capuchonbroeders

Tja, wat moet je ervan zeggen? Moet je er nog iets van zeggen? Iedereen zegt er al iets van. De burgemeester van Rotterdam noemt het een orgie van geweld en vindt de aanval op de politie schandalig. Twitter zegt #Coolsingel en #Rotterdam en daarna heel veel verontwaardiging, boosheid en “het is de schuld van de regering”.  “Rellend tuig en domme meelopers”, zegt een bestuurder van de Nederlandse Politiebond. Tweede Kamerlid Ingrid Michon (VVD) zegt dat het een stelletje mafkezen zijn en de minister zegt dat het weerzinwekkend en misdadig is. Het gaat allemaal over de jongetjes en mannen met petjes en capuchons die er afgelopen vrijdag een teringzooi van maakten in het centrum van Rotterdam. Het zou een demonstratie worden tegen 2G. Daar kwam het vuurwerkverbod bovenop en toen liep het volledig uit de hand. Ze haalden er de internationale pers mee. De kranten in Engeland, Duitsland en Frankrijk plaatsen foto’s van brandende politieauto’s. Dat hadden die gasten toch maar mooi voor elkaar. Maar de capuchonbroeders in Roermond en Kampen hebben ook hun trots. Ze laten zich niet zomaar het kaas van het brood eten. In de hoop om ook het journaal en de kranten te halen, bestookten ook zij de politie op zaterdag met het vuurwerk. Niet erg origineel, maar wel effectief. In Den Haag hadden ze in de gaten dat alleen vuurwerk niet genoeg zou zijn. Daar vloog een steen door de ruit van een langsrijdende ambulance. Als die gasten straks voor de snelrechter staan, dan weten ze zelf niet meer waarom ze het deden. Ze werden waarschijnlijk uitgedaagd door de politie en lieten zich meeslepen door de groep. Misschien hebben ze zelfs spijt. Zo ging het na de avondklokrellen in Rotterdam, zo zal het nu gaan en zo zal het over een paar weken ook wel weer gaan. Wat moet je er nog van zeggen?

Eigen kippen eerst

Omdat we last hebben van een gemeen virus, sommigen noemen het een griepje, mogen we van minister Hugo de Jonge weer een tijdje niet meer zo veel naar buiten. Na zes uur mag je alleen nog maar online shoppen, je biertje drink je ’s avonds maar gewoon thuis op de bank en voetbal kijk je op televisie. Thierry en Geert zijn hier natuurlijk razend over, dat is logisch. De heren zijn namelijk bijna overal boos over. Maar het gekke is, dat ik ze tot nu toe niet gehoord heb over Minister Carola Schouten, terwijl zij toch een stuk strenger is dan haar collega Hugo. Onze kippetjes mogen namelijk helemaal niet meer naar buiten. Scharrelkip of niet, je blijft binnen, vierentwintig uur per dag. De jaarlijkse vogelgriep is weer in het land.  

Thierry en Geert vinden alles wat uit het buitenland komt eng en gevaarlijk, behalve Sinterklaas en zijn Pieten. Thierry en Geert verschijnen zelfs in het Zwarte Pieten Journaal van Ongehoord Nederland om hun liefde aan de Vreemdelingen te betuigen. Voor de meeste Nederlanders zijn een paar zwarte vegen op het gezicht van Pietermanknecht tegenwoordig meer dan genoeg, maar voor Thierry en Geert geldt, hoe zwarter hoe beter. Dat was vroeger zo en dat moet altijd zo blijven. Maar dan alleen als de grote baas wit is. Dat dan weer wel. En alleen een paar weken per jaar, daarna moet Nederland weer zo wit mogelijk kleuren. Eigen volk eerst. En daarom vind ik het zo gek dat de mannen geen mening lijken te hebben over de maatregelen van minister Carola Schouten. De vogelgriep wordt toch elk jaar binnengevlogen door trekvogels uit verre vreemde landen. Ze overwinteren lekker in ons landje, vreten onze velden kaal en poepen alles onder, waardoor onze kippen de griep krijgen. “Het luchtruim moet gesloten worden voor al die vreemde vogels.” “Desnoods schieten we ze bij de grens uit de lucht.” “Eigen kippen eerst!” Dit soort teksten zou je verwachten, maar het is stil. Geen Kamervragen, geen ronkende berichten op twitter en geen scheldkanonnades op YouTube. De wegen van Geert Wilders en Thierry Baudet zijn ondoorgrondelijk.

