Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Vlaardingen

Vlaardingen is nou niet bepaald een stad om over op te scheppen. Je kunt er prima wonen hoor, we hebben een mooie schouwburg en zelfs een museum. Eén keer per jaar halen we de krant en soms ook het Achtuurjournaal. Dat is altijd in maart, als de Geuzenpenning wordt uitgereikt. Dan glim ik van trots: Vlaardingen is op televisie!

In 2016 kwam Vlaardingen in het nieuws, omdat er aan de lopende band auto’s in de fik gestoken werden. Ik haalde er het achtuurjournaal mee. Nee, ik was niet de pyromaan. Op de parkeerplaats waar de avond ervoor weer een auto uitbrandde, werd mij naar mijn mening gevraagd. Toen kon ik er op nationale televisie nog een grapje over maken.Verder hoor of zie je mijn stad niet zo vaak in de media. Ja, er staan wel eens files op de A20 of de A4, dan worden we op de radio genoemd, maar daar blijft het meestal bij.

De tijden zijn veranderd. Vlaardingen is de afgelopen weken regelmatig het onderwerp in het journaal en de actualiteitenrubrieken, maar de grap is er wel af, net als de trots. Als onze burgemeester aan een talkshowtafel mag aanschuiven, kruip ik in mijn schulp. In de zaterdagkrant van dit weekend worden drie pagina’s volgeschreven over het wel en vooral het wee van de stad. Het gaat over de explosies bij de voordeuren en natuurlijk over het mysterie van de loodgieter. Het zijn treiterbommetjes, bedoeld om te pesten en te intimideren. Tenminste, dat is de veronderstelling, want niemand weet waarom de voordeuren en ramen eruit geblazen worden. Ook de burgemeester tast nog in het duister. In de krant zegt hij dat “Vlaardingen gewoon deel uitmaakt van de grote stad. Rotterdam-Centrum, het Oude Westen, Delfshaven, Schiedam en Vlaardingen: eigenlijk hoort het bij elkaar.” Daar hoort dan blijkbaar dit soort ellende bij.

Valt er dan helemaal niets te lachen in Vlaardingen? Ja hoor. Als je bij de grote jongens hoort, dan stel je ook een “citymarketeer” aan. En die verzint dan een slogan om de stad op de kaart te zetten: Kom VlaarDingen Doen.

Vuurwerk

De politie vraagt erom, de brandweer en het ambulancepersoneel ook. De plastisch chirurgen willen het, de oogartsen willen het en de burgemeesters willen het ook, net als alle honden- en poezenbaasjes. Een vuurwerkverbod rondom de jaarwisseling. Gewoon een landelijk verbod op de verkoop en het gebruik van vuurwerk. Het is de wens van heel veel Nederlanders. Loop je met een rotje of een vuurpijl op straat, dan krijg je een bekeuring. Het maakt niet uit of het een piraatje is of een cobra, je gaat op de bon. Elk jaar vertelt de nieuwslezer dat er iemand is overleden door een ongeluk met zwaar vuurwerk en dat er weer handen en ogen weggeslagen zijn. Op Nieuwjaarsdag staan de dames en heren politici in de rij om schande te spreken van het geweld tegen politie en hulpverleners. Maar als de baas van de Amsterdamse politie vraagt om zijn mensen een beetje te helpen met een vuurwerkverbod, dan geven ze in Den Haag niet thuis. Minister van Justitie, Dilan Yesilgöz, vindt dat ze ook rekening moet houden met de mensen die zich bij het afsteken van het vuurwerk wel aan de regels houden. En onze nieuwe grote leider, Geert Wilders, weet te melden dat er harder moet worden opgetreden tegen het “tuig” dat verantwoordelijk is voor aanvallen op agenten en hulpverleners. Dat is lekker lullen, denk ik dan, vanuit je werkkamertje in Den Haag. Luister dan ook naar het advies van die agenten en hulpverleners. Echte leiders nemen beslissingen, ook lastige. Zelfs als je eigen achterban het er misschien niet mee eens is. Jammer dan. Maar zo werkt het dus blijkbaar niet. Met daadkracht en leiderschap redt je het niet in onze democratie. Kom je beetje lekker uit je woorden en doe je het tijdens verkiezingsdebatten goed, dan is de kans op een baantje in de Tweede Kamer of de regering het grootst. En daarna is het zaak dat je gaat werken aan je herverkiezing. Het landsbelang lijkt op de tweede plaats te komen. Ik denk dat ik dit Praatje maar bewaar, dan kan ik het volgend jaar nog een keer gebruiken.

