Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Ruzie

Een beetje goed ruzie maken, dat valt nog niet mee. Ik weet niet hoe het u vergaat, maar mij lukt het niet zo goed. Voor een goede pot ruzie moet je in de politiek zijn. Daar kunnen ze er een houtje van. In een Kamerdebat is dat logisch. Gelukkig is er dan een voorzitter die als scheidsrechter fungeert. Maar ruzie wordt pas echt ruzie als de voorzitter zelf mee gaat doen. De afgelopen week hebben we een paar mooie voorbeelden voorgeschoteld gekregen. Geert Dales heeft het bij 50 Plus voor elkaar. Het is één grote bende. Zijn maatje Henk Krol, vertelt lachend voor de camera’s dat hij helemaal geen ruzie wil, maar dat hij toch maar uit de partij stapt en voor zichzelf gaat beginnen. Hij blijft natuurlijk wel lekker in de Tweede Kamer zitten. Anders kom je niet meer met je kop televisie. De partijvoorzitter van Denk, Selçuk Öztürk, kan er ook wat van. Hij heeft mot met Tunahan Kuzu en flikkert Farid Azarkan uit de partij. Farid weet wel raad met de fratsen van de voorzitter en plaatst een filmpje op  YouTube. Op vriendelijke toon noemt hij zijn rivaal “ouwe boef  van me”, om hem vervolgens het advies te geven zelf zijn biezen te pakken. Hij eindigt zijn monoloog met “het ga je goed.” Ja, ja…

Wat kunnen we hier nu van leren? Blijf altijd vriendelijk. Ga er met gestrekt been in, maar doe het met een glimlach. Maak zoveel mogelijk mensen deelgenoot van de ruzie. Zeg je rivaal de waarheid en dreig met rechtszaken. Doe dat vooral niet in een persoonlijk gesprek, maar bij voorkeur via e-mailberichten met zoveel mogelijk mensen in de CC. De sociale media zijn ook uiterst geschikt. Een groot ego is wel een voorwaarde. Zonder, zal het u niet lukken om een knallende ruzie uit te vechten. Beschikt u over enige vorm van zelfrelativering, vergeet het dan maar. Krijgt u toch ruzie, praat het dan maar gewoon uit en laat het spektakel over aan de acteurs in Den Haag. Die zijn er veel beter in.

Dagdromen

Als er niet meer gevoetbald wordt, de Ronde van Italië niet doorgaat  en het stil is in Zandvoort. Als de concerten en festivals, waar je zo naar uitkeek, afgelast zijn en bovendien de pretparken en België de poort dicht houden. Wat doe dan? Dan ga je dagdromen. Een beetje mijmeren. Hoe zou de wereld er volgend jaar om deze tijd uitzien?

In Noord Korea bleek de grote leider na een paar maanden van onduidelijkheid toch bezweken aan het Corona virus. Hij was ook veel te zwaar. Dat heb je ervan. De deur staat nu op een kier. Het volk lijkt wat meer vrijheid te krijgen. De nieuwe leiders zoeken contact met de rest van de wereld.

Europa is zich bewust geworden van haar kwetsbaarheid. We moeten minder afhankelijk worden van China. Daar werd Xi Jinping niet zenuwachtig van. “Als jullie niet naar ons toe komen, dan komen wij toch gewoon naar jullie.” De helft van de Italiaanse, Servische en Hongaarse economie is inmiddels in handen van de Chinezen.

Joe Biden maakte in augustus bij CNN huilend zijn excuses voor al zijn seksuele escapades. Te laat. Donald Trump won met twee vingers in zijn neus de verkiezingsstrijd.

Dichter bij huis is voetbalclub SC Cambuur failliet gegaan. De club dacht met de grote jongens mee te mogen doen in de Eredivisie. Helaas. De KNVB besliste anders. Er vielen nog een paar kleine clubs om, maar Ajax, PSV en Feyenoord leven nog. Dick Advocaat wist Steven Berghuis en Louis Sinisterra te overtuigen om te blijven. Robert Bozenik ontpopte zich als een ware goalgetter. Na een moeizame start, zonder publiek, begon Feyenoord na de winterstop met een imposante inhaalrace en met nog drie wedstrijden te gaan, staan we gewoon bovenaan. Mijmeren moet wel leuk blijven.