Als je jezelf niet kietelt…

Vorige week ben ik samen met mijn zoon een middagje op stap geweest in Rotterdam. Het zeek van de regen en toch was het een topmiddag. We hadden namelijk aan Patrick van der Jagt, alias Caveman010, gevraagd of hij een paar fotootjes met ons wilde maken voor het mannenmerk Rottlucht. Dat wilde Patrick wel. Patrick is de man die een paar jaar geleden nog zwaar verslaafd aan drugs en alcohol op straat leefde. Toen Beau van Erven Dorens langs kwam, greep hij zijn kans en trok zich vanuit de krochten van Rotterdam omhoog. Die Patrick dus. Patrick is een hartstikke sympathieke gast en niet alleen als hij op televisie is. Regelmatig werd hij herkend. Dan deden mijn zoon en ik een stapje opzij en poseerde Patrick met een brede glimlach voor een selfie. Het resultaat van het middagje met Patrick was, dat we ons de rest van het weekend rot moesten werken om alle bestellingen in te pakken. Bovendien scoorden we heel veel nieuwe volgers op ons Rottlucht Instagram account. Missie geslaagd.

Afgelopen zaterdag was het weer prijs. Met mijn vrouw reisde ik naar Gorinchem om een bezoek te brengen aan de Nationale Kunstdagen. Om twaalf uur werd het eerste exemplaar van het Jaarboek Kunstenaars 2022 gepresenteerd. Het boek opent met een interview met Lita Cabellut, kunstenaar van het jaar 2021. Op pagina 219 staat een prachtig portret van Peter R. de Vries, gemaakt door Ans Markus en 60 pagina’s daarvoor zie je een prent van de Westertoren, gemaakt door Ronald de Niet. Ik sta verdorie in één boek met alle grote kunstenaars van Nederland!

Het gaat niet goed met de wereld. Er worden weer een heleboel waardeloze maatregelen over ons uitgestort. Je kunt gaan demonstreren of lelijke berichtjes op twitter en facebook plaatsen. Dat lucht misschien op,  maar of de wereld daar nou beter van wordt? Zelf plaats ik ook regelmatig berichtjes en val ik u lastig met mijn mening en verhaaltjes over mijn belevenissen. Niet om de wereld beter te maken, maar alleen om mezelf een beetje te kietelen. Dat vind ik gewoon lekker.

Krachtpatsers

Heeft u die Harrie Lavreysen en Jeffrey Hoogland vorige week gezien? Die twee krachtpatsers winnen alles wat er te winnen valt bij het baanwielrennen. Op de Olympische spelen, bij het Europees kampioenschap en vorige week bij het wereldkampioenschap. Harrie werd daar voor de derde keer op rij eerste op de sprint. Tijdens datzelfde weekend noteerde de Belgische winnnaar van de Rotterdam Marathon de snelste tijd ooit door een Europeaan gelopen. Ajax rolde die zondag PSV op met vijf tegen nul en Max Verstappen won in Amerika weer eens een Grand Prix en pakte daarmee de leiding in de stand om de wereldtitel. Allemaal topsport van de bovenste plank. En dan was er ook nog het gevecht tussen Rico Verhoeven en Jamal Ben Saddik. Twee mannen die voor de wedstrijd heel vriendelijk en beschaafd over proberen te komen. Ze geven interviews in kranten en tijdschriften en verschijnen in talkshows. Rustige, vriendelijke mannen zijn het, maar ze doen aan een sport, die volgens mij geen sport mag heten. Het is de bedoeling dat je je tegenstander zo snel mogelijk het licht uit de ogen slaat. Trappen mag trouwens ook. Als je de mannen bezig ziet, dan waan je je in het oude Rome. Gladiatoren in een arena. Tweeduizend jaar beschaving lijkt aan de heren voorbij te zijn gegaan. Ben Saddik had het doel van de ontmoeting goed begrepen. Na een knal op zijn oog moest Verhoeven met één oog verder. Maar het was niet genoeg. Rico Verhoeven prolongeerde zijn wereldtitel. De commentaren in de media waren lovend. “De manier waarop hij doorvocht, met een hevig bloedend oog, gaf Verhoeven een heroïsch aura.” Op maandagavond verscheen Rico Verhoeven weer bij Eva Jinek aan tafel. Eva zat te soppen op haar stoel ze vond het allemaal geweldig wat Rico gepresteerd had. Rico vertelde dat alleen zijn jongste kind van vier de wedstrijd niet gezien had. De twee anderen, van zes en tien, mochten kijken hoe hun vader iemand anders in elkaar aan het slaan was. En Eva vond het schattig. Ik weet het niet hoor, maar volgens mij kan je die koters beter naar krachtpatsers op een racefiets laten kijken.

