Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Baby’s

Langzaam begint de vertrekhal vol te lopen. We zijn soepeltjes ingecheckt en vlot door de beveiliging gegaan, maar nu begin ik mij toch een beetje zorgen te maken. Jonge vaders en moeders zoeken naar lege stoelen. Dat is op zich niet zo erg, maar ze hebben ook hun baby’s en peuters bij zich. Het worden er steeds meer. Het zweet breekt mij uit, ondanks de airco die hier op  de luchthaven prima werkt. Moet dat allemaal het vliegtuig in? De vraag stellen, is hem beantwoorden. Baby’s en vliegen zijn geen goede combinatie. Het is gedoe en het maakt herrie. Ik hou niet van baby’s. Er is in mijn leven maar één baby geweest die ik echt leuk vond. Dat was mijn eigen zoon, toevallig het mooiste kindje van de hele wereld. Ik heb er al mijn liefde ingestopt. Er is niets meer over voor ander klein grut. Oké, een klein beetje heb ik bewaard voor het geval dat ik ooit opa mag worden. En nu vlieg ik van Mallorca naar Rotterdam in een vliegtuig vol baby’s. Waarom moet een mooie vakantie nu zo eindigen? Daar zou de overheid iets aan moeten doen. Er is toch ook wettelijk vastgelegd dat je onder de achttien geen alcoholische drank of sigaretten mag kopen? Dan kan onze regering toch ook een wet maken dat er geen vliegtickets verkocht mogen worden aan personen onder de vijf? Dat is voor iedereen beter. Geen stress meer voor jonge papa’s en mama’s, een rustige vlucht voor types zoals ik en voor de baby’s is een vakantie in CenterParcs al moeilijk genoeg. Bovendien lost het vliegverbod nog een paar andere problemen op. Minder vluchten en dus minder uitstoot. Minder overlast voor de mensen die rond de luchthavens wonen en Dick Benschop hoeft zich ook geen zorgen meer te maken over personeelsgebrek op Schiphol.

Als we geland zijn, merk ik pas dat er op de stoel voor mij een baby op de schoot van zijn moeder zit. Hij kijkt mij met grote pretogen aan. Hij lijkt mij leuk te vinden, maar het zou ook kunnen dat hij mij recht in mijn gezicht zit uit te lachen.

Massatoerisme

“Hallo Sangría, hallo halloo Sangría, Vitamína…” De hoogzwangere dame zingt de tekst als een vrolijk liedje. Ze draagt de glazen met het koude Spaanse drankje in haar roze flessenrekje. Achter haar aan komen de zwarte mannen met de petjes en de zonnebrillen. Op de ligbedjes, waar ze tussendoor sjokken, liggen rood, wit en bruin door elkaar heen. Dik en dun trouwens ook. Het tienermeisje maakt fotootjes van haarzelf. Hoofd een beetje schuin naar links, hoofd een beetje schuin naar rechts en de lipjes getuit. Dat worden vast mooie plaatjes op haar insta. De baby jankt aan een stuk door. De zon is te fel het water te nat en het zand te heet. Precies de reden waarom ik hier ook lig. Elke bladzijde van de Panorama krijgt mijn vette vingerafdruk. Je moet tenslotte blijven smeren. Voor je het weet is het te laat, hier op het strand van Platja de Palma. Volgens mij is dit ongeveer wat ze bedoelen met massatoerisme. In mijn oortjes klinkt Beth Hart. Ik heb op Spotify het album “Live at the Royal Albert Hall” gevonden. Ach ja… De afgelopen weken gingen zowel de Hall als Beth niet door. De redenen waren nogal verschillend. Maar je hoort mij niet klagen. Nu lig ik hier herinneringen te maken, samen met mijn vrouw en een paar goede vrienden. De mevrouw met haar Sangria laten we passeren. Het is nog een beetje te vroeg, maar een koffie to go bij de strandtent is prima. Even afkoelen in de zee en dan een clubsandwich in de schaduw.  Gaan we nog iets doen? Nee, vandaag niet. Morgen misschien. Nog een keer goed insmeren en liggen.

Ik weet niet hoe u erover denkt, maar ik vind dat massatoerisme nog niet eens zo’n hele gekke uitvinding.  

