admin

We zijn begonnen

Na een korte winterstop wordt er in de eredivisie weer gevoetbald. Lekker hoor. Ajax wil kampioen worden en kocht voor ruim 22 miljoen een spits. Feyenoord kon niet achter blijven, maar heeft een lege portemonnee.  Vijf ton, daar konden ze net afdankertje uit Argentinië voor krijgen. Het is niet anders. We zullen het ermee moeten doen. In Limburg werd al sleetje gereden en op de haven in Vlaardingen zag ik een flinterdun laagje ijs in een prachtig winters zonnetje. Big Brother is terug op televisie, Umberto heeft weer een eigen talkshow en Mathijs gaat door, maar nu even niet. Hij is positief getest en moet dus een poosje thuis blijven. De rest van Nederland trouwens ook. Mark Rutte maakt zich nog steeds zorgen over de zorg. Dinsdag zal hij ons weer toespreken in een persconferentie. Hij zal verder gaan waar hij gebleven was. Geen versoepeling. Natuurlijk leeft hij mee met de winkeliers en de ondernemers in de horeca, maar de besmettingscijfers zijn nog veel te hoog. We moeten volhouden en onze handen stuk blijven wassen. De burgemeester van Amsterdam geniet van de rust in haar stad. Geen lallende toeristen op de Wallen, dat smaakt naar meer. Gewoon geen wiet meer aan buitenlanders verkopen, heeft ze bedacht. Dan lopen er straks alleen nog maar cultuur minnende dames en heren langs de grachten. Slaap lekker Femke. De virusvarianten vliegen ons inmiddels om de oren. De Britten hebben grote zorgen, maar moeten het nu alleen zien te rooien. In Amerika is corona even geen onderwerp. De Amerikanen bleken toch meer met bananen te hebben dan ze zelf dachten. De republiek stond afgelopen week op haar grondvesten te trillen. Twitter doet de president van dat land in de ban. In Barcelona zijn ze met een mannetje of vijfhonderd naar een concert gegaan. Eerst een sneltestje en dan met z’n allen lekker swingen. Het was een experiment. Over twee weken de uitslag.

Bij ons zijn de eerste spuiten dan toch gezet.

We zijn begonnen. 

Mijmeren

Lekker hoor, al die vrije dagen, maar op dag drie wil je er toch even uit. Een spontaan bezoekje aan familie of vrienden is er nog niet bij. Er mag dan licht aan het einde van de tunnel zijn, maar er is nog niemand die een prikje heeft gehad. We gaan voorlopig nog even door waar we gebleven zijn. Misschien gewoon een stukje fietsen, dat kan altijd. Even langs mijn familie op de begraafplaats. Daar speelt corona geen rol. Ze zijn toch al dood. Bij de ingang geen bordjes met “mondkapje verplicht” en “1,5 meter”. Ook geen pompje om je handen te desinfecteren. Wat een verademing. Het is fris, grijs en een beetje troosteloos. Groene aanslag op de stenen, rottende bladeren op de grond. Maar het is droog, bijna windstil en de vogeltjes fluiten vrolijk. Best lekker. Twee steentjes achter Daniël ligt een meisje dat hetzelfde lot trof als onze zoon. Ze is van oktober 1998. Tweeëntwintig zou ze zijn, iets ouder dan ons kind. Misschien zouden ze elkaar afgelopen week ontmoet hebben op een illegaal corona-feestje. Oh nee, zoiets doet mijn kind natuurlijk niet. Haar zusje heeft een lief gedicht geschreven. Een geplastificeerd A4-tje staat tegen het steentje. Ik loop altijd hetzelfde rondje en mijn vader en moeder zijn dus de volgende om even langs te gaan. Fijn dat mijn vader al die corona-ellende in de het verzorgingshuis niet meer heeft hoeven meemaken. Mijn moeder had het heel graag mee willen maken. Ze was hartstikke boos, dat ze al zo vroeg moest gaan. Ik kijk naar de datum op de steen en reken terug. Al ruim drieëntwintig jaar! Nog een stille groet aan oma Schippers en door naar mijn broer, Dick. Ik bewaar het beste altijd voor het laatst. Even mijmeren bij zijn steen. Hij zou wel raad geweten hebben met onze stuntelende politici. Tijd om terug te wandelen naar mijn fiets. Niet te snel. Buiten begint het nieuwe jaar echt, geen ontkomen aan.