Het mooiste bewaar ik altijd voor het laatst. Ook bij mijn dagdromen. Op 1 januari 2021 reed dan eindelijk die grote rode vrachtwagen van de Postcode loterij ons straatje binnen. Jammer dat we maar met 1 lot meespeelden, maar het is toch een mooi bedrag.

Koningsdag 2020

Het land is in de war. Koningsdag is Woningsdag geworden. Geen bandjes, geen kleedjes, geen biertje op straat. Jammer maar helaas. De vlag mag wel uit, met wimpel. Dan ziet er tenminste nog een beetje feestelijk uit. Bij één woning werd de vlag vanmorgen wel heel enthousiast gehesen. Huis ten Bosch. Daar was het voor het eerst in jaren echt gezellig aan de ontbijttafel. In december was er nog een flinke discussie. De meiden hadden er helemaal geen zin in. “Wie heeft er bedacht dat we naar Maastricht gaan? Weet je hoe laat we dan uit bed moeten? Gaan jullie maar alleen. Wij blijven thuis”, hadden Alexia en Ariane geroepen. “Als zij niet mee hoeven, dan ga ik ook niet”, voegde Amalia daar met tranen in haar ogen aan toe. “Vorig jaar heb ik ook lopen verrekken van de kou. Dat ga ik echt niet nog een keer doen. Ik heb er toch zeker niet voor gekozen om kroonprinses te worden?”

En toen kwam Corona. En toen werd alles anders. Toen mochten we ineens niets meer. Langzaam drong het door op het paleis. De vlag ging uit. Elke dag. En op 27 april nog het meest. De meiden konden gewoon tot acht uur blijven liggen. Om half negen een ontbijtje met cadeautjes en om tien uur even in een mooi jurkje naast pap gaan staan. Een beetje lief lachen in de camera en klaar! Het ging trouwens nog bijna mis. Dat zie je wel vaker als je de teugels een beetje laat vieren. De koning zelf had zich na de wekker nog even omgedraaid. In zijn ochtendjas zat hij aan het ontbijt. Haasje repje aankleden en toen de cameraman al klaarstond, riep Maxima ineens: “Je stropdas!” Shit. Te laat. Het Wilhelmus loopt al. Nou ja dan maar zo. Het was toch een mooi plaatje. De drie prinsessen, Maxima in haar huispak, en Willem zonder stropdas. Het werd een dag om nooit te vergeten.

Likes

Een van de bijverschijnselen van de wereldwijde pandemie is dat de creativiteit van de mens wordt aangewakkerd. Als je het geluk hebt nog niet aan de beademing te liggen en  je hebt bovendien een beroep waarvan ineens blijkt dat het minder belangrijk is dan je dacht, dan heb je tijd. Tijd waar je iets mee moet. Je kan achter een rollator rondjes gaan lopen door de tuin. Je kan bloemen uit gaan delen aan oude mensen en je kan ook met een hoogwerker een liedje zingen voor je oma. Het is wel belangrijk, dat je er een filmpje van maakt. Tijdens een pandemie met een lockdown moet je filmpjes delen via twitter, facebook of instagram. Je kan er geld mee ophalen, maar ook je ego.

Zelf vind ik mijn werk heel belangrijk, maar onze minister president denkt daar anders over. De Retail Manager wordt niet gekwalificeerd als vitaal beroep. Ik heb een weekje nodig gehad om deze teleurstelling te verwerken, maar uiteindelijk heb ik mijzelf bij elkaar geraapt. Met mijn creativiteit moet het toch mogelijk zijn om mijn ego weer een beetje op te krikken. Ook zonder pandemie is het al druk in mijn hoofd, kun je nagaan hoe het er nu aan toe gaat. Mijn vrouw wordt er zelfs moe van. Filmpjes maken lukt mij niet. Ik heb dat wel eens geprobeerd. Dat leek helemaal nergens op. Ik moet het hebben van mijn tekentalent en mijn gevoel voor humor. Geïnspireerd door Ab Osterhaus, de huisviroloog van het praatprogramma Op1, heb ik Ab Oosterhut bedacht. Regelmatig geeft mijn Ab tips aan de mensheid. Hij doet dat via twitter en facebook. De belangrijkste reden is het vergaren van likes, dat begrijpt u. De eerste tip gaf Ab op 20 maart. Het leverde zes facebookduimpjes op. Mijn lieve facebookvrienden weten wat ik nodig heb. Op twitter gaat dat heel anders. Nul hartjes kreeg ik op 20 maart. Pas bij de zevende tip van Ab had ik mijn eerste hartje te pakken. Gisteren heb ik de dertiende tip gepost. Toen ik om twaalf uur naar bed ging stond de twitterteller op vier hartjes. Vanmorgen werd ik wakker met acht hartjes en een retweet. Ik vraag mij af waar dit gaat eindigen.