Grolloo

Het gaat wel weer, dank u. Samen met mijn zoon bezocht ik het blues festival in Grolloo. Sinds 2019 lagen de kaartjes in de la. Drie jaar heb ik ernaar uitgekeken. Drie dagen op de festivalcamping in een klein tentje. Vier maanden heb ik er tegenop gezien. En nu ben ik weer thuis. Het waren een paar fantastische dagen. We hebben ons verbaasd, werden teleurgesteld en zijn verrast.

Tussen de optredens door is het fijn om de tijd te doden met bier, patat en hamburgers en vooral met kijken. Kijken naar alle bezoekers. De gemiddelde leeftijd ligt duidelijk hoger dan bij de meeste andere meerdaagse festivals. De blues blijkt vooral gewaardeerd te worden door oude witte mannen. Sommigen namen een zoon of dochter mee, anderen een rollator of een begeleider om de rolstoel te duwen. Terwijl we op dag twee in het zonnetje zitten bij te komen van weer een uurtje heerlijke treurmuziek, want dat is wat de blues toch in veel gevallen is, verbazen wij ons over het oude dametje dat voorbij schuifelt. Ze duwt een rollator met een zuurstoftank voor zich uit. Twee slangetjes in haar neus zorgen voor voldoende lucht in haar longen. De blues druipt er aan alle kanten vanaf. De dame is onderweg naar de festivaltent. Wij volgen haar en worden verrast door een weergaloos optreden van Kat Riggins. Allemachtig wat een verschijning en wat een strot! Kat zorgt voor vrolijkheid in de blues.  

Als de avond valt, brengen mijn zoon en ik nog wat muntjes naar de uitgifte van het bier en wandelen naar het podium om ons op te maken voor de slotact. En dan volgt de teleurstelling. We lezen op het grote scherm dat Beth Hart wegens ziekte niet kan optreden. Beth Hart is de reden dat wij helemaal naar Grolloo zijn afgereisd en juist zij moet haar optreden een half uur voor aanvang afzeggen. Wat een treurnis. We lopen terug naar het weiland, dat is omgedoopt tot camping. Voor onze tentjes slaan we de muggen van ons af en trekken een fles goedkope rode wijn open. Lang leve de blues.

Eén en één is drie

Eén en één is drie. Dat is wat trainers ons proberen wijs te maken. In de sport gaat deze theorie vaak op. Twee middelmatige tennissers kunnen in de dubbel iedereen van de baan slaan. Je hoeft geen elftal met alleen maar grootverdieners te hebben om in de voetballerij een wedstrijdje te winnen. Ook trainers in het bedrijfsleven komen nogal eens met dit verhaal en ook zij hebben wel een punt. Als de afdelingen lekker samenwerken, is dat goed voor het bedrijf. Zelfs een fusie van twee bedrijven kan een beter resultaat opleveren. Eén en één zou dan best wel eens drie kunnen worden. Nu lijkt het erop dat de partijleiders van de Partij van de Arbeid en Groen Links denken dat deze theorie ook opgaat in de politiek. Er moet een links front gevormd worden tegen de opmars van rechts. Hun oplossing: Fracties samenvoegen. Misschien moet er zelfs wel een fusie komen van de twee partijen. Maar de geschiedenis leert ons juist dat in de politiek één en één vaak minder dan twee is. Kijk naar het CDA. Daar is, na de glorietijd onder Ruud Lubbers, niet veel meer van overgebleven. Misschien kan de moeder van Jesse Klaver nog eens vertellen hoe Groen Links in 1990 is ontstaan. In dat jaar zijn de PPR, PSP, CPN en EVP gefuseerd. Ruim dertig jaar later zit Jesse met vijf collega’s in de Tweede Kamer. Niet echt een doorslaand succes. Maar Jesse Klaver en Attje Kuiken willen nu toch samen, want één en één is drie. De taal van de trainer.

Jesse is niet meer te redden. Hij is te ambitieus. Hij luistert naar de trainers en stroopt daarom zijn mouwen op. Maar Attje zou ik toch een advies mee willen geven. Als je jouw partij weer groot wilt maken, trek dan lessen uit het verleden. Spreek de taal van het volk. Luister eens naar Hans Spekman of google op Jan Schaefer, jouw partijgenoot die de legendarische woorden sprak “In gelul kun je niet wonen”. Spreek de taal van Hans en Jan. Dikke kans dat het goed komt.

