Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Carrie

De papieren krant is een beetje ouderwets. Je moet vijftig jaar of ouder zijn om hem te lezen. Ik ben zo’n oude man die elke ochtend zijn krantje van de deurmat haalt. Vind ik gewoon lekker. Omdat ik in Vlaardingen woon, heet mijn krant AD Rotterdams Dagblad. Op zaterdagochtend is dat dubbel lekker, want dan is de krant dubbeldik. Twee bruine boterhammen, bekertje melk en dan pagina twee van de ochtendkrant. De column van Carrie. Ben je ambtenaar, raadslid of wethouder? Ik zou mijn best maar doen, anders krijg je ervan langs. Carrie schopt, slaat en scheldt je de pleuris. In onvervalst Rotterdams vertelt zij wat er mis is en waarom je beter op kunt pleuren. Maar doe je het goed, dan hoor je dat ook. Zo is Carrie dan ook wel weer. Mijn weekend begint pas als het grote rooie Rotterdamse geweten gesproken heeft.

Afgelopen zondag heb ik in cultuurcentrum Kade40 drie schrijfworkshops gevolgd. Eigenlijk had ik er niet zoveel zin in. Ik heb netjes meegedaan hoor. Creatief schrijven en Poëzie, daar gingen de eerste twee over. Ik weet nu dat ik geen roman ga schrijven en u hoeft geen datum te reserveren voor de presentatie van mijn eerste poëziebundel. Die zal er niet komen. De middag in het cultuurcentrum was mij maar om één ding te doen: De workshop Columns schrijven. Nog niet eens om een goede columnist te worden. Daar zijn er al genoeg van. De workshop werd gegeven door Carrie! Mijn grote idool van de zaterdagochtend. Van de workshop heb ik niet veel meegekregen. Als een verliefde puber heb ik in de klas naar de juf zitten staren. Aan het einde van de les heb ik al mijn moed bij elkaar verzameld en gevraagd of ik een selfie met haar mocht maken. Het mocht! Gelukkig heeft Carrie haar tips voor het schrijven van een goede column op een A-viertje gezet. Ik zal ze nog eens doorlezen, dan heeft u er misschien ook nog iets aan.

 

 

 

Houtstook

Het gaat niet goed met het milieu, zeggen deskundigen en spijbelende kinderen. Er moet iets gebeuren. Meer windmolens en nog meer zonnepanelen. We moeten van het gas af en de kolencentrales moeten ombebouwd worden. Kolen vervangen door biomassa, dat is een goed idee, want bio is goed. Onze regering gaat 11,4 miljard euro uitgeven aan subsidie om energie op te wekken uit biomassa. De komende jaren moeten er maar liefst 628 grote en kleine biomassa-installaties komen. In de praktijk betekent dit gewoon dat we weer op hout gaan stoken, want dat is biomassa. Nu is er een club deskundigen, de Europese koepel van wetenschappers, die zegt dat dit eigenlijk een heel slecht idee is. Het verbranden van hout levert minder energie op dan het verbranden van kolen of gas. Bovendien komt er meer CO2 bij vrij dan bij de verbranding van kolen of gas. Waarom doen we het dan, vraag je je als eenvoudig burger af. Omdat na de kap van een boom weer een nieuwe wordt aangeplant. De boom die verbrandt levert CO2 op, maar de boom die groeit neemt CO2 op en dus vinden we het verbranden van bomen ineens klimaat neutraal. Maar ja, als je wel eens een fikkie gestookt hebt, dan weet je dat een boom sneller brandt, dan dat hij groeit. Daar hoef je geen deskundige voor te zijn. Vraag een astmapatiënt of hij liever naast een gaskachel of een houtkachel zit en je weet welke kachel schoner is, daar hoef je ook geen deskundige voor te zijn. En toch gaat onze regering bakken geld uitgeven om op hout te gaan stoken. Zijn ze gek geworden? Ja dus. In Brussel zijn ze op het geweldige idee gekomen dat  je de uitstoot van biomassa (bomen) moet meetellen in het land waar de biomassa is geoogst. En wij halen het hout voor het grootste deel uit Noord Europa en Amerika. De CO2 komt bij ons uit de schoorsteen, maar die tellen we niet mee in onze boekhouding. We boeken het over naar Scandinavië en Amerika. Probleem opgelost! Zo doen onze dames en heren politici dat dus. We worden in de maling genomen, daar hoef je geen deskundige voor te zijn.

