Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Mijn vader

“Het is mooi geweest. Oogjes dicht en klaar.” Een wens van mijn vader, die ik al een paar jaar langs hoorde komen. Zondag 27 januari sloot hij zijn ogen definitief. Klaar, het is mooi geweest. De laatste jaren waren natuurlijk helemaal niet zo mooi, daar heb ik u wel eens over verteld, maar de herinnering aan mijn vader is meer dan die laatste jaren. Mijn herinneringen zijn namelijk prachtig. Een man die mij en mijn broers en zus een onbezorgde jeugd heeft gegeven. Hij deed dat samen met mijn moeder, zijn Tiny. Samen werkten ze keihard voor ons en vergaten ondertussen niet dat er ook nog anderen waren die af en toe een beetje hulp en steun konden gebruiken. Niet opvallen, niet zeuren, hard werken, het goede voorbeeld geven en helpen waar je kan. Niet ver weg, want daar kan je toch niet bij, maar gewoon in de buurt. Zo waren mijn vader en moeder.

Ik herinner mij de vakanties naar Otterlo en Simpelveld. Later ook naar het buitenland. Met de bus natuurlijk, want mijn vader hield niet van autorijden. Eén keer zijn we niet op vakantie gegaan. De keuze was aan de kinderen: Op vakantie of een kleuren TV. Het werd een kleuren TV. We betaalden allemaal mee. De kinderen vijf gulden uit de spaarpot. De rest betaalden Pa en Ma. Zo werd ons bijgebracht dat je niet alles zomaar kunt kopen. Op zondag op visite bij opa en oma. En als je geen zin hebt, dan maak je maar zin. Ik herinner mij de partijtjes voetbal in het Hof en tijdens de familiereünies. Mijn vader kon er niets van, maar voetbalde fanatiek mee. Later begreep ik waarom de trainer mij altijd als links back opstelde. Ik heb het talent van mijn vader. Ik herinner mij het clubhuis, dat wij boven het magazijn mochten inrichten. Tanken met de brommer kon op rekening van de zaak. Maar dan ook meewerken in de winkel, want alleen maar teren op de zak van je vader is er natuurlijk niet bij.

Ik zag hoe mijn vader zich bekommerde om zijn eigen oude vader en moeder en zijn schoonmoeder.  Met zijn winkel was hij belangrijk in de wijk. Kindertjes werden zelfstandig, omdat ze boodschappen mochten doen bij “meneer Nido”, met een briefje. Als je oud en niet zo goed meer ter been was, dan bracht mijn vader de boodschapjes thuis. En als je even krap bij kas zat, dan mocht je volgende week betalen. De wereld verbeteren op de vierkante kilometer. Dat is wat mijn vader altijd gedaan heeft. Het ultieme voorbeeld voor de rest van mijn leven.

 

Mijn vader Meer lezen »

Merkengeil

“Je moet rechtdoor.”

“Ja, ik sta nu al voor linksaf. Dat kan toch ook?”

“Doe maar wat jij wilt.”

Mijn vrouw en ik rijden de enorme parkeerplaats op van Designer Outlet Roermond. Ons weekendje Zuid Limburg beginnen we met een middagje shoppen tussen de grote merken. Het is januari, koud en guur. Binnen blijven en als je echt iets nieuws nodig hebt, doe je dat lekker bij de kachel, via het wereld wijde web, zou je denken. Maar zo werkt dat dus niet. Er zijn er nog een paar die bedacht hebben om een bezoekje te brengen aan dit openluchtwinkelcentrum met Disney-look. Ik kan nog wel een truitje gebruiken en hier schijnt het allemaal voordelig te zijn. Misschien kunnen we eens bij Tommy Hilfiger binnenlopen.  Dat valt nog niet mee. Allemachtig, is het hier gratis of zo?

“Deze is wel leuk.”

“Ligt er nog een S-je?”

“Nog eentje.”

“Wat kost hij?”

“Afgeprijsd, van 139 voor 99.”

“We gaan naar buiten.”

Calvin Klein, Karl Lagerfeld en Hugo Boss laten we links liggen. Bij Nike staan ze in een lange rij voor de paskamers en voor de kassa’s staat nog een langere rij. Hier heb ik geen zin in. Als het zo moet, dan haal ik volgende week gewoon een CenA-tje. Snel weer door. Gelukkig heb ik geen handtas nodig. Bij Gucci moet je buiten op je beurt wachten. Dat is toch geen doen, bij deze temperatuur? In de winkel van G-Star Raw vinden we dan toch waarvoor we gekomen zijn. Leuk prijsje, geen rij voor de kassa en toch een mooi geborduurd merkje rechts boven. Als u mij volgende week met mijn borst vooruit ziet lopen, dan weet u hoe dit komt. Mijn nieuwe trui.