Koorts

Met koorts blijf je thuis. Dat is wat we de afgelopen twee jaar geleerd hebben. Nu loop ik al een paar dagen met lichte verhoging rond en het lijkt alleen maar erger te worden. Ik heb het niet op mijn werk verteld en ben gewoon in de trein gestapt. Onverantwoord, hoor ik u denken. In normale tijden zou ik u gelijk geven en zou ik waarschijnlijk ook mijn verantwoordelijkheid wel hebben genomen. Maar het zijn geen normale tijden. Aanstaande woensdag speelt er sinds lange tijd weer eens een Nederlandse voetbalclub in een Europacupfinale. Ik heb last van finalekoorts. Concentratieverlies, slecht slapen, minder eetlust. Het zijn symptomen die bij deze aandoening horen. Ziekmelden is geen optie. Dat doe je niet, maar makkelijk is het allemaal niet. Als fan van Feyenoord ben je wel wat gewend, maar dit keer is het gevoel is totaal anders. Teleurstellingen kunnen wij verwerken als geen ander. De spot en hoon op maandagmorgen van collega’s deert ons niet. De hoop dat het morgen beter wordt houdt ons al jaren op de been. Maar nu staan we gewoon in de finale tegen AS Roma. In een veel te klein stadion in Tirana, de hoofdstad van Albanië, wordt er woensdagavond om 21:00 uur afgetrapt. Albanië, een landje waar ze corruptie zo ongeveer hebben uitgevonden. Vrienden van de Italianen. De scheidsrechter komt uit Roemenië. Een land waar ze niet vies zijn van een paar steekpenningen. José Mourinho is de trainer van onze tegenstander. De man heeft van ontregelen zijn levensdoel gemaakt. Begrijpt u mijn koorts? Altijd die angst dat het verkeerd gaat aflopen. Woensdagavond zal ik ruim op tijd voor de televisie zitten. Elk half uur naar de wc. Logisch, als je de zestig gepasseerd bent, zou je kunnen denken. Maar het  ligt niet aan mijn prostaat. Het zijn de zenuwen. Ik zal schreeuwen, schelden en hopelijk juichen.

Wat de uitslag ook wordt, ik weet nu al dat ik een flesje bier te veel zal drinken. Donderdag is het Hemelvaartsdag. Een vrije dag. Misschien nog een beetje hoofdpijn, maar waarschijnlijk zal de koorts dan wel gezakt zijn. Gelukkig maar.

Tegelwippen

Ons klimaat is aan het veranderen. Het wordt warmer en natter. En daarom is er een NK tegelwippen bedacht. De gemeente die de meeste tegels vervangt voor groen heeft gewonnen. Het is de bedoeling dat tegels vervangen worden door gras, bloemperken en geveltuintjes. Een initiatief om Nederland meer klimaatbestendig, koeler en mooier te maken. In Vlaardingen zijn we wel te porren voor een wedstrijdje en dus worden er overal tegels gewipt. Ook bij ons in de wijk. Hartstikke goed! Het is vernieuwend en kost weinig. Als het over vernieuwing gaat, sukkel ik zelf meestal een beetje achteraan. Er staan bij mij nog gewoon CD-tjes in de kast en er ligt nog geen zonnepaneel op het dak, om over een laadpaal voor de deur nog maar te zwijgen. Maar met tegelwippen ben ik al jaren geleden begonnen. Ver voor het NK bedacht is, heb ik al een rijtje stenen uit mijn betegelde tuin gehaald om er leuke plantjes in te zetten. Met dank aan mijn vrouw, die hiervoor de opdracht gaf. Tegelwippen dus. Ik snap het en ben voor. Maar waarom moeten die tegels precies op de hoek van de straat gewipt worden. Op alle vier de hoeken van het kruispunt zijn de tegels vervangen voor struikgewas, zodat je als voetganger niet meer gewoon kan oversteken. Je moet eerst de hoek om, om over te steken en dan weer terug om je weg te vervolgen. Waarom? Is dat beter voor mijn gezondheid? Kom ik anders niet aan mijn 10.000 stappen? Maar die oude dame dan, met haar rollator? Zij is al blij als ze een paar honderd stapjes haalt. Wie heeft dit bedacht? Is het een idee van de creatieve ambtenaar die eigenlijk tuinarchitect had willen worden? Of heeft een echte stadsplanoloog dit bedacht, die mooie tekeningen maakt op zijn dure Apple iMac en af en toe op zijn smartwatch kijkt of hij wel aan zijn stappen komt?

Er zullen heus geen olifanten door onze straat gaan lopen. Zo erg zal het niet worden met die klimaatverandering, maar ik denk dat er binnenkort wel een paar olifantenpaadjes in onze wijk zullen liggen.