Het zit er bijna op

Nou het zit er bijna op. Nog een paar dagen. Wat een kut jaar (sorry). Snel vergeten. Vakantie geannuleerd, concert afgelast en het biertje in de kroeg mocht niet. De gezelligheid in december is op het laatste nippertje ook nog even door onze neus geboord en de nieuwjaarsreceptie gaat uiteraard niet door. Dat laatste vind ik persoonlijk dan nog wel positief. Niet na hoeven denken, geef ik alleen een hand of moet ik ook zoenen? En wie dan wel en wie niet? Bijna ging de oudejaarsconference van Youp niet door. Zijn allerlaatste. Gelukkig doet hij het toch, ondanks de lege zaal. Ik kijk ernaar uit. En dan in januari met z’n allen uithuilen, in februari de tranen drogen en in maart opnieuw beginnen. Nou ja, misschien een maandje later. In maart moeten we namelijk naar de stembus. Er moet nog afgerekend worden. Ruim twee maanden hebben we, om de balans op te maken. Wat is er kapot? Wie krijgt de schuld? Valt er nog wat te repareren? En wie mag dat gaan doen? Ik weet niet hoe het met u is, maar ik ben behoorlijk in de war. Er zijn het afgelopen jaar maatregelen genomen die ik niet begrepen heb. Ik heb mij zitten opwinden voor de televisie. Ik geef het toe, het zag er kinderachtig uit. Tijdens talkshows en persconferenties waren mijn woede uitbarstingen soms erger dan tijdens een wedstrijdje Europacupvoetbal van Feyenoord. Natuurlijk valt het niet mee om een land te regeren, maar als het makkelijk was, dan zou ik het zelf wel doen. Die lui in Den Haag worden ervoor betaald om het allemaal een beetje lekker te regelen voor ons. Waarom loopt zo’n toeslagenaffaire dan zo dramatisch uit de hand? Waarom ligt er een hospitaalschip ongebruikt in de Rotterdamse Waalhaven, terwijl de ziekenhuizen de reguliere zorg uitstellen? Donderdagavond zal Youp nog wel een paar vingers op zere plekken gaan leggen. Daarna drinken we een glas en ga ik het advies van Youp, dat ik in de krant van hem las, ter harte nemen:  “Zeur niet zo, zeik niet zo, lach alsjeblieft.”

