Langzaam begint de vertrekhal vol te lopen. We zijn soepeltjes ingecheckt en vlot door de beveiliging gegaan, maar nu begin ik mij toch een beetje zorgen te maken. Jonge vaders en moeders zoeken naar lege stoelen. Dat is op zich niet zo erg, maar ze hebben ook hun baby’s en peuters bij zich. Het worden er steeds meer. Het zweet breekt mij uit, ondanks de airco die hier op de luchthaven prima werkt. Moet dat allemaal het vliegtuig in? De vraag stellen, is hem beantwoorden. Baby’s en vliegen zijn geen goede combinatie. Het is gedoe en het maakt herrie. Ik hou niet van baby’s. Er is in mijn leven maar één baby geweest die ik echt leuk vond. Dat was mijn eigen zoon, toevallig het mooiste kindje van de hele wereld. Ik heb er al mijn liefde ingestopt. Er is niets meer over voor ander klein grut. Oké, een klein beetje heb ik bewaard voor het geval dat ik ooit opa mag worden. En nu vlieg ik van Mallorca naar Rotterdam in een vliegtuig vol baby’s. Waarom moet een mooie vakantie nu zo eindigen? Daar zou de overheid iets aan moeten doen. Er is toch ook wettelijk vastgelegd dat je onder de achttien geen alcoholische drank of sigaretten mag kopen? Dan kan onze regering toch ook een wet maken dat er geen vliegtickets verkocht mogen worden aan personen onder de vijf? Dat is voor iedereen beter. Geen stress meer voor jonge papa’s en mama’s, een rustige vlucht voor types zoals ik en voor de baby’s is een vakantie in CenterParcs al moeilijk genoeg. Bovendien lost het vliegverbod nog een paar andere problemen op. Minder vluchten en dus minder uitstoot. Minder overlast voor de mensen die rond de luchthavens wonen en Dick Benschop hoeft zich ook geen zorgen meer te maken over personeelsgebrek op Schiphol.
Als we geland zijn, merk ik pas dat er op de stoel voor mij een baby op de schoot van zijn moeder zit. Hij kijkt mij met grote pretogen aan. Hij lijkt mij leuk te vinden, maar het zou ook kunnen dat hij mij recht in mijn gezicht zit uit te lachen.