Merkengeil Meer lezen »

Struikelpartij

“Hé Arie, moet je kijken, daar gaat er weer één. Lache man!”

“Welk scherm? Ik zag het niet.”

“Op 4. Stationsplein. Let op, in het midden. Dat mannetje met die rugzak. Kijk, daar gaat hij. Languit. Mooie duik. Ik zeg: acht punten.”

“Ik hoop dat de gemeente die stoeptegels nog een poosje zo laten liggen, dan hebben wij ook nog wat aan ons weekend. Een beetje lachen om de medemens. Moet kunnen.”

“Zo is dat.”

Amsterdam hangt vol met camera’s. Voor de veiligheid. De hele avond naar een batterij schermen kijken zonder geluid en zonder ondertiteling. Dat is saai. Dan is het natuurlijk leuk als er op een zaterdagavond ook eens wat gebeurd. Een vechtpartij is aardig, maar een valpartij kan ook koddig zijn. Zolang er maar geen echte slachtoffers vallen.  Ik neem het die mannen voor de schermen niet kwalijk hoor,  het moet inderdaad een grappig gezicht geweest zijn. Een mannetje dat op zaterdagavond kwart over tien, ineens op zijn plaat gaat, midden in een mensenmassa, die gestaag verder schuift richting station. Het mannetje staat meteen weer op, alsof er niets gebeurd is. Zijn brilletje is scheef, in zijn linkerbroekspijp zit een scheur ter hoogte van de knie en daaronder een grote schaafwond. Boven zijn linker wenkbrauw een streepje bloed. Maar hij loopt weer, dat is voor de mannen achter de schermen het belangrijkste, dan kunnen ze verder waar ze gebleven waren. “Arie, haal jij nog eens koffie. Ik heb net al gehaald.” De volgende dag ben ik toch maar even langs de huisartsenpost gegaan, want de linkerarm deed niet zo lekker mee. “Niets gebroken meneer. Zwaar gekneusd. Blijven bewegen. U mag 8 paracetamolletjes per dag.”

Twee weken en een paar stripjes paracetamol verder doet de arm nog steeds niet wat hij zou moeten doen. De foto in  het ziekenhuis laat zien dat ik gewoon twee weken met een gebroken arm heb rondgelopen. Er hoeft geen gips omheen, want er is al weer aangroei van bot.

Ik heb het altijd al gedacht. Bij de commando’s zou ik het fantastisch doen. Mijn pijngrens verleggen, daar ben ik goed in. Jammer dat mijn motoriek  het steeds weer laat afweten.

Struikelpartij Meer lezen »

Worn Down Piano

Aan het einde van elk jaar komen ze een paar keer voorbij. In de Evergreen Top 1000 staan ze op nummer 245 , in de Veronica Top 1000  op nummer 325  en in de Top 2000 vinden we de tweelingbroers terug op nummer 289. Twee broers, twee vleugels en één hit, in 1977. Daarna nooit meer iets van gehoord. De Mark en Clark Band. Ik heb de LP nog op zolder liggen. Worn Down Piano heet het muziekstuk. Het gaat over een oude afgedankte, beetje valse piano en een zwerver die er de prachtigste klanken uit weet te toveren. Wat een nummer! Als ik het tegenwoordig op de radio hoor, moet ik altijd aan Iris Hond denken. Gek hè. Iris speelt ook piano, en niet zo’n  klein beetje ook. Ze is beter dan Mark en Clark bij elkaar. Een jaar of vijf geleden heb ik kennis met haar gemaakt. Niet persoonlijk, dat zou ik wel willen, maar via Ali B, op de televisie. Ali had Iris uitgenodigd om een paar dagen bij hem te logeren in Fes, Marokko. Samen schreven ze een nieuw nummer. Tussen het componeren door vertelde Iris over haar leven. Dat was soms best zwaar. Op jonge leeftijd was zij zelfs een tijdje dakloos.  Aan het einde van de uitzending speelt Iris op de piano en begint Ali te zingen. Ik vind Ali een toffe peer, maar zingen kan hij niet en echt fan ben ik nooit van hem geworden. Wel van Iris. Iris is mooi, Iris heeft een groot hart en durft buiten de lijntjes te kleuren. Iris is op haar allerbest als ze achter haar vleugel zit.

