We doen allemaal ons werk en doen dat meestal best goed. De een is beter in dit, de ander beter in dat. Sommige mensen hebben een bijzonder talent en blijken dingen te kunnen die anderen niet kunnen. Met hard werken kan je daar een goede boterham mee verdienen of zelfs rijk mee worden. Er zijn mensen die ergens zo goed in zijn, dat ze er dan ook nog beroemd mee worden. Heel soms groeit zo’n beroemdheid door naar volksheld. Neem nou André Hazes. Dat zijn wiegje in een arm gezin stond is belangrijk. Dat hij klein van stuk was hielp ook. Talent, toeval en een beetje mazzel brachten André Hazes een carrière als zanger. Maar daarmee ben je nog geen volksheld. Daar is meer voor nodig. Tegenslag bijvoorbeeld, gedoe met vrouwen en af en toe losse handjes. Een paar foute vrienden helpen ook, maar drank en drugs zijn onmisbaar. Om uiteindelijk de status van volksheld te bemachtigen zal je je lijf kapot moeten zuipen. Het is André gelukt. Zijn kist stond in de Amsterdam Arena. Het volk huilde, zong en applaudisseerde. Dat is inmiddels ruim zestien jaar geleden. Deze week stierf een volksheld waarbij André Hazes maar een kleine jongen was: Diego Armando Maradonna. Drie dagen van nationale rouw. Huilende mannen in Buenos Aires en Napels. In de hele wereld klonken heel veel minuten stilte aan het begin van partijtjes voetbal. Maradonna werd 60 jaar geleden in een sloppenwijk geboren. Al snel bleek dat hij dingen met een bal kon die niemand anders kon. Hij werd een wereldster en volgde vanaf dat moment ongeveer dezelfde route als onze eigen André, maar dan in het kwadraat. Met drank en drugs werkte hij systematisch toe naar een plek in het presidentieel paleis. Daar stond afgelopen week de kist van deze ultieme volksheld.
Stiekem dromen we misschien allemaal wel eens van een beetje roem, maar voor je gezondheid is het een stuk beter om in de anonimiteit naar de eindstreep te strompelen.