Ditje Kerdel-Bas

11-05-1935 – 08-05-2022

De zwaan zwemt statig in de stralende zon. De meerkoet duikt aan een stuk door en de karpers sloven zich uit. Ze willen ons laten geloven dat we naar dolfijnen zitten te kijken. Het is Moederdag en we zitten in het zonnetje op het balkon van hospice De Margriet. Mijn lieve schoonmoeder krijgt hier niets meer van mee. Ze ligt aan een morfinepomp te wachten op haar laatste adem. Op youtube hebben we de muziek opgezocht die zij graag tijdens haar uitvaart wil horen. Ze wist dat haar einde eraan kwam. Om haar kinderen een beetje te ontzorgen, heeft ze haar uitvaart al voorbereid.

Twee dagen eerder, toen de morfine haar nog niet helemaal verdoofd had, keek mijn schoonmoeder mij aan. “Ronald, Ronald… “ Haar stem is zacht. “Wat is er ma?” “Toen je moeder overleden is, toen heb ik toch goed voor je gezorgd?” Je hebt van die mensen die altijd eerst aan een ander denken en dan pas aan zichzelf. Zo is mijn schoonmoeder. Een leven met de ziekte van Crohn valt niet mee, maar, ondanks haar eigen fysieke problemen, was ze er voor iedereen die haar nodig had. Altijd. Ze was er voor haar man die veel te vroeg aan kanker overleed. Ze was er voor haar kinderen en kleinkinderen in mooie tijden, maar vooral ook als het moeilijk of verdrietig werd. Ze was er voor haar familie, vriendinnen en buren. Als gastvrouw bezorgde ze de leden van de bejaardensoos gezellige middagen en voor de vrouwenclub was ze een actief bestuurslid. En toch twijfelde ze altijd of ze het wel goed deed. Tot op het allerlaatst. Laat ik het hier dan nog maar één keer luid en duidelijk zeggen: Een lievere, wijze, zorgzame moeder als Ditje Kerdel-Bas kun je je niet wensen. Dankjewel lieve schoonmoeder, dat je de afgelopen vijfentwintig jaar zo goed voor mij gezorgd hebt.

De jaren zeventig

“Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen”, Johannes 8 vers 7. De dominee vertelt het verhaal van de overspelige vrouw, die volgens de wetten van Mozes gestenigd zou moeten worden. Waarschijnlijk was het meer een gevalletje “me-too”, maar daar hadden ze tweeduizend jaar geleden nog nooit van gehoord. Terwijl ik als kleine jongen met mijn ouders in de kerk zit, ligt Johan Derksen zijn roes uit te slapen. Afgelopen dinsdag vertelde hij wat er die avond ervoor was gebeurd. Het waren de jaren zeventig. Samen met de keeper van Veendam en twee leuke meiden was hij wezen stappen. De avond eindigde in een fiasco, met kots en kaars. Hij vertelde het verhaal om aan te geven dat hij ook niet zonder zonde is en dus zeker niet van plan was om de eerste steen naar Johnny de Mol te gooien, die ook een me-too-tje aan zijn broek heeft hangen. Nog diezelfde avond ontplofte twitter. De hele week buitelden de columnisten over elkaar heen om schande te spreken. De tafels van alle talkshows zaten avond na avond vol met boze mannen en vrouwen. “Genee, Gijp en Derksen moeten van de buis! En wel onmiddellijk.”  Als klap op de vuurpijl kondigt het openbaar ministerie een onderzoek aan naar het voorval van vijftig jaar geleden. In de tussentijd probeert Johan Derksen uit te leggen dat het er in de jaren zeventig allemaal anders aan toe ging en dat hij zich met terugwerkende kracht kapot schaamt voor zijn gedrag van destijds. Kansloos. Macho mannenpraat in het openbaar wordt niet meer getolereerd en er mag zeker niet gelachen worden om stoere sekspraatjes uit de oude doos. Het zal niet lang meer duren voordat de boeken van Jan Cremer en Jan Wolkers ritueel verbrand zullen worden. De kleedkamers van de voetbalverenigingen zullen genderneutraal worden en wee je gebeente als er grappen gemaakt worden over piemels of stukken zeep die op de grond vallen. Levenslange schorsing zal het gevolg zijn. Op straffe van sluiting zal de kroegbaas erop toe moeten zien dat er geen schuine grappen worden gemaakt aan zijn toog.