We moeten het zelf doen

Op 1 januari 2023 vertelde ik u dat ik een beetje verdrietig was, omdat ik op het journaal hoorde dat Margriet Eshuijs was overleden. In de laatste week van dit jaar, kwam Margriet weer even voorbij in het programma Top2000 a gogo. Ik ben fan van Margriet. Daarom staan er zes CD-tjes van haar in mijn kast. Op één ervan, uit 1993, staat het nummer “God is asleep”. Een prachtig nummer over een naar onderwerp. Margriet zingt over de kranten die vol staan met verhalen over oorlog, geweld en hongersnood en er is niemand die er een oplossing voor heeft. Dertig jaar geleden luisterde ik naar dit liedje en vandaag doe ik het weer. Het klinkt nog even mooi en het is nog even actueel. De krantenkoppen zijn nog hetzelfde, alleen de namen zijn anders. Het lijkt wel of we geen meter opgeschoten zijn. Het refrein gaat al volgt:

Cause God is asleep, Leaving this world to our trust. God is asleep. And he has no time for us.

Met andere woorden: Als we er nog iets van willen maken, zullen we toch echt zelf aan de slag moeten. En zo is het volgens mij maar net. Maar, eerlijk is eerlijk, zolang er halvegaren als Vladimir Poetin, Kim Jong-un en Bashar al-Assad op deze aardkloot rondlopen gaan wij, eenvoudige stervelingen, die oorlogen niet oplossen. Volgens sommigen hoort Benjamin Netanyahu trouwens ook in dit rijtje. Voor mij is het inmiddels veel te ingewikkeld om daar iets van te vinden.

Misschien moeten we het komende jaar maar gewoon in ons eigen kleine wereldje beginnen. Onze ruzietjes bijleggen en een beetje naar elkaar omkijken. “Wees lief voor elkaar” gaf wijlen burgemeester Eberhard van der Laan ons mee. Het klinkt allemaal soft en het zijn clichés, maar laten we het toch maar doen. Wie weet helpt het een beetje.

Tranentrekkers

Buiten is het donker en zeiknat. Het houdt maar niet op met regenen. Het is Kerstavond. Binnen begint het ook vochtig te worden. Dat is de schuld van Robert ten Brink. Hij moet weer zo nodig mensen bij elkaar brengen die ontzettend van elkaar houden en elkaar al heel lang niet hebben gezien. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar als die mensen elkaar dan in de armen vallen, dan hou ik het dus niet droog. Het was trouwens deze week sowieso raak. Ik zag op televisie een paar keer het Glazen Huis voorbij komen. Ze zamelen daar geld in voor onderzoek naar de ziekte ALS. Er kwamen mensen aan het woord die aan deze ziekte lijden. Ik kan er niet tegen. Mijn ogen worden nat en ik krijg een dikke strot. Er blijft helemaal niets meer over van die stoere sterke kerel die ik zo graag wil zijn. Maar voor de rest gaat het goed hoor. Dank u.

En dan heb je ook nog al die kerstreclames. Albert Heijn trok alle clichés uit de kast. De oude bokstrainer die met Kerst zielig en alleen thuis zit. Maar dan wordt hij verrast door zijn pupillen en kan hij na lange tijd zijn dochter weer in de armen sluiten. Een tranentrekker, zeker, maar ik vind het te makkelijk. Kruidvat probeert het met een inzamelactie voor de armen en Lidl heeft een raar verhaaltje verzonnen over een gezinnetje met een lompe hond. Ik heb er geen traan om gelaten. Nee, dan die van de Aldi. De supermarkt en breekt een zoet filmpje abrupt af, om door te gaan met keiharde aanbiedingen. Dat is tenslotte waarvoor zij op aarde zijn. Goed! Maar, wat mij betreft gaat de Gouden Loeki naar Prijsdiscounter. Een gezinnetje viert kerst. Het lieve dochtertje mist haar opa heel erg. Als haar vader haar uitlegt dat opa nu rust heeft en op een betere plek is, komt opa in beeld. Hij ligt vredig met zijn ogen dicht. En dan krijgt hij ineens een enorme ananas-cocktail aangereikt en blijkt hij op een zonnig strand in een hangmat te liggen. Nou, dan springen de tranen in mijn ogen, van de pret.

