“Kijk, dat is het huis waar Bassie heel lang gewoond heeft.” Terwijl we langs de mooie haven van Vlaardingen wandelen, vertel ik mijn vrienden trots over de beroemde clown. We zijn onderweg naar “Het Platje”, het Chinese restaurant waar je als Vlaardinger je vrienden van buiten de stad mee naar toe neemt. Als we naar ons tafeltje bij het raam gebracht zijn en genieten van het uitzicht over de Nieuwe Waterweg, valt mijn blik op de gasten die twee tafeltjes verder een gezellige avond beleven. Zie ik dat nou goed? Ja hoor, verdraaid het is hem. “Niet meteen omkijken. Je zal het niet geloven. Daar zit Adriaan, de broer van Bassie”, fluister ik tegen mijn tafelgenoten. Mijn voorstel om een selfiemomentje te arrangeren, wordt resoluut verboden door mijn vrouw. Ik prijs mij gelukkig met haar. We hebben het er niet meer over. En toch… als de gepensioneerde acrobaat zijn stoel zou verlaten om naar het toilet te schuifelen, weet ik niet wat ik gedaan zou hebben. Waarschijnlijk zou ik hem gevolgd zijn. Ik heb tenslotte ook al twee glazen bier op. Dan is het toch niet zo gek dat je moet plassen? Daar op het toilet zou ik “meneer van Toor” begroet hebben en vertellen dat ik altijd al een enorme fan van hem was. Een leugentje om bestwil, mag toch wel? “U heeft in de serie De verdwenen kroon nog een scène opgenomen bij mijn vader in de winkel. Weet u dat nog? Mijn vader vertelde altijd over u en uw broer, toen jullie nog voor de drankengroothandel werkten en furore maakten als de Crocksons. Ik wilde u aan tafel niet lastig vallen, maar nu ik u hier toevallig tegenkom, durf ik het wel te vragen: mag ik een fotootje met u maken?” Meneer Aad van Toor is wel oud, en mankeert van alles, maar heeft nog geen last van zijn prostaat. Na een gezellige avond met de goede vrienden, verlaat ik het restaurant zonder fotootje, maar met een fijn verhaal.