Het kan verkeren.

Kayak

De oude man gaat glunderend op de foto. Hij staat tussen twee jonge vlotte meiden. Ze zijn een jaar of zestien, zeventien, schat ik. Hij heeft dit concert vast cadeau gekregen van zijn kleindochters. Zij hadden gezien dat Kayak aan een afscheidstournee begon. “Kayak? Dat is toch die band waar opa al die CD-tjes van in de kast heeft staan?” Nog een half uurtje, dan begint het. Ik kom graag in poppodium De Boerderij in Zoetermeer, want ik voel mij er altijd zo lekker jong. Het merendeel van het publiek is een stuk ouder dan ik. Het zou kunnen dat mijn zelfbeeld niet helemaal strookt met de werkelijkheid, maar het gevoel is in ieder geval goed en daar gaat er toch om. Voor mij staan twee vrouwen van een jaar of vijftig. Ze voelen zich ook een stuk jonger. Net als verliefde pubers, kunnen ze niet van elkaar afblijven en ze geven elkaar af en toe een kusje. Het leidt af. De zanger van de band doet zijn stinkende best. Met zijn tamboerijn in de lucht probeert hij de zaal aan het klappen en springen te krijgen. Maar de zaal heeft last van de gewrichten. Er wordt nauwelijks geklapt en gesprongen wordt er al helemaal niet. Zelf klap ik sowieso nooit mee. Dat mag niet meer van mijn vrouw. Ik kan geen maat houden. De mannen van Kayak spelen alsof het hun laatste concert is en het klinkt fantastisch. Maar er zijn nogal wat mensen in de zaal die de band na de eeuwwisseling uit het oog verloren zijn en nu hopen op een vleugje nostalgie. Dat duurt even. Mijn voeten beginnen door te zakken. Het zal de leeftijd zijn. Hoe lang nog? En dan, het laatste nummer. Het zaallicht blijft uit. Zoals het hoort blijven we klappen, fluiten en joelen. En natuurlijk komt er een toegift. Dit is waar we op gewacht hebben: Starlight Dancer en Ruthless Queen. Ik vergeet mijn stijve rug en zere voeten en voel mij weer een jaar of twintig. Maar mijn volgende concert wordt waarschijnlijk toch in het theater, met van die lekkere stoelen.

De sterren

Het is maandagochtend. Voor de school is het druk. Dubbel geparkeerde auto’s, haastige ouders en overstekende kinderen. Met veel moeite probeer ik het grut te ontwijken. Net als ik denk dat het ergste gevaar geweken is, klap ik met mijn voorwiel ergens bovenop. Het blijkt de stalen koker te zijn waar normaal het paaltje in zit, om te voorkomen dat automobilisten het fietspad oprijden. Maar nu zit het paaltje er dus niet in en rij ik het voorwiel van mijn fiets totaal aan gort. Dat is een lekker begin van de week! Gelukkig ben ik nog maar vijf minuten van huis en kan ik rechtsomkeert maken om de auto maar weer eens te pakken. Op dinsdag ook maar met de auto naar het station, want de fiets moet nog naar de fietsenmaker. Als ik aan het eind van de dag weer in mijn autootje stap, blijkt deze zodanig toegetakeld dat hij op zeker niet door de APK zou komen. Op woensdag vertelt de meneer van de verzekering mij, wat ik eigenlijk al wist. De vijftienhonderd euro schade wordt niet vergoed. Een wildvreemde die met een steen op je auto staat te rammen noemen we vandalisme en dat valt niet onder de dekking. Op donderdag moet de papier kliko naar buiten. Als ik aan het eind van de middag de bak weer naar binnen wil halen, blijkt deze verdwenen. In de hele straat is geen kliko meer te zien. Het is duidelijk de sterren staan deze week totaal verkeerd. Maar nog diezelfde avond keert het tij. Feyenoord wint gewoon met drie één in Praag en bereikt de halve finale. Op vrijdagmiddag staat onze kliko ineens weer te stralen aan de overkant van de straat. Mijn vrouw komt er diezelfde middag achter dat zij haar elektrische fiets niet op slot gezet heeft, maar niemand vond dat een reden om er dan ook maar op weg te fietsen. Op zaterdag kan ik mijn eigen fiets ophalen bij de fietsenmaker en hij rijdt weer als een zonnetje. De gemeente Vlaardingen gaat de rekening betalen. En ach, die auto. Hoe zeg je dat ook al weer? Het is maar blik ….