admin

Alarmknop

Als het hersenvocht uit je neus sijpelt en de infuuspaal staat te piepen als een malle, wat doe je dan? Dan druk je op het knopje om de zuster te roepen.

Het is donderdagochtend 16 november, 5:00 uur. Gisteren heeft de neurochirurg een tumor onder mijn hersenpan weggesneden. Ik lig op een fraaie éénpersoonskamer in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Alles is nieuw en modern in dit ziekenhuis. Als er na een kwartiertje nog geen enkele reactie is geweest van de verpleging, druk ik nog maar eens op het knopje. Misschien moet ik het ingedrukt houden? Ik heb nooit eerder in een ziekenhuis gelegen en dus ook geen ervaring met dit soort technische voorzieningen. Om half zes word ik toch wat onrustig van al dat gepiep naast mijn zieke hoofd. Ik overweeg verschillende opties; Uit bed stappen en naar de deur lopen. Maar de hekken van mijn bed staan omhoog. Geen idee hoe die naar beneden