Regels

Honderd jaar geleden haalde Anton Kröller de moeflon naar de Veluwe. Het wilde schaap uit Sardinië zorgt ervoor dat er diversiteit in het landschap blijft. De moeflons eten het gras tussen de heideplanten en zorgen ervoor dat we over een paar jaar niet alleen maar gras en bos hebben. Maar nu lopen er ineens wolven op de Veluwe en die eten geen gras maar moeflon. Hartstikke leuk voor de fauna, maar minder voor de flora. Als die moeflons straks allemaal uitgemoord zijn, wie zorgt er dan voor die mooie heidevelden? De wolf meteen afschieten is misschien wat rigoureus, maar vangen en achter de hekken van de Hoge Veluwe weer loslaten is misschien een optie? Helaas, dat mag niet. De wolf is namelijk beschermd.

In de Oosterschelde zwemt sinds kort een eenzame tuimelaardolfijn. Hij (of zij) is waarschijnlijk per ongeluk die Oosterschelde ingezwommen. Terug naar zee kan alleen via de Oosterscheldekering of via een sluis. De ervaring leert dat dolfijnen dat eng vinden. In de Oosterschelde kan het beest wel even overleven, maar hij is er eenzaam en de vissen waarvan hij leeft zijn te klein voor een fatsoenlijk maal. Dan vangen we de dolfijn en zetten we hem aan de andere kant van de dijk weer in zee, zou je zeggen. Maar dat mag niet, want de dolfijn is beschermd. Arm dier.

In steden als Haarlem en Rotterdam worden ze gek van de meeuwen. Die beesten maken in het voorjaar nesten en planten zich heerlijk voort. Als je die vogels niet meteen dood wilt schieten, zou je de eieren uit de nesten kunnen halen. Dat scheelt weer een paar van die plaaggeesten. Maar dat mag niet, want de meeuw is beschermd.

Dieren gaan gewoon hun gang. Ze trekken zich van god noch gebod iets aan. Daar kunnen ze niets aan doen. Ze weten niet beter. Wij wel. Zouden wij mensen misschien niet af en toe ons gezonde boerenverstand moeten laten prevaleren boven het volgen van de regels? Dat is toch voor iedereen beter?

Griep

Een brief van de huisarts, aan mij geadresseerd. Dat is gek. Het zal toch geen rekening zijn? Ik ben al een paar jaar niet meer bij die man op bezoek geweest. Het blijkt een uitnodiging. Een uitnodiging om een griepprik te komen halen. Mensen die op 1 mei 2022 zestig jaar en ouder zijn en mensen die te dik zijn of aan allerlei vervelende kwalen lijden, dan wel meer dan 22 weken zwanger zijn, lopen extra risico om ernstig ziek te worden door griep. Nou, dat is lekker dan. Ik loop het lijstje nog eens langs. Niet te dik, niet zwanger en ik mag nog alles eten van de dokter, denk ik. Oké, ik word volgend jaar zestig, maar dat is in april. Drie weken voor de deadline. Toch een beetje kinderachtig van zo’n huisarts om mijn dossier dan meteen in de bak van de risicogroepen te stoppen. Het afgelopen jaar heb ik al twee coronaprikken gehad, heb ik een paar keer met stokjes in mijn neus gezeten en heb ik zelfs ook al weer met een stokje in mijn eigen poep zitten prikken. Steeds bleek er niets aan het handje. Zo gezond als een vis. En stel je voor dat het snot straks toch mijn neus uitloopt, dan heb ik twee doosjes Antigrippine klaar liggen. Pilletjes erin en gaan. Zo doe ik dat elk najaar. Ik besluit de uitnodiging af te slaan en voldoe aan het verzoek om dat even te mailen naar de assistente van de dokter. Volgend jaar misschien.  Nog geen tien minuten na de klik op verzenden heb ik de assistente aan de telefoon. Zij bedankt mij voor de mail, maar vraagt of zij mij niet gewoon definitief van de lijst af mag halen. Als ik in de toekomst toch een prikje wil, dan is één belletje genoeg. Ze legt uit dat dit beter is voor de dokter. Het heeft te maken met strafpunten en boetes. Natuurlijk stem ik in. “Prima”, zegt ze, “dan registreer ik u als weigeraar.” Als ze opgehangen heeft, echoot haar mededeling nog na. Weigeraar! Dat klinkt als anti-vaxxer. Van risicogroep naar anti-vaxxer. Ik vraag mij af wat erger is.