Marrakech

Vier dagen Marrakech, Marokko. Dat is vier dagen bloedhitte, vier dagen onderdompelen in chaos, vier dagen genieten van vroeger. De tijd is niet erg opgeschoten in de oude stad. Handkarren, ezels en stinkende brommertjes doen het zware werk. Leuk voor een fotootje. De paarden staan de hele dag in de brandende zon te wachten op het stelletje dat een romantisch ritje wil maken in een glimmende koets. De aapjes op het plein zitten in een kist en mogen er om de beurt uit, om met een touw om hun nekkie meegesleurd te worden door een man in een jurk. De mannen met de toeters en de trommels hebben hun slangen op hun kleedje neergelegd en hangen de fakir uit. Allemaal om een paar centen te verdienen aan de toerist, die zo graag een gekke foto voor thuis wil hebben. De kippen liggen met vastgebonden poten in een kist achterop de oude fiets. Straks gaat hun kop eraf. Dit is Noord Afrika. Hier is geen Partij voor de Dieren. Hier gelden de regels van de Koning en de Profeet. Het portret van de koning hangt overal. Hoe de profeet eruit ziet, weet niemand. Hij heeft namelijk een keer bedacht dat je geen plaatjes van levende wezens mag ophangen. Mozaïeken versieren de vloeren en muren. Ook mooi. De Profeet heeft nog veel meer regeltjes bedacht. De vrouw mag haar mooie haar alleen aan haar eigen man laten zien. Gaat ze de straat op, dan moet er een doekje overheen. De vrouwen die armbandjes proberen te verkopen mogen zelfs hun glimlach niet aan ons tonen. In de verzengende hitte lopen ze in een veel te grote zwarte jurk met handschoenen aan en zwarte doeken over hun hoofd en gezicht. De man die dit bedacht heeft moet een ontzettende vrouwenhater zijn, dat kan niet anders. Of had de Profeet een vooruitziende blik? Was hij eigenlijk een slimme marketingjongen. Wist hij 14 eeuwen geleden al dat je een stevige duit zou kunnen verdienen aan toeristen, als je het allemaal een beetje anders zou doen dan normaal? Ik denk niet dat hij zo slim was. Ik heb drie avonden heerlijk gegeten, maar een glaasje wijn of een koud biertje naast mijn bord had ik wel op prijs gesteld.

Neem een besluit

Er is een advocaat vermoord. Nederland is te klein. Terecht. Iedereen heeft het erover. Iedereen heeft een mening. De regering en onze volksvertegenwoordigers zijn geschokt. Er is weer een grens overschreden. De kranten schrijven, de talkshows praten en de familie huilt. Het is de schuld van de Mocro-maffia. Meedogenloze criminelen die schathemeltje rijk geworden zijn met de  handel in drugs. De politie doet er alles aan om de moordenaar op te sporen. De minister kondigt een anti-drugsbrigade aan.  Peter R. de Vries zegt dat we de strijd al lang verloren hebben en dat legalisering de enige oplossing is. Saskia Noort is het met hem eens. Onze minister-president spreekt het volk aan op haar verantwoordelijkheid: “Denk eens na als je een jointje opsteekt of een pilletje slikt.” Minister Grapperhaus zegt, dat iedereen die een pilletje slikt of een lijntje snuift, misdadigers financiert. Als je er zo over denkt, wees dan ook duidelijk en doe er wat aan. Sluit alle coffeeshops en slinger iedereen op de bon die met een joint in zijn hoofd over straat loopt. Zet bij festivals geen dokters en verpleegkundigen in om festivalgangers op te lappen die een pilletje te veel geslikt hebben, maar flikker iedereen van het terrein af die zo’n pilletje in zijn melis douwt. En al die lui die dat spul in de verkoop hebben, gooi je in de bak. Als je dat allemaal te ingewikkeld vindt of je wilt je grachtengordelvriendjes hun pleziertje niet afpakken, legaliseer dan de boel. Hef 21% btw op elke gram wiet. Zet een heleboel accijns op een lijntje coke en leg de XTC pilletjes in het schap bij het Kruidvat. Zorg er meteen even voor dat de Mexicanen die bij ons komen produceren hun chemisch afval netjes afvoeren en niet in de Brabantse bosjes flikkeren. Verbieden of legaliseren? Het kan mij niet schelen. Ik heb geen verstand van pilletjes, lijntjes of jointjes. Ik haal mijn genot uit een flesje bier of een glaasje wijn. Maar… beste Mark en Fred, neem een besluit. Doe iets en doe het goed.