Poepen

Half maart sloten de scholen hun deuren. Ook de sportscholen, coffeeshops en cafés moesten dicht van de minister. Het Nederlandse volk was in shock en reageerde met een run op wc-papier. U weet dat waarschijnlijk nog wel. De supermarktbazen probeerden ons gerust te stellen. “Nergens voor nodig, dat hamsteren.” Cartoonisten maakten grappige plaatjes en er verschenen leuke filmpjes op TV en de sociale media. De supermarktbazen bleken gelijk te hebben. Hun winkels bleven open en de wc-papierfabrieken mochten hun rolletjes blijven draaien. Niets aan de hand dus. Inmiddels zitten we alweer in een lockdown. Onze grote roerganger Rutte heeft ons voor de tweede keer alle geneugten van het leven ontnomen. De boel moest weer op slot. Ook deze keer zei de minister president niets over de wc-papierfabrieken. Die mochten gewoon doordraaien. De bakker, groenteboer en de supermarkt bleven ook deze keer weer open. Geen enkele reden tot paniek. We mopperen een beetje, blazen stoom af op twitter en luisteren al lang niet meer naar de grijs gedraaide platen van de virologen. Na driekwart jaar coronamaatregelen weten we inmiddels wel hoe het werkt. Tenminste, dat dacht ik…. Maar toen ik deze week mijn rondje door de supermarkt maakte en ik pad drie bereikte, besloegen spontaan mijn brillenglazen. Ik zette mijn bril af en wist niet wat ik zag. Niets. Vijf meter met alleen maar lege planken. Vorige week lag het hier nog bommetje vol met wc-papier. Hoe kan dat nou? Heb ik iets gemist over de bijwerkingen van het vaccin? Heeft er toch weer een oliebollentest in de krant gestaan? Leveren de baksels dit jaar darmklachten op? Ik vrees dat Pavlov langzaam in de geest van de mensen is gekropen. Als de minister president ons vanuit het Torentje toespreekt, gooit het volk de winkelwagentjes vol met wc-papier. Naast de Pavlovreactie blijkt het virus ook kuddegedrag in de hand te werken. Corona maakt meer kapot dan je lief is. Of zou je van thuiszitten gewoon meer gaan poepen?

9 april

Zaterdagochtend. Krant op tafel, kopje koffie erbij. Ik lees een groot interview met onze nationale knuffeldokter, Diederik Gommers. Als hem gevraagd wordt welk voorval uit 2020 hij later aan zijn kleinkinderen zal vertellen, zegt hij:  “9 april zal ik nooit vergeten: De dag dat de bocht echt genomen was, dat het aantal nieuwe ic-patiënten daalde.”

9 April blijkt een memorabele dag. En niet alleen in het afgelopen jaar. In 1990 besproeit een man op 9 april de Nachtwacht met zoutzuur. Ik herinner mij nog de beelden van de Golfoorlog. Op 9 april 2003 werd in Bagdad het standbeeld van Saddam Hussein neergehaald.  Twee jaar later treedt Prins Charles van Groot Brittannië op diezelfde dag in het huwelijk met Camilla Parker Bowles.  Op 9 april 2011 schiet een man met een psychische stoornis 9 mensen dood in een winkelcentrum in Alphen aan den Rijn. Maar er vonden ook vrolijke gebeurtenissen plaats op 9 april. Zo won Jan Raas in 1977 voor de eerste keer de wielerklassieker Amstel Gold Race. En in 1998 wordt op 9 april in de Efteling de attractie Vogel Rok geopend.

Er zijn nogal wat bijzondere mensen die op 9 april hun verjaardag vieren. In 1926 wordt Hugh Hefner geboren, de oprichter van het blad Playboy. Zeven jaar later wordt in Frankrijk op 9 april Jean Paul Belmondo geboren, u weet wel van die films. Sacha de Boer (die knappe van het Achtuurjournaal, voordat Annechien erbij kwam) is op 9 april jarig en in 1962 zien Monique des Bouvrie en de tweelingbroers Dick en Ronald de Niet het levenslicht. Mijn kunstenaarsheld Anton Heyboer doet het omgekeerde. Hij blaast in 2005 op 9 april zijn laatste adem uit.

Niemand kan in de toekomst kijken, maar het zou mij niets verbazen als 9 april 2021 ook weer zo’n dag wordt die je niet snel zal vergeten. De dag dat de vaccinatie van de zorgmedewerkers en de kwetsbaren helemaal is afgerond. Annechien toont ons in het Achtuurjournaal de verpleeghuisarts die de laatst spuit in de arm van een bewoner zet. Diederik Gommers haalt opgelucht adem en ik trek een biertje open. Lang zullen we leven. In de gloria!