vragen

Wanneer vieren we het? Op de dag zelf of toch in het weekend? Doen we dan de zaterdag of de zondag? De hele dag of alleen ’s avonds? Moeten we witte èn rode wijn in huis halen en hoeveel flessen dan? En moet er dan ook nog rosé bij? Er ligt nog een fles van vorig jaar in de kast. Maar kan je die dan nog schenken? Is één krat bier genoeg? De tuin moet wel schoon en aangeharkt zijn, want het kan best mooi weer worden. De hogedrukreiniger er nog een keer overheen? Hebben we genoeg stoelen? Wie nodigen we eigenlijk uit en wie niet? Allemaal vragen die ik afgelopen week niet hoefde te beantwoorden. U weet het: Corona.

Wie nodigen we uit en wie niet? Negenentwintig mensen en een uitvaartbegeleider, dat is niet veel. Hoe sober wordt de plechtigheid? Blijven er mensen eten? En waar dan? Wat moet er eigenlijk op de kaart? Tegenwoordig moet na afloop van de plechtigheid het leven toch gevierd worden? Met een goed glas wijn, whisky of gewoon met bier? Hoe dan? Al meer dan 2700 families hebben antwoorden moeten zoeken op deze vragen. Ik gelukkig niet. Voor zover ik weet zijn er nog geen besmettingen in mijn familie en vriendenkring. Mijn vrouw en ik voelen ons ook nog prima.

“Moet je die felicitaties nou allemaal beantwoorden of is een duimpje genoeg? Of kan je het ook in één keer doen met een berichtje aan het eind van de dag?” Dat waren de vragen waar ik wel antwoord op wilde hebben, afgelopen donderdag. Ik ben achtenvijftig jaar geworden. Op de kast staat één ansichtkaart. De rest staat op mijn telefoon. Dat heb je ervan als je ouder wordt. ’s Avonds heb ik mijn vrouw nog een vraag gesteld: Een wijntje of een Baileys? We hebben het leven gevierd, voordat het te laat is.

Niets te vertellen

Vier weken geleden was alles al gezegd en geschreven. Dat dacht ik tenminste. Ik blader nog eens door mijn krant, op zoek naar een onderwerp voor mijn praatje. Ik zat er volkomen naast.  Van de 28 pagina’s gaan er 20 over corona en de gevolgen daarvan. De overige zijn voor advertenties en de TV programmering. Alleen op pagina 16 lees ik dat ze in Limburg prima kunnen besturen met de PVV en Forum. Maar ik wil het niet over Limburg hebben en zeker niet over corona. Ik zou willen schrijven over de magistrale wijze waarop Feyenoord vandaag van Ajax gewonnen had, maar de klassieker ging niet door. Corona. Ik had willen schrijven over de dag waar we met z’n allen al een paar weken naar uitkijken. De dag die al de hele week aan het eind  van het Achtuurjournaal werd aangekondigd. Zondag 5 april zou het dan eindelijk zover zijn. Twintig graden: ROKJESDAG! De dag die Martin Bril ons geschonken heeft. De dag dat de meisjes hun benen weer mogen tonen. Maar de meisjes moeten binnen blijven. De enige blote vrouwenbenen die ik vandaag zag, waren die van mijn vrouw in ons zonnige tuintje. Prima benen hoor, daar niet van. Maar ik ken ze al een tijdje. Ze verrassen niet meer. Ik zou u nog kunnen vertellen dat ik stiekem mijn lieve schoonmoeder opgehaald heb, om even bij ons in de tuin een kopje koffie te drinken. Haar dochter, mijn vrouw, is morgen jarig. Mijn schoonmoeder is bijna 85. Ze mag haar flatje eigenlijk helemaal niet verlaten van de minister president. Ik ga dat dus maar niet aan de grote klok hangen. Voor je het weet staat de politie op de stoep. Ik had u willen vertellen over al die leuke vrienden die bij ons langskwamen om mijn vrouw alvast te feliciteren. Maar ze zijn niet gekomen. Wij vieren haar verjaardag niet. Corona hè. Ik denk dat ik deze week maar een keer oversla. Er is niets te vertellen. Gewoon even geen praatje deze week.