 

 

 

Praatjes en Plaatjes

Structuur en regelmaat, daar houd ik van. De vorken, lepels en messen netjes, soort bij soort in de vaatwasser. Altijd op dezelfde plek. Het ontbijt bestaat elke ochtend uit twee boterhammetjes en een beker melk. De lunch wijkt daar niet zo heel veel van af. Iedere dag een appeltje en een banaantje voor de broodnodige vitamine. Op zondag, zo rond 17:00 uur, een Praatje op het Wereld Wijde Web en elke woensdagochtend een Plaatje op Instagram. Het zijn zo van die vastigheden die het leven prettig en overzichtelijk maken. Mijn vrouw werkt in de zorg en heeft er verstand van. Zij bestempelt dit gedrag als een lichte vorm van autisme. Waarschijnlijk heeft zij gelijk. Mijn persoonlijke analyse is dat het geen gevaar oplevert voor mens en natuur. Dus ik laat het maar zo. Maar… de laatste weken is er de klad gekomen in de regelmaat. Misschien heeft u het niet eens gemerkt, maar vorige week kon u geen Praatje lezen. En dat is niet de eerste keer dat ik een weekje overgeslagen heb. De Plaatjes op Instagram zijn ook opgedroogd. Allemaal helemaal niet erg natuurlijk. De wereld draait gewoon door. Op Prinsjesdag worden de plannen van de regering bekend gemaakt en de spreeuwen vliegen straks gewoon weer massaal naar het zuiden. Niks aan de hand. En toch zit het mij niet lekker. Het kleine autistje in mijn hoofd begint te zeuren. Vooral  ’s avonds als ik de slaap probeer te vatten. Ik kan het hem allemaal uitleggen. Soms moet je prioriteiten stellen, dan gaat het werk boven het Praatje. Het is niet anders. Dat van die plaatjes is een ander verhaal. De koek is gewoon op. In de rubriek “Roon op de ezel”  toonde ik werk dat zich de afgelopen 40 jaar heeft opgestapeld op de donkere zolder. Stuk voor stuk heb ik de werkjes afgestoft en op de ezel teruggeplaatst. Maar nu is de zolder leeg. Om de autist in mij rustig te krijgen, zal ik weer moeten gaan produceren. Elke week een kunstwerk op de ezel. Olieverfschilderijen zijn geen optie. De productietijd is te lang. Op mijn werkkamer hangt een kunstwerk van Anton Heyboer. Heyboer werkte snel, heel snel. Ik denk dat ik mij eens ga verdiepen in zijn methode.  

 

Verkeersjungle

Als je ’s avonds na tien uur door Schiedam fietst moet je alert zijn. Verkeersregels gelden dan niet meer. Het recht van de sterkste, dat is wat telt. Als de straatlantaarns gaan branden, verandert Schiedam in een verkeersjungle.