Ik snap het niet

Afgelopen vrijdag was een feestelijke dag in Breda. In de coffeeshop kon voor het eerst legaal geteelde wiet gekocht worden. En onze minister van Volksgezondheid, Ernst Kuipers, luisterde deze heugelijke dag op met zijn aanwezigheid. Waarom was de minister van Volksgezondheid daar? Ik heb nog nooit een jointje gerookt, maar gezond kan het toch niet zijn? In de trein zie ik mijn medereizigers er wel eens eentje bouwen. Daar gebruiken ze dezelfde sigaretten voor die je niet meer mag roken in cafés, restaurants en op stations. Dat is niet voor niets. Dat is omdat het de gezondheid nogal schaadt. Het NOS journaal laat een paar gebruikers van de legaal geteelde wiet aan het woord. Ze zitten tevreden te roken in de coffeeshop. Prima wiet, vinden ze allemaal. Maar waarom mag je in een coffeeshop wel roken en in een café niet? Ik snap het niet.

Waarom was de minister van Financiën niet aanwezig in Breda? Ik neem toch aan dat er op legale wiet gewoon btw en accijns geheven gaat worden. Daar zou mevrouw Kaag toch blij mee moeten zijn.  Begrijp mij niet verkeerd. Als je vindt dat je een jointje mag roken en dat het verkocht mag worden in een coffeeshop, dan moet je als coffeeshopbaas het spul ook legaal kunnen inkopen. Prima dus, die legalisering van de teelt. Maar waarom is de minister van Justitie dan niet aanwezig? Het idee is toch om de onderwereld een loer te draaien? Als de wiet gewoon door normale akkerbouwers geteeld gaat worden is er voor de zware jongens weinig eer meer aan te behalen en wordt het misschien een stukje gezelliger in ons kleine kikkerlandje. Reden voor een feestje. Maar Sigrid Kaag liet verstek gaan, net als haar collega Dilan Yesilgöz. Ik denk dat Ernst Kuipers zijn vinger opgestoken heeft, toen het in de ministerraad ter sprake kwam. Hij zal teruggedacht hebben aan zijn studententijd en het zou mij niet verbazen als hij vrijdag zelf ook nog even aan zo’n fijne legale joint gelurkt heeft. Toen de camera van de NOS uit was, uiteraard.

Principe

Soms heb je van die principes waar je niet over hoeft na te denken. Zo is het voor mij al heel lang zo klaar als een klontje dat ik alleen naar de Publieke Omroep kijk. Ik koester ons pluriforme onafhankelijke omroepbestel. Nederland 1, 2 en 3, dat is meer dan genoeg. Al die Commerciëlen, met hun overvloed lullige spelletjes en veel te veel reclame, kunnen mij gestolen worden. Voor voetbalwedstrijden maak ik dan wel weer een uitzondering. Als jouw kluppie eindelijk wat succesjes boekt, dan wil je daar wel getuige van zijn. Echter… er zijn barstjes ontstaan in mijn onwrikbare principe. Bij ons wordt de dag tegenwoordig regelmatig vrolijk afgesloten met de mannen van VI. Dat is overigens ook de reden dat om half tien de gordijnen dicht gaan. Niet iedereen hoeft te zien dat de TV staat afgestemd op SBS6 en ik in het echt dus helemaal niet zo’n principieel mannetje ben. Maar vanaf vandaag blijven de gordijnen open. Iedereen mag het weten. Eén van mijn laatste principes gooi ik overboord. Wat een puinhoop hebben ze er in Hilversum van gemaakt! De mensen van OP1 moesten in de krant lezen dat hun programma gaat stoppen. Foutje in de communicatie. NPO baas Federieke Leeflang geeft niet thuis en laat de kolen door anderen uit het vuur halen. Matthijs van Nieuwkerk moest een jaar geleden van de buis, omdat hij achter de schermen te vaak een grote bek had opgezet. Tom Egbers trof hetzelfde lot, omdat hij twintig jaar geleden een jonge collega gezoend had. Allemaal niet zo netjes van de heren, maar je hoeft er niet de gevangenis voor in. Mevrouw Leeflang vond het wel heel erg en vroeg Martin Van Rijn alles tot op de bodem uit te zoeken. We zijn een jaar verder en Martin is nog steeds aan het onderzoeken. Frederieke Leeflang zit er blijkbaar niet mee en laat de twee TV coryfeeën wegkwijnen op het strafbankje. Matthijs heeft inmiddels op verschillende plekken schuld bekend en zijn excuses aangeboden. Hij wil verder met zijn leven en gaat daarom volgend voorjaar een programma maken bij RTL. Ik ga kijken.