Naar de finish

Nog een kleine maand te gaan. De eerste horde is genomen. Die oude bisschop is terug naar Spanje. Hij heeft zich dit jaar niet zo hoeven inspannen. Op 5 december mocht hij de straat niet op. Ik denk dat hij dat ook wel eens lekker vond. In veel huiskamers bleef het rustig. Wat cadeautjes voor de kinderen en misschien hier en daar een gedicht. Ik heb dit jaar geen surprise hoeven maken. Elk nadeel heeft zijn voordeel. En nu gaan we ons opmaken voor de Kerst. Boompje in huis. We maken het extra gezellig, want dat hebben we wel verdiend. De minister president gaat zich in zijn persconferentie nog een keer grote zorgen maken, omdat de cijfers maar niet willen dalen. En de burgemeesters doen daar nog een schepje bovenop, omdat het nog een paar keer te druk wordt in de winkelstraten. Het is allemaal niet zo moeilijk meer om te voospellen. We weten het nu wel zo’n beetje. Oh ja, en als je via de webshops cadeautjes gaat bestellen, doe dat dan op tijd, want de pakketbezorgers kunnen het werk nu al niet aan. In de laatste week nog even rellen, omdat er geen vuurwerk afgestoken mag worden. Ook aardig voor de politie. Die weten de laatste maanden niet wat ze overkomt. Iedereen is daar de vakantie-uren aan het opmaken, dat kan toch bijna niet anders? Want, geen publiek meer bij voetbalwedstrijden, bijna geen woninginbraken en met al dat thuiswerken hoeft er in het verkeer ook niet veel meer geregeld te worden. Over drie-en-een-halve week hef ik het glas en geef ik mijn vrouw een zoen. Samen denken we misschien nog even terug aan de vakantie die niet doorging en dat weekje quarantaine. We hebben allebei ons baantje nog en voor juni hebben we al geboekt, want die voucher lag daar ook maar zo zielig te liggen. Nog even doorbijten, dan een prikje halen, misschien af en toe nog een sneltestje, maar dan gaan we toch echt weer normaal doen.

Ik zeg: Het gas erop en in één streep door naar de finish.

Volksheld

We doen allemaal ons werk en doen dat meestal best goed. De een is beter in dit, de ander beter in dat. Sommige mensen hebben  een bijzonder talent en blijken dingen te kunnen die anderen niet kunnen. Met hard werken kan je daar een goede boterham mee verdienen of zelfs rijk mee worden. Er zijn mensen die ergens zo goed in zijn, dat ze er dan ook nog  beroemd mee worden. Heel soms groeit zo’n beroemdheid door naar volksheld. Neem nou André Hazes. Dat zijn wiegje in een arm gezin stond is belangrijk. Dat hij klein van stuk was hielp ook. Talent, toeval en een beetje mazzel brachten André Hazes een carrière als zanger. Maar daarmee ben je nog geen volksheld. Daar is meer voor nodig. Tegenslag bijvoorbeeld, gedoe met vrouwen en af en toe losse handjes. Een paar foute vrienden helpen ook, maar drank en drugs zijn onmisbaar. Om uiteindelijk de status van volksheld te bemachtigen zal je je lijf kapot moeten zuipen. Het is André gelukt. Zijn kist stond in de Amsterdam Arena. Het volk huilde, zong en applaudisseerde. Dat is inmiddels ruim zestien jaar geleden. Deze week stierf een volksheld waarbij André Hazes maar een kleine jongen was: Diego Armando Maradonna. Drie dagen van nationale rouw. Huilende mannen in Buenos Aires en Napels. In de hele wereld klonken heel veel minuten stilte aan het begin van partijtjes voetbal. Maradonna werd 60 jaar geleden in een sloppenwijk geboren. Al snel bleek dat hij dingen met een bal kon die niemand anders kon. Hij werd een wereldster en volgde vanaf dat moment ongeveer dezelfde route als onze eigen André, maar dan in het kwadraat. Met drank en drugs werkte hij systematisch toe naar een plek in het presidentieel paleis. Daar stond afgelopen week de kist van deze ultieme volksheld.