Afgelopen zaterdag fiets ik om half elf in avond op de Burgemeester van Haarenlaan richting Vlaardingen. De verlichting op mijn fiets is prima in orde, daar kan het niet aan liggen. Ik zie de auto aankomen en heb het idee dat hij wil afslaan. Ik zet mij schrap. Ik heb voorrang, maar moet vol in de remmen. De auto rijdt gewoon door. Dit is Schiedam en dus roep ik heel hard: “Hé eikel, uitkijken!” Ik versterk mijn uitspraak met een zwaai van mijn rechterarm. Als ik de kruising over ben kijk ik nog even over mijn schouder en zie de remlichten van de auto aangaan. De auto stopt. Ik ben nog niet echt op gang en twijfel. Fiets ik door of stop ik ook? Eerst een grote mond opzetten en dan hard wegfietsen, dat zou laf zijn. Zo wil ik de geschiedenisboeken niet in. Ik stop. Geschreeuw door het autoraampje. De bijrijder stapt uit. Een forse knaap met een Noord Afrikaans uiterlijk. Oei. De bestuurder stapt ook uit. Een slungel van een jaar of vijfentwintig. Zelfde nationaliteit, denk ik. Kan trouwens ook Turks zijn. Nu kan ik nog weg. Op de fiets ben ik sneller. De auto staat met de neus de andere kant op. Die halen mij nooit meer in. Ik blijf staan. De slungel begint tegen mij te schreeuwen:

“Jij moet mij niet uitschelden!”

“Hallo, jij moet uitkijken, je rijdt mij zowat ondersteboven.”

“Ik had je niet gezien. Ik bied je mijn excuses aan.”

“Oh, nou dat vindt ik sportief.”

“Maar jij moet mij niet uitschelden.”

Nederig aanvaard ik zijn excuses. De bijrijder was al weer teruggelopen naar de auto. De slungel en ik pruttelen beiden nog wat na en gaan weer onze eigen weg.

Dat had een stuk slechter af kunnen lopen. Die gasten waren blijkbaar onder de indruk. Ze kozen eieren voor hun geld. Zou het mijn grote bek geweest zijn of mijn gespierde lijf?  Waarschijnlijk een combinatie van beide.

 

 

Radio

Het moet niet gekker worden. De krant, het internet en nu weer op de radio. Niet dat er iemand naar het interview geluisterd heeft. U wist niet eens dat ik een interview gegeven had. U luistert ook nooit naar de lokale Vlaardingse radio. En dat snap ik. Ik luister er zelf ook nooit naar.  Maar er wordt nogal een uitspraak gedaan: “De prints zijn te koop!” Daarom, speciaal voor u. Integraal, het interview.

Watertoren
Stadhuis
Brandweer
R.K. kerk Hoogstraat
De Bolder
Grote Kerk

Festivals

Als je jong bent, dan wil je wat. In de zomer wil je naar een festival. Vijftig jaar geleden kon je Jimmy Hendrix en the Who zien spelen op Woodstock, tenzij je net met een LSD trip bezig was. Dan heb je hele andere dingen gezien. Maakt niet uit, je was erbij. Een jaar later kon je in het Kralingse Bos genieten van Jefferson Airplane, Santana en Focus. Coca Cola was de hoofdsponsor in Rotterdam en dus werd er geen alcohol verkocht. Met de geestverruimende middelen zat het wel goed, heb ik mij laten vertellen. Gelukkig maar, anders wordt het toch een krampachtige boel met die vrije sex. Veertien jaar na Kralingen ben ik met een paar vrienden per trein afgereisd naar Geleen. Pinkpop. Daar werd wel bier geschonken. Voor een plakje spacecake of een vette joint kon je er trouwens ook goed terecht. Ik zag Marillion, toen nog met Fish, The Pretenders met Chrissie Hynde en ik zag de legendarische Ronnie James Dio. Ik kan het mij nog heel goed herinneren, want voor mij alleen bier, geen drugs. Maar toch, festivals en drugs horen bij elkaar, als zout op je eitje. Ik eet nooit een eitje. Mijn zoon is nu ongeveer net zo oud als ik in de tijd van Pinkpop en hij bezoekt ook festivals. Festivals waar bier en drugs te koop zijn. Rock Werchter was een paar jaar achterelkaar zijn jaarlijkse hoogtepunt. Vijf dagen op een waardeloze camping, in een veel te klein tentje, plezier maken met je vrienden en luisteren naar de allergrootsten uit de wereld van pop en rock. Dit jaar gaat die jongen van mij niet voor de rock maar voor een beetje meer cultuur. Vier dagen camping Lowlands, weinig zon en regelmatig een bui. Tamelijk deprimerend. Ideaal voor een bezoek aan onze oude plaatsgenoot Levi Weemoedt. En dan snel een biertje. Of zou hij ook gaan voor andere middelen? Hij tikt wel eens een eitje. Ik denk dat hij het alleen bij bier houdt, maar ik hoop toch dat er geen jongens en meisjes van de atletiekbond op de camping staan.