De serie met Ali in Fes was al na 1 seizoen niet meer te zien. Jammer, want de beste zangeres van Nederland is nooit uitgenodigd. Cindy Oudshoorn. Cindy klinkt een stuk beter dan Ali, omdat zij zo’n zangeres is met een gouden strot. Cindy zong in 2003 voor het eerst mee op het album Merlin van Kayak. Ik was meteen verkocht. De albums die volgden werden steeds beter. Als u Cindy niet kent, zoek dan eens op Spotify. Begin maar bij het nummer Freezing van Kayak, dan begrijpt u wat ik bedoel.

Was ik maar baas van de televisie of platenbaas. Dan zou ik Iris en Cindy uitnodigen om samen een nummer te schrijven. Dat hoeft niet persé in Fes. Dat mag ook gewoon in Hilversum of, ik noem maar wat, in Kampen. Ter inspiratie zou ik mijn twee grote idolen Worn Down Piano laten horen.  Kon ik zelf maar componeren, dan zou ik een nummer schrijven, speciaal voor Iris en Cindy. Een nummer van een minuut of tien, met weergaloze pianopassages, af en toe een paar strijkers, maar ook een gillende gitaar en natuurlijk een episch verhaal. Zo droom ik het nieuwe jaar binnen. Een droom die eindigt met een hit van Iris en Cindy. Nieuw, met stip op nummer 288 in de Top 2000.

 

Worn Down Piano Meer lezen »

Eus en de Top 2000

Ik ben een oude witte man, daar kan ik niets aan doen. Ging vanzelf. Aan het einde van het jaar vier ik met mijn soortgenoten het jaarlijkse muziekfeestje, de Top 2000. Tussen Kerst en Nieuwjaar halen we herinneringen op uit de tijd dat we met onze cassetterecorder voor de radio zaten. Als de diskjockey was uitgeluld, snel op play drukken. Matthijs van Nieuwkerk en Leo Blokhuis, de leiders van de oude-witte-mannen-beweging, vertellen verhalen en draaien de plaatjes van vroeger. De tijd van de lange haren en veel bier in de jeugdsoos. Luisteren naar de Top 2000. Het ene jaar stond Deep Purple op nummer 1 en het andere jaar was dat Led Zeppelin. Af en toe was het, wat een verrassing, Queen. De Top 2000, een heerlijke traditie.

Maar nu is er onrust in het land. De vrouwenbeweging is boos, omdat de eerste vrouw pas op plek 24 is terug te vinden. Claudia de Breij, gezakt van plek 14.  Op zaterdagochtend lees ik in het AD dat Özcan Akyol ook boos is. Hij mist zijn jeugdidool Tarkan in de lijst. Als Nederlander met een migratieachtergrond vindt hij dat er wel wat meer oriëntaalse popmuziek in de lijst mag. “Meer belastinggeld naar de publieke omroep, zodat muziek met een kleurtje ook een plek krijgt in ons collectieve bewustzijn”, is zijn pleidooi. Nog diezelfde ochtend is het raak op de sociale media. De oude witte mannen veranderen in boze witte mannen. Eus krijg er digitaal van langs, en niet zo zuinig ook. Aan het eind van de dag lees ik de reactie van de columnist. Ik ben er ingetuind, met boter en suiker. Net als al die andere oude witte mannen, had ik Eus verkeerd begrepen. Het was ironisch bedoeld. We mogen volgende week gewoon lekker genieten van de oude-witte-mannen-muziek. Ik houd van de columns van Özcan Akyol. Ik houd van zijn open blik en scherpe pen, maar die ironie had ik niet zien aankomen. Als ik Eus was, zou ik toch eens een biertje gaan drinken met Youp.

Eus en de Top 2000 Meer lezen »

Gele hesjes

Het begon in Frankrijk en het loopt daar inmiddels ook behoorlijk uit de hand. Protest tegen verhoging van de brandstofprijzen is uitgegroeid tot verzet tegen de arrogantie van de macht. De politieke elite moet het ontgelden. De burgers zijn boos en daarom trekken ze gele hesjes aan. Ik heb ook zo’n hesje in de auto liggen, voor als ik stil kom te staan. Tot nu toe heb ik nog geen reden gehad om het hesje aan te trekken. Ik ben niet boos en mijn auto is tot nu toe lekker blijven rijden. Misschien moet ik het hesje in mijn rugzak stoppen, voor als de trein weer eens stil komt te staan. Zou toch leuk zijn? Alle reizigers trekken spontaan een geel hesje aan, als de trein niet op tijd vertrekt. De beelden zouden de wereld over gaan, als de perrons geel kleuren. “Vreedzaam protest van Nederlandse forenzen”.