 

Aardappeltjes met vette jus

“Geef jonge kinderen vijf dagen in de week groene groentes, drie keer per week rundvlees en dagelijks roomboter en volle melk.” Pardon. Elke dag volle melk en roomboter? En rundvlees? We zitten midden in een wereldwijde crisis en dan lees ik dit. Moet de wereld dan echt helemaal naar de klote? Het was niet zo’n groot bericht in de krant. Het heeft ook niet veel aandacht op de televisie gekregen. Het zijn de feiten uit een onderzoek van Ellen van der Gaag, een kinderarts uit Hengelo. Ik ben lichtelijk in de war, maar ook wel een beetje opgetogen. Niet alles was vroeger beter, maar soms denk ik nog wel eens terug aan die goede oude tijd. Toen we nog op straat konden voetballen, toen we nog nooit gehoord hadden van obesitas, lactose-intolerantie en Becel light. De helft van de kinderen die deelnamen aan het onderzoek kregen vaker spruitjes, boerenkool en broccoli. Arme kinderen. Het is voor de wetenschap jongens, niet zeuren. De roomboter en het stoofvlees maken dan weer veel goed. De kinderen van de spruitjes bleken veel minder vatbaar voor een virusje dan de kinderen die hun gebruikelijke eetpatroon volgden. Ze waren minder vaak ziek, sliepen beter en voelden zich fitter. De kinderarts startte haar onderzoek al in 2014 en zou afgelopen week promoveren. Dat ging helaas niet door. Het Coronavirus gooide roet in het eten.

De wereld staat nu in brand. Niets is meer zeker. Maar het virus is een keer uitgeraasd. Dan zal Ellen van der Gaag feestelijk kunnen promoveren en moeten wij, gewone stervelingen, de draad weer op gaan pakken. Je hoort nu al geluiden dat we het anders gaan doen. Dat dit een soort moment is om te resetten. Dat we misschien weer een beetje terug moeten naar de basis. Niet alles van ver is beter. Gewoon weer eten wat bij ons van het land komt. In de studie van de kinderarts is niet meegenomen of de positieve effecten ook gelden voor volwassenen. Ik hoop maar dat er snel een vervolgonderzoek komt. Aardappeltjes met vette jus. Heerlijk!

Zakdoek

De zon schijnt uitbundig, maar de wind komt uit het Oosten en behoorlijk ook. Als je hem mee hebt, merk je er niet zoveel van, maar er komt een moment dat je hem recht in je gezicht krijgt. Voor een liefhebber is dat niet zo erg, sterker nog, het heeft wel iets lekkers. Fietsen met een gure wind tegen, een soort eenzame SM met een dikke jas en handschoenen aan. Bij toeval kom ik langs de bouwput van de Blankenburgtunnel. De tunnel die onder de Nieuwe Waterweg wordt aangelegd om Vlaardingen en Rozenburg met elkaar te verbinden. De bouwers hebben een uitkijkpunt aangelegd voor nieuwsgierige passanten. Ik ben benieuwd. Het is indrukwekkend. Grote graafmachines, kranen, buizen, bouwketen en stuifzand. Mijn ogen tranen en mijn neus loopt. Daar heb ik altijd last van bij wind tegen. Normaal gesproken zou ik nu mijn katoenen zakdoek uit mijn broekzak pakken. Ik ben van 1962, dan ga je niet de deur uit zonder een katoenen zakdoek. Maar… de katoenen zakdoek mag sinds enige tijd niet meer. Je zou het virus mee kunnen sjouwen en onbedoeld weer op andere plekken kunnen verspreiden. Van huis uit heb ik meegekregen dat je naar de autoriteiten moet luisteren en dus pak ik een papieren zakdoekje uit het pakje om mijn ogen te deppen en mijn neus te snuiten. De mannen van de bouw hebben overal aan gedacht. Er staat een grote grijze kliko voor het afval van de nieuwsgierige bezoekers. Met de rug van mijn hand til ik de deksel op om het zakdoekje erin te gooien. Maar dan gaat het verschrikkelijk mis. Het zakdoekje valt niet in de bak, maar waait op de grond. Ik doe nog een wanhopige poging om het te pakken, maar de wind blaast het onder het hek door. Het ging allemaal zo snel. Ik ben nog niet getest, maar heb wel een licht kuchje. Als u volgende week in de krant leest dat nu ook de bouw van de Blankenburgtunnel is stilgelegd, dan weet u hoe het komt.