Zuster

De leeftijd van het verplegend personeel ligt tussen de achttien en de dertig jaar, schat ik. De helft is nog in opleiding. Dat is allemaal niet erg. Voor een gezonde wat oudere Hollandse man, is het zelfs wel een prettig gezelschap. Maar wat als je nou toevallig niet zo gezond bent, wat meestal het geval is als je in een ziekenhuis ligt. Dan zijn er momenten dat je verlangt naar die ouderwetse zuster met van die grote handen en dat grijze haar. Zo’n zuster met jaren ervaring, zo’n zuster die niet zo gauw in de war raakt en de regels aan haar laars lapt, als zij dat nodig vindt. Zo’n zuster die alles al een keer meegemaakt heeft en precies weet wat je als patiënt nodig hebt; Soms een strenge blik en op een ander moment een troostende aai over je bol.

Twee dagen na de operatie zou de stoelgang toch wel op gang moeten komen. Daar wordt in het ziekenhuis goed op gelet. Poepen is van levensbelang. De zaalarts heeft mij al verteld dat de verpleging wel wat hulpmiddeltjes ter beschikking heeft om daarbij te helpen. De jonge blonde zuster brengt een po en twee tubetjes met gel die ik anaal mag inbrengen.  “Gaat dat lukken?” “Eh, ja… ik denk het wel.” Maar ik mag mijn bed niet uit. Hoe moet dat dan met die po? Het is inmiddels al bijna zestig jaar geleden dat ik daar voor het laatst op gezeten heb. En nu mag ik niet eens zitten, het moet liggend.  Een beetje onbeholpen klooiend onder de deken verlang ik naar die zuster zonder gêne. “Zo meneer De Niet, eerst even het matje onder de billen, dan blijven de lakens lekker schoon. Gaat u maar even op uw zij liggen. Daar komt-ie. Goedzo. Nu nog keer omhoog, dan schuif ik de po eronder. Blijf zo maar even een poosje liggen en denk eraan: Niet persen. Ik kom over een half uurtje weer even bij u kijken.” Waar is deze zuster?

Ach, uiteindelijk is het allemaal goed gekomen en zit ik weer lekker thuis op mijn eigen potje.  

Alarmknop

Als het hersenvocht uit je neus sijpelt en de infuuspaal staat te piepen als een malle, wat doe je dan? Dan druk je op het knopje om de zuster te roepen.

Het is donderdagochtend 16 november, 5:00 uur. Gisteren heeft de neurochirurg een tumor onder mijn hersenpan weggesneden. Ik lig op een fraaie éénpersoonskamer in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Alles is nieuw en modern in dit ziekenhuis. Als er na een kwartiertje nog geen enkele reactie is geweest van de verpleging, druk ik nog maar eens op het knopje. Misschien moet ik het ingedrukt houden? Ik heb nooit eerder in een ziekenhuis gelegen en dus ook geen ervaring met dit soort technische voorzieningen. Om half zes word ik toch wat onrustig van al dat gepiep naast mijn zieke hoofd. Ik overweeg verschillende opties; Uit bed stappen en naar de deur lopen. Maar de hekken van mijn bed staan omhoog. Geen idee hoe die naar beneden geklapt moeten worden. Bovendien lig ik met mijn linkerarm vast aan de infuuspaal en er komt een slang uit mijn pielemoos die aan de rechterkant van mijn bed vast zit in een zak met pis. Op mijn nachtkastje ligt een tablet waarmee je als patiënt vanuit je bed allerlei zaken kan regelen. Je zou er het licht mee kunnen bedienen, maar in deze kamer werkt dat niet. Misschien zit er ook een functie op om de verpleging te waarschuwen? Helaas. Het is inmiddels kwart voor zes en het gepiep begint mij danig te irriteren. Ik ga het over een andere boeg gooien. In het donker en zonder leesbril google ik op mijn telefoon “Erasmus Medisch Centrum”. Het lukt mij om op de contactpagina te komen en te bellen. Ik leg de dame van de beveiliging uit dat ik op kamer F918 lig en dat ik een zuster nodig heb, maar dat mijn alarmknopje niet werkt. “Ik verbind u door.” Na tien minuten in de wacht, kom ik terug bij de dame van de beveiliging. “Ze nemen niet op. Ik probeer het nog een keer.” Uiteindelijk krijg ik iemand van de verpleging aan de telefoon die mij vertelt dat ik een ander nummer moet draaien.