Maar vanaf 1 januari geen grappen meer. Dan is het afgelopen met de ludieke acties. Dan gaan de prijzen bij de slager, de groenteboer en de bakker omhoog. Niet omdat deze hardwerkende middenstanders ook eens op vakantie willen, maar omdat onze minister president heeft bedacht dat de btw omhoog moet. “Want, dan kan de loonbelasting omlaag”, zegt Mark. Ook gaan we allemaal een beetje meer betalen voor onze gasrekening. “Dat is goed voor het milieu”, zegt Mark. En de ziektekostenverzekering wordt ook voor iedereen duurder. “Maar dan hoeft het eigen risico niet omhoog”, zegt Mark.  Ik zeg: “Gele hesjes”.

Gele hesjes Meer lezen »

Jury

Wie het eerste over de streep is, het hoogste springt of het meeste doelpunten maakt, heeft de wedstrijd gewonnen. Dat is logisch. Zodra er een jury aan te pas moet komen om te beoordeling wie er gewonnen heeft, haak ik af. Jurysporten, ik houd er niet van. Een jury kan beïnvloed worden en is per definitie subjectief. Het gevaar van vriendjespolitiek ligt op de loer. Er is altijd discussie over de uitslag.

Afgelopen zaterdag was het weer zover, Surprise-avond. Hoe het zo gekomen is weet ik niet, maar ergens in onze familiegeschiedenis is het besluit genomen dat er prijzen uitgereikt moeten worden voor het beste gedicht en de mooiste surprise. Jarenlang ging dat heel erg goed. Mijn broer en ik beoordeelden, op een uiterst deskundige manier, het werk van de familieleden en uiteindelijk won de beste. Sinds enige jaren heeft de jongere generatie het jureren echter overgenomen en u raadt het al. Het zijn niet altijd de besten meer die er met de prijzen vandoor gaan. Zo ook dit jaar. Ik ben expres naast de juryleden gaan zitten, zodat ik ze kon helpen. Ik heb ze voorzien van argumenten en deskundig advies. Het was aan dovenmansoren. Eigenwijze horken zijn het, die neef en zoon van mij. Ik geef het meteen toe, mijn gedicht en surprise hadden geen recht op de eerste prijs. Een plekje in het rechter rijtje was dit jaar voor mij het hoogst haalbare. Maar ik had toch echt een andere winnaar in gedachte. Mijn zus wist het treffend te formuleren. “Zo’n surprise-avond is als meedoen aan het songfestival: Je stopt er heel veel energie in en je weet van te voren dat je toch niet wint.”

Het songfestival mag van mij morgen afgeschaft worden, maar misschien ga ik volgend jaar toch iets eerder aan mijn surprise en gedicht beginnen. Het was weer een heerlijk avondje.

Jury Meer lezen »

Black Friday

Het is nog rustig. De Hema is net open en de vitrine staat nog vol met lekkere taartjes en tompoucen. De mevrouw voor mij neemt de tijd. Zij heeft duidelijk geen last van de ochtend.

“Wat een leuke sinterklaastaartjes.”

“Ja leuk hè”, zegt de verkoopster. “En… zonder Zwarte Piet, want dat mag niet meer.”

“Dat is toch errug.”

“Ze pakken alles af, mevrouw. Er mag straks helemaal niks meer.”

“Straks mag Black Friday ook niet meer.”

De mevrouw legt voor de zekerheid nog even uit dat black zwart betekent, alsof een winkelmedewerkster geen Engels zou spreken.

Ik luister en zeg niets. Twee boze witte mevrouwen, daar kun je maar beter niet mee in discussie gaan.

Eigenlijk zouden we Black Friday gewoon Zwarte Vrijdag moeten noemen. We wonen tenslotte in Nederland. Eigen taal eerst. Past ook mooi bij Zwarte Zaterdag. De dag waarop je nog even thuis moet blijven. Stap een dag later in je auto om naar de zon te rijden, adviseert de ANWB ons elk jaar in de zomer. De burgemeester van Rotterdam deed afgelopen vrijdag een oproep om niet meer met de auto naar het centrum te komen. Neem de fiets of de tram. Alles staat vast. Zwarte Vrijdag.

Black Friday, een dag die helemaal niets met onze cultuur te maken heeft. “Ze” mogen hem van mij meteen afpakken. Terug naar het eigen land. Misschien moeten we actie gaan voeren om de echte Nederlandse uitverkoop weer terug te krijgen. Vier weken in januari en vier weken in juli. De Belgen hebben het nooit afgeschaft en daar gaat het toch ook goed? Weg met die Amerikaanse fratsen. Maar ik denk dat de witte mevrouwen dan boos worden. Misschien moeten we toe naar een poldercompromis: We houden Black Friday, maar dan echt alleen op vrijdag en we noemen het Zwarte Vrijdag. Zwarte Piet houden we er ook in, maar we maken hem een beetje minder zwart en we noemen hem Roetveeg Piet. Iedereen tevreden. Toch?