Stiekem dromen we misschien allemaal wel eens van een beetje roem, maar voor je gezondheid is het een stuk beter om in de anonimiteit naar de eindstreep te strompelen.

Het klooster en de abt

De strip “Jan, Jans en de kinderen” bestaat vijftig jaar. In het AD haalde de dochter van tekenaar Jan Kruis herinneringen op aan onvergetelijke vondsten. Een prachtig voorbeeld is  Opa Tromp, die 29 november uitriep tot Sint Pannenkoek. Daar verzon Jan Kruis later de legende van Sint Pannenkoek bij.  

De dochter van Jan Kruis deed in de krant de suggestie om op zoek te gaan naar meer van dergelijke legendes. Ik vond het verhaal van een klooster met aan het hoofd een bijzondere abt.

De legende van de slimme abt

Het zijn de donkere Middeleeuwen. Langs de oevers van de Rotte staat een klooster waar Abt Osterhaus de scepter zwaait. De monniken bakken brood, brouwen bier en stellen het klooster open voor de sloebers uit de stad. Ook de edelen komen af en toe langs. Voornamelijk als ze moe zijn van het feestvieren. Ze laten zich het lege niets welgevallen. Zang en gebed nemen ze op de koop toe. Maar als de pest uitbreekt wordt alles anders. Het volk wordt gestraft door God, verkondigen de monniken. De abt heeft zo zijn twijfels. Hij is een slimme man en heeft al snel in de gaten dat isolatie beter werkt dan bidden. Buiten het klooster grijpt de dood om zich heen. Sterven aan de builenpest is vreselijk. Om zijn monniken hiervoor te behoeden sluit de abt het klooster. Er gaat een bordje op de zware kloosterdeur. “Pleurt op!” staat er met koeienletters op. De taal die de rauwe Rotterdammers uit die tijd verstaan. Eén gezin laat de abt nog binnen. Zijn lieve zuster met haar man en vier kinderen. Zes mensen van buiten, meer niet. Een jaar lang leven de monniken en het gezin in totale afzondering. Als het voorjaar aanbreekt en de abt zeker weet dat de pest is uitgeraasd, draait hij het bordje op de kloosterdeur om. De edelen en het gepeupel worden welkom geheten met een simpele vraag: “Wat mot je?” Vervolgens wordt men uitgenodigd om aan te schuiven aan de tafel met brood en bier.

Broeder Osterhaus was zijn tijd ver vooruit. Hij ontdekte dat quarantaine een simpele, maar doeltreffende remedie was tegen vreemde ziektes die zich snel onder het volk verspreidden. De paralellen met de pandemie van nu zijn treffend. Gelukkig zijn er tegenwoordig virologen en kunnen we vertrouwen op een vaccin. Dikke kans dat we in de zomer van 2021 weer kunnen genieten van het oude normaal. Maar laten we vooral niet vergeten. Laten we de herinnering aan het rampjaar 2020 levend houden. Laten we 2 juni, de geboortedag van Abt Osterhaus, uitroepen tot de dag van de ABT. Op die dag blijven we in heel Nederland binnen. We doen de deur op slot, we eten brood en we drinken bier. En op de dag van de Abt hangen we een bordje aan de deur met de tekst: PLEURT OP!

