Je ziet ze steeds vaker. Op televisie, in de krant en op de covers van de bladen. Blije dikke vrouwen. Vrouwen met een maatje meer, maar ook vrouwen met heel veel maatjes meer. En dat is goed, vinden een batterij aan de deskundigen op twee pagina’s in mijn zaterdagkrant. Die graatmagere modellen op de catwalk waren natuurlijk een heel slecht voorbeeld voor onze opgroeiende dochters. Dat is een waarheid als een koe. Maar waarom moet het dan weer meteen zo doorslaan? Mijn oma zaliger leerde mij dat overal waar te voor staat niet goed is. “Behalve tevreden”, voegde zij er dan altijd aan toe. Te dun is niet goed, maar te dik lijkt mij ook niet oké. Ik heb begrepen dat we in de westerse wereld te maken hebben met een obesitas epidemie. Het zou zomaar kunnen dat hier meer slachtoffers door gaan vallen dan door het virus dat nu over de wereld raast. Het is natuurlijk harstikke fijn voor actrice Esmee van Kampen en zangeres Shirma Rouse dat ze zo goed in hun ruime velletje zitten en dat ze hartstikke blij zijn met hun rondingen. Maar eerlijk is eerlijk, hier past het woordje te voor. Duidelijk te dik. Niet gezond. Geen voorbeeld voor onze dochters. Trouwens ook niet voor onze zonen. Maar dat is weer een heel ander verhaal, vrees ik. Ik heb mijn zoon opgevoed met Chantal Janzen en Annechien Steenhuizen als voorbeelden van vrouwelijk schoon. Niet te dun en niet te dik. Precies goed, wat mij betreft. “Ja, dat weten we nu wel Roon”, hoor ik u denken. Sorry. Als hetero man kijk je ook naar het plaatje. En onwillekeurig draag je dat dan weer over op de volgende generatie. Maar wees gerust. Ik heb de les van mijn oma in mijn oren geknoopt. Niet te… Soms is dat een beetje saai en grijs, maar ik ben er best tevreden mee. En mijn zoon? Die is niet te dik.