De kunst van Roon

U heeft ze allemaal al eens gezien, want u volgt mij op facebook en  misschien zelfs ook wel via instagram. Maar ja, u bent maar met heel weinig. Echt veel facebookvrienden heb ik niet en op Intstagram is het al helemaal droevig gesteld met het aantal volgers. En dat terwijl ik juist zulke leuke plaatjes de wereld in stuur. Dat hoef ik u niet te vertellen. Ik lig daar af en toe wakker van.  Ik maak al die kunstwerkjes natuurlijk niet voor niets. Ik steek daar veel energie in en dan is het wel de bedoeling dat ze gezien worden. Ik wil niet als Vincent van Gogh eindigen. Zwaar depressief, met een oor minder en uiteindelijk een kogel in mijn lijf. De dames en heren van de Nederlandse musea hebben nog niet in de gaten dat mijn werk best de moeite waard is. Daar had Vincent in zijn tijd ook last van.  Wees gerust, daarna houdt elke vergelijking op. Ik sta vrolijk in het leven en hecht bijzonder aan mijn beide oren. Genoeg over Vincent. Waar het om gaat is, dat mijn werk nu eens een keer aan de wereld getoond moet gaan worden en als het niet via de sociale media lukt, dan moet het maar op de ouderwetse manier. Gewoon ophangen die kunstwerken, op een plek waar veel mensen komen. En dat is nu zover. Een serie van bekende Vlaardingse gebouwen hangt sinds afgelopen vrijdag in de publiekshal van het stadhuis in Vlaardingen. Ik maak mij geen enkele illusie. Er zullen geen files staan voor de afrit Vlaardingen West, maar het begin is er. Misschien moet ik eens een serietje maken met Rotterdamse gebouwen en daarna gebouwen uit Amsterdam en dan uit Parijs, Londen en New York…

Opwarming

Wij zijn er niet op gebouwd en onze huizen ook niet. Wat een hitte hè, afgelopen week. En we gaan dat vaker meemaken hoor. Dat u het maar weet. Ik heb het de weermannen en –vrouwen horen zeggen. Hitterecords zullen keer op keer gebroken worden. Treinen zullen stranden in het veld, omdat de rails krom gaat trekken. Vliegtuigen blijven aan de grond, omdat er niet meer getankt kan worden. Varkens, kippen en oude mensen leggen het loodje. Allemaal uw schuld! En die van uw buren en familieleden. Oké, ook misschien een beetje die van mij. Het is de schuld van ons allemaal. De aarde warmt op en dat is de schuld van de mens. Aan de talkshowtafels zie ik de  deskundigen en bekende Nederlanders quasi bozig roepen dat we er nu eens een keer iets aan moeten gaan doen. Van het pak boter op hun hoofd hebben ze geen last. Gesmolten. We moeten af van het CO2, roepen ze allemaal. Stoppen met kolen. Stoppen met het gas. Stoppen met je stukje vlees. Allemaal een zonnepaneel op het dak en een windmolen in de achtertuin. Waar is Thierry als je hem nodig hebt? Thierry heeft het even druk. Er moet een partijgenoot kaltgesteld worden. Het blijft dus onze eigen schuld. Het is bloedverziekend heet en het wordt nog veel erger.

Ik vertelde u een poosje geleden dat ik wat aan het discussiëren was met een goede vriend over het klimaat. Dat was best interessant en soms verrassend. Het leverde mij filmpjes, plaatjes en argumenten op. De opwarming van de aarde is een feit, maar is het ook onze eigen schuld? Ik kreeg twee grafiekjes waarin de voorspellingen van de deskundigen afgezet worden tegen de objectieve metingen. Blijkt ineens dat de zeespiegel al vanaf het begin van de vorige eeuw aan het stijgen is en dat gewoon blijft doen en dat de voorspelde temperatuurstijging nog geen enkel jaar werkelijkheid is geworden. Dat is toch gek. Blijkt ineens dat het helemaal mijn schuld niet is. Ondanks de hitte, heb ik niet wakker gelegen.