Verkiezingen

Het tellen van de stemmen moet zorgvuldig gebeuren. Biljetje op het stapeltje links, biljetje op het stapeltje rechts. Voor je het weet ben je een paar dagen verder. Uiteindelijk is er een winnaar, waar de helft van het land het dan toch weer niet mee eens is. Er is vast niet goed geteld. Hertellen dan maar. Er is fraude gepleegd! Naar de rechter! Trek er nog maar een paar weken voor uit. In Amerika zijn ze goed in democratie. Veel beter dan in de rest van de wereld. Vraag het maar aan de zittende president. Dikke kans dat Joe Biden toch de nieuwe president van het land wordt. Een oude man die op 20 januari volgend jaar, met zijn hand op de bijbel, de eed zal afleggen. Ik maak mij nu al zorgen. Hoe moet het verder? Kan Joe eigenlijk wel overweg met Twitter? Kunnen we nog een beetje lachen om de president van Amerika? Waar moeten we het in de talkshows nog over hebben? Over Zwarte Piet gaat het al lang niet meer. Het virus heeft roet in het eten gegooid. Over dat virus gesproken, daar is alles toch ook al over gezegd? Bovendien kan je er gif op innemen dat er na de Kerst een vaccin zal zijn. Nog even ruzie maken over wie er als eerste een prikje mag halen, maar dan is het wel klaar. Waar moeten ons nog boos over maken?  Waar kunnen  we ons nog over verbazen? Kunnen er staks nog leuke grappen gemaakt worden? We hebben nog ruim twee maanden om te genieten van de beste president die Amerika ooit gehad heeft, Donald Trump. Hij heeft ons voorgedaan hoe je campagne moet voeren. Hoe je verkiezingen kunt winnen. Over een maand of vijf mogen wij hier ook naar de stembus. Ik hoop maar dat er een paar lijsttrekkers zijn die het kunstje van Trump afgekeken hebben. Dan kunnen we tenminste een beetje vrolijk aan het nieuwe jaar beginnen.

 

NS

Nog eentje dan, in de categorie klein leed.

Als je als forens met de trein van Delft naar Schiedam reist, dan stap je achterin in. Dan ben je in Schiedam namelijk snel bij de uitgang. Gelukkig is de trein in de avondspits lekker lang. Zo kunnen we afstand houden. “Volgende station: Schiedam Centrum” hoor ik door de speaker. Langzaam verzamelen de forenzen uit Schiedam en omstreken zich bij de deur. De trein stopt,  maar de deur blijft dicht. Dat is maar goed ook, want we staan nog niet bij het perron. Tenminste, onze achterste wagon niet. Na een minuut of twee trekt de trein weer op en maken wij ons klaar om uit te stappen. Helaas. De trein gaat steeds sneller en alle reizigers kijken elkaar verbaasd aan. Op Rotterdam Centraal komt de trein pas weer tot stilstand en kunnen wij de trein verlaten. Een aantal mensen trekt meteen een sprintje, in een poging de eerste trein terug te halen. Ik neem mijn verantwoordelijkheid en ga op zoek naar de conducteur van deze trein. Hij moet op de hoogte gebracht worden van deze misstand en ik verwacht een fatsoenlijke verklaring. In de verte zie ik drie conducteurs gezellig met elkaar in gesprek. Als ik in de buurt kom, stappen er twee in en de derde brengt zijn fluit naar de mond. Ik trek een sprintje en spreek hem op hoge toon aan. “Hebben jullie niet in de gaten gehad, dat wij in Schiedam niet uit konden stappen?” De conducteur kijkt mij aan alsof hij water ziet branden. “Informeer de machinist eens dat hij met een lange trein onderweg is.” “Sorry, zegt de conducteur. Ik moet nu echt weg.” Als hij instapt roept hij nog: “U kunt altijd een melding maken.” Met een aantal lotgenoten druip ik af. Wachtend op de trein naar Schiedam zoek ik in de NS-app hoe ik die melding dan kan maken. Waarom? Het is zinloos, dat weet ik. De NS heeft bedacht dat je via twitter contact kan leggen met de klantenservice. Wat is dat voor gekkigheid! Tegen beter weten in, plaats ik een berichtje. Met een vrolijk “Hoi Ronald” krijg ik antwoord van iemand die zichzelf NW noemt. Vervolgens ontvang ik berichtjes van KH, LS en AU. Om kwart voor negen grijp ik naar de fles en vraag ik mij met een rooie kop af waarom ik in hemelsnaam niet gewoon kan accepteren dat het af en toe gewoon een beetje tegen zit als je met de trein reist.