Een blijde boodschap

Twee weken geleden was ik Coronamoe. Inmiddels ben ik bekaf. Ik kan het niet meer, ik wil het niet meer. Maar iedereen heeft het erover. Elke column gaat erover. Ik vind het een aardige man hoor, maar elke dag weer die kop van Ab Osterhaus bij OP1. Het is te veel. Ik wil het over iets anders hebben, maar alle leuke dingen zijn ons afgepakt. Er wordt niet meer gevoetbald en naar een museum of concert is er voorlopig niet meer bij. Een vakantie naar de zon of de sneeuw is taboe en reizen met het openbaar vervoer is riskant. Met de moed der wanhoop stap ik toch maar in de trein naar Amsterdam. Het is rustig op het station. Geen rolkoffer-file voor de poortjes in de stationshal. Buiten staat wel de gekke mevrouw met haar blijde boodschap. Een blijde boodschap, daar ben ik aan toe. De zon schijnt, maar veel warmte geeft hij nog niet. De mevrouw zingt, maar mooi klinkt het niet. Het is niet erg. Het is een begin. Ik blijf even staan en glimlach. De mevrouw geeft mij een complimentje over mijn bril. Kijk zo kan het ook. Ik vertel haar dat ik het zo bijzonder vind dat ze hier altijd staat. Echt altijd. Regen, hagel, wind, kou of bloedhitte, ze is er. Soms schreeuwt ze dat we niet moeten luisteren naar Satan, maar meestal zingt ze over Jezus. Ze vertelt dat ze niet in Amsterdam woont en dat ze een bijstandsuitkering heeft. Ze is lid van de Pinkstergemeente. Dat verklaart haar vrolijkheid en vastberadenheid. Ik vraag haar of God de wereld wil straffen met dat Corona virus. Nee hè, wat een sukkel ben ik. Nu gaat het toch weer over Corona. Gelukkig gaat ze er nauwelijks op in. Ze begint een warrig verhaal met bijbelteksten en zo. Uiteindelijk komt het erop neer dat Jezus liefde is en dat je hem maar beter kunt volgen. Met dat laatste ben ik een tijdje geleden gestopt, maar dat vertel ik de blije mevrouw niet. Het is precies genoeg zo. Ik kan weer even verder. Dag mevrouw. Bedankt hoor.

Klussen

Een plafonnetje witten en de wanden van de woonkamer sauzen. Veel mannen draaien hun hand daar niet voor om. Ik behoor niet tot die categorie. Ik zie er tegenop. Het beïnvloed mijn stemming. Maar het moet een keer gebeuren, dat weet ik ook wel. Mijn vrouw is goed in het uitzoeken van de juiste kleuren. Bovendien neemt zij het lakwerk voor haar rekening. We hebben er samen een paar dagen vrij voor genomen. Altijd weer blijkt, dat ze bij de verffabriek niet kunnen rekenen. “2,5 liter = 25 m2” staat er op het blik. Ons wandje is nog geen 20 m2. Dan heb je aan een blik genoeg, zou je denken. Zeker als dat blik van Flexa is en er een logo op staat met de tekst “HD Color Technology”. Maar op dag twee rijdt deze jongen toch nog maar een keer naar de Gamma voor een extra blik. “Doe ook nog maar een blik lak”, zegt mijn vrouw. “Die rotzooi dekt voor geen meter.” De stemming zit er al lekker in. De witte lak blijkt op onze deuren een lichtblauwe uitstraling te hebben. Maar om nu alles weer over te doen…  Binnen een half uurtje ben ik alweer terug en kunnen de oude verfkleren aan. “Krijg nou wat! Het is niet de goede lak. Het is wel wit, maar een ander nummer. Gloeiende!” Terug naar de Gamma. Als ik de parkeerplaats oprijd, merk ik dat mijn oude verfbroek aanheb en mijn portemonnee nog in die andere broek zit. Rondje van de zaak, zullen we maar zeggen. Om 11:00 uur gaan dan toch de blikken verf weer open. Op de avond van dag drie kunnen de schilderijtjes weer opgehangen worden. Het is gelukt. We praten nog normaal tegen elkaar en schenken onszelf maar een borrel in. Dat verzacht de pijn in de spieren misschien een beetje.