Om half zeven gaat mijn kamerdeur open. Een arts en verpleegster komen binnen. “Goedemorgen meneer de Niet. U krijgt een drain in uw rug, maar we hebben er nog even mee gewacht, zodat u nog wat kon slapen.”

Operatie

Volgende week om deze tijd heb ik waarschijnlijk een stuk minder praatjes. De operatie is dan achter de rug. Hopelijk staat mijn bedje bij het raam en heb ik een fraai uitzicht, bijvoorbeeld op de Euromast. Of misschien zie ik in de verte de machtige lichtmasten van de Kuip. Als het er acht zijn moet ik nog een keer serieus met de dokter gaan praten. De lieve blonde zuster komt vragen of ik nog een kopje thee wil. “Gloeiende, gloeiende… zuster! Weet u nu nog niet dat ik geen thee drink. Ik wil koffie. Zwart!” “Nou, nou, meneer de Niet, mag het een tandje minder?” “Sorry zuster, het ligt aan mijn hypofyse. Ik denk dat de dokter iets te enthousiast aan het snijden is geweest. Dan krijg je stemmingswisselingen hè.” De lieve blonde zuster wordt niet boos. Ze snapt het en komt terug met een heerlijk kopje koffie en heeft er een paracetamolletje en een koekje bijgelegd.

Ik kan er nu nog grapjes over maken, maar de kans is vrij groot dat u volgende week niets van mij te lezen krijgt. Woensdag 15 november gaat de neurochirurg met zijn team aan de slag. Hij denkt een uurtje of twee nodig te hebben. Zodra ik weer een beetje bij de mensen ben, laat ik het u weten.

Houtstook

Het gaat goed in Utrecht. Burgemeester Sharon Dijksma en haar wethouders lijken niet zo veel meer te doen te hebben. En dan ga je dus oplossingen bedenken voor problemen die er niet zijn. Als eerste grote stad van Nederland is het in Utrecht vanaf 2025 niet meer toegestaan om vuurkorven en kampvuren buitenshuis aan te steken. Ik steek nooit een vuurkorf of kampvuur aan in mijn stadstuintje en mijn buren doen dat ook niet. Ik kan mij niet voorstellen dat er grote zwarte rookpluimen boven de stad Utrecht hangen op een mooie zomeravond. Tenminste niet als gevolg van kampvuurtjes of vuurkorven. Als je het over barbecues hebt, is het een ander verhaal. Zodra mijn buurman de fik in zijn kooltjes steekt, halen wij snel het wasrek naar binnen en sluiten we de ramen. Maar het gebruik van barbecues wordt volgens mij niet verboden. Het gaat om de fijnstof die veroorzaakt wordt door het stoken van hout. Wat doe je straks als er toevallig toch een keer iemand zo’n gezellig vuurkorfje aansteekt? Ga je dan klikken en de politie bellen? Gaat de burgemeester op 1 januari 2025 de commissaris van politie opdracht geven om alle vuurkorven in de stad op te sporen? Wat is dit in hemelsnaam voor een maatregel? Waarom verbiedt de burgemeester van Utrecht niet al die houtkachels en openhaarden die in de winter aangestoken worden? Wandel op een koude winteravond door een willekeurige straat in Nederland en je ruikt het; Er wordt weer ouderwets gestookt. Ons land is vergeven van de openhaarden en houtkachels. Als je echt iets wilt doen aan het milieu, dan moet je ook stoer zijn. Verbiedt alle houtstook, ook binnenshuis. Verbiedt de verkoop van houtkachels en openhaarden en doe niet zo moeilijk over CV-ketels die gewoon op gas draaien. Maar dat mag mevrouw de burgemeester waarschijnlijk niet van haar nieuwe partijbaas, Timmermans. De verkiezingen komen er namelijk aan.