 

 

 

 

Black Friday Meer lezen »

Maak wat van je leven

Of we dat nu leuk vinden of niet, een mensenleven zit vol ongemakken en beperkingen. Sommige mensen zijn te dik, anderen zijn te dun. Sommigen hebben een te grote neus of een kale kop. En soms ben je gewoon niet tevreden met je cupmaat of zijn je lippen te dun. Als je pech hebt kun je niks zien, niks horen of niet lopen. Je kunt aan de dokter vragen om er iets aan te doen. Een maagbandje, een implantaatje of een fillertje. Je kunt er ook voor kiezen om gewoon met een kale kop en een scheve neus door het leven te gaan. Soms heb je geen keus. Doof is doof. Je hebt je lot te accepteren. De meeste mensen doen dat vrij aardig en maken iets van het leven. Er zijn echter mensen die geen genoegen nemen met hun lot. Afgelopen week zag ik in het programma “Ik wil een kind” een paar homomannen voorbij komen die, u raadt het al, een kind wilden. Ze hadden echter een probleempje: Moedertje Natuur heeft de man met een beperking opgezadeld. Hij kan zelf geen kinderen krijgen. Een taakje bij de conceptie, maar voor de rest mag de vrouw het doen. Geen dokter of specialist die daar iets aan kan veranderen. De mannen in kwestie zochten wanhopig naar oplossingen. Eén man kwam er na een huwelijk en drie kinderen achter dat hij meer hield van een andere man. Prima, geen probleem. Ga van je vrouw af, leg het uit aan je kinderen en geniet van de rest van je leven. Maar de nieuwe partner wilde ook graag een kindje van zichzelf. Ik zag een ander stel dat niet kon kiezen wie van de twee de natuurlijke vader zou moeten worden. Ze bedachten om hun sperma te mengen in een potje en dan aan te bieden aan een draagmoeder. Ik zag een alleenstaande man die op zoek was naar een vrouw die met hem een kindje maar niet het huwelijk  en het bed wilde delen. Co-ouderschap was zijn oplossing. Ik heb afgeleerd om morele oordelen te hebben, maar soms denk ik bij mijzelf: Accepteer dat er soms ook beperkingen aan het leven zitten en maak er wat van.

Maak wat van je leven Meer lezen »

De Pool

“Er ligt een Pool in zijn auto bij ons op de parkeerplaats. Misschien is hij wel dood. Moet ik de politie bellen?” Het is een WhatsApp berichtje op de telefoon van mijn vrouw. Haar collega is op zondag nog even wat klusjes aan het doen op het werk. “Ik ga zo toch naar mijn moeder, dan rij ik eerst wel even bij jou langs”, antwoordt mijn vrouw. Een dooie Pool op een grauwe zondagmiddag in november. Ik vind het geen prettige gedachte en besluit mee te rijden. Het is een grote grijze Renault Scénic. De stoel in ligstand en de magere Pool met zijn mond wijd open en zijn ogen dicht. De collega doet de deur open en weet niet goed wat ze moet doen. “Hij ligt daar al een uurtje of twee, zullen we de politie bellen?”. Ik stel voor om eerst maar eens te kijken of hij echt dood is, voordat we de sterke arm inschakelen. Zonder het antwoord van de dames af te wachten, wandel ik heldhaftig naar de grijze auto. Hij ziet er niet echt fris uit. Ik tik op het zijruitje en meteen opent de man zijn ogen. “Are you okay?” roep ik. Ik ga er voor het gemak maar vanuit dat de man geen Nederlands spreekt. Het kenteken van de auto is tenslotte Pools. In slow motion komt de man overeind en draait het raampje open. “It is not allowed to sleep here. This parkingplace is private”, vertel ik op vriendelijke toon. “I was not sleeping, I am only resting a little.” De Pool spreekt Engels op mijn niveau. We begrijpen elkaar.

In de keuken van het gebouwtje stel ik mijn vrouw en haar collega gerust. We drinken een bakkie koffie en kijken af en toe uit het raam naar de Pool in zijn grote grijze auto. Hij zit inmiddels weer rechtop en heeft een sigaretje in zijn mond. Als we de parkeerplaats oplopen, omdat de dames ook behoefte hebben aan een peuk, is de Pool verdwenen.

Je hebt hardwerkende Nederlanders en hardwerkende Polen.

 

De Pool Meer lezen »