Aardig

De dag begint lekker. Droog en een flauw zonnetje. Dat was de laatste dagen wel even anders. Ook de treinen rijden keurig op tijd. Wat kan er nog mis gaan? “Sir, sir”, hoor ik achter mij als ik in de hal van Amsterdam Centraal loop. De voertaal in onze hoofdstad is Engels, daar ben ik inmiddels wel aan gewend. Ik word er zelden aangesproken, maar voor de zekerheid kijk ik toch maar even achterom. Een keurige man van een jaar of dertig blijkt het tegen mij te hebben. Hij reikt mij iets aan. Het is mijn brillenkoker. Een grote, die maar net in mijn jaszak past. “You lost it.” “Oh… thank you very much”, antwoord ik. Wat aardig van die man. Ik had niet eens in de gaten dat hij uit mijn zak gevallen was.

Mijn werkdag eindigt altijd in de fietsenstalling van station Schiedam Centrum. Het is een kale deprimerende ruimte, waar de lelijkheid van de mens goed tot zijn recht lijkt te komen. Er worden fietsen gestolen en er lopen onverlaten rond om fietstassen te checken op waardevolle spullen. Maar er gebeuren ook mooie dingen in fietsenstallingen. Denk maar eens terug aan uw schooltijd. Zelf heb ik wel eens een medereiziger mijn fietspompje geleend en brandende achterlichtjes zet ik uit als ik het knopje kan vinden. Geen heldendaden. Je zal er geen lintje voor krijgen, maar gewoon een beetje aardigheid. Zo doen wij forenzen dat. Op de dag dat de meneer in Amsterdam mijn brillenkoker opraapte en de moeite nam om achter mij aan te lopen, ligt er een huissleutel op het koffertje achterop mijn fiets. Bijzonder. Iemand heeft die sleutel blijkbaar in de buurt van mijn fiets op de grond zien liggen en gedacht dat die misschien wel eens van mij zou kunnen zijn. Wat aardig. Ik tel de sleutels aan mijn sleutelbos. Zes. Ze zitten er allemaal nog keurig aan. De sleutel verhuist naar het zadel van de fiets naast mij. Rutger Bregman schreef een boek met de titel “De meeste mensen deugen”. Ik denk dat hij gelijk heeft.

Natte ogen

Als ik met mijn fiets de stalling inloop, zie ik het bekertje op de put staan. Zo’n bekertje uit de koeling van de supermarkt. Waarom zet iemand een bekertje ijskoffie op een put? Behendig stuur ik mijn fiets erlangs en plaats hem in het rek. Als het zonnetje laag staat en de wind is fris, biggelen de tranen over mijn wangen. Bij het afstappen begint meestal ook mijn neus te lopen. Dat schijnt met het verouderingsproces te maken te hebben. Terwijl ik een papieren zakdoekje uit het pakje probeer te pulken, wandel ik naar de uitgang van de fietsenstalling. Links en rechts van het bekertje is ongeveer 3 meter vrij om te passeren, maar deze jongen presteert het om het bekertje vol te raken. Het resultaat van natte ogen en een krakkemikkige motoriek. De koffie spat over mijn net gepoetste schoenen. Gatver! Als je dat spul niet lekker vindt, giet het bekertje dan gewoon leeg in die put. Wordt het dan zo’n dag, vraag ik mij af. Wat staat mij nog allemaal te wachten? Het blijkt mee te vallen. Geen struikelpartij en geen vlekken op mijn overhemd of broek. Ik kom de werkdag zonder kleerscheuren door. ’s Avonds nog even lekker aan de grote tafel met de krant en een kop koffie. Niks aan het handje. Ik lees dat het binnenkort “Baby Loss Awarness Week” is. Naar aanleiding daarvan schrijft Véronique Heijs (klinisch verloskundige) een persoonlijk verhaal over haar ervaringen met doodgeboren baby’s. Ze vertelt in de krant over de mooie baby Eva, waarvan het hartje niet meer klopt. Onze Daniël was ook een prachtig jongetje. En ja hoor, dan gaat het aan het einde van de dag toch nog mis. Geen koffie over de krant. Ook geen kleerscheur. Wel natte ogen. Het zal wel met de leeftijd te maken hebben.

Geluk

Je zal maar vijfendertig jaar getrouwd zijn. En om dat te vieren zal je maar weekendje Antwerpen doen en dat je zoon met zijn vriendin dan ook mee gaan. En als je daar dan op vrijdagavond uit de trein stapt, hoef je alleen het station maar uit te lopen en dan sta je voor de deur van je hotel. En dat dan het hele weekend het zonnetje lekker schijnt en het feest is op de pleinen in de stad: Het jaarlijkse Bollekesfeest van de lokale bierbrouwer. En dat je met je CoronaCheck app een gratis roze polsbandje kan halen, zodat je al die pleinen ook nog op mag. En dat je dan niet bang hoeft te zijn, omdat al die andere mensen ook een roze polsbandje dragen. Dat is toch fijn? En dat je dan ook op verrassende plekjes in de stad komt, omdat je aanstaande schoondochter goed is in het downloaden van leuke stadswandelingen. Dat je dan ineens in het prachtige, muisstille Begijnhof loopt of op een terrasje zit naast de oude stadsbibliotheek. En dat je pintjes drinkt en je een dinertje aangeboden krijgt van je zoon en zijn vriendin. En dat je vrouw je dan na vijfendertig jaar nog steeds weet te verrassen met een origineel cadeau. En dat je dan ook nog een bezoek aan stadsbrouwerij De Koninck brengt en dat gewoon hartstikke leuk is en het bier ook nog eens geweldig smaakt. En als je dan bijna weer in de trein stapt om naar huis te gaan en je nog even op je telefoon kijkt, dat dan Feyenoord net één nul heeft gescoord tegen PSV. En nog voordat je goed en wel het station van Antwerpen uitrijdt het vier nul geworden is. Dan heb je toch een topweekend gehad? En als je dan vier dagen later met je vrouw in het Nieuwe Luxor zit te kijken naar Waardenberg en De Jong en je dan je ballen uit de broek zit te lachen, dan vraag je je toch even af:  Wanneer houdt dit op? Soms heb van die weken waar het geluk vanaf druipt.

Ophef

Ophef in het koningshuis. “Who the f*ck is die Carola Schouten!” riep de koning toen hij de brief onder ogen kreeg die de minister naar de Tweede Kamer stuurde. Kroondomein Het Loo krijgt jaarlijks bijna een miljoen subsidie, maar de koning sluit het bos ook elk jaar een maand of drie om er lekker te gaan jagen. En dat mag dus vanaf volgend jaar niet meer. Of subsidie en niet meer jagen of al het onderhoud zelf betalen en elk jaar een paar zwijnen en herten afknallen. “Je mag ook niets meer in dit K*t land”, riep de koning. “Als jij zo graag wil blijven schieten, dan verkopen we toch gewoon de boot”, merkte Maxima nog op, bij wijze van grapje. Het hielp niet.

Ook ophef, deze week, over een spotprent van Ruben L. Oppenheimer. Hij had Sigrid Kaag op een bezem laten vliegen. Ze vloog recht op de Twin Towers af, waarop een lachende Mark Rutte was geprojecteerd. Schande werd ervan gesproken. Op Instagram kreeg Oppenheimer 217 vind-ik-leukjes en 40 reacties. De meesten vonden de spotprent niet-zo-leuk. Op Twitter kreeg het plaatje 647 hartjes en hij werd 266 keer gedeeld. Er stonden 330 reacties onder.

Zelf deelde ik deze week ook een spotprentje, maar daar was bepaald geen ophef over. Ik verwelkomde onze nieuwe burgemeester met een spotprentje van de beste man. Op Twitter kreeg ik 1 hartje en op Instagram vonden 4 mensen het prentje leuk. Ik doe iets verkeerd, is mijn conclusie. Al die moeite voor nog geen handvol vind-ik-leukjes. Het moet harder. Het moet schuren. Er moet schande van gesproken worden. En daarom heb ik onze koning maar eens geportretteerd. Hij hoeft in januari pas te beslissen of hij kiest voor de subsidie of voor de jacht. En dus gooit hij het Kroondomein nu nog maar even dicht om met zijn vrindjes te gaan schieten. Nu het nog kan. Een dikke middelvinger naar zijn eigen volk. Ik ben benieuwd hoeveel vink-ik-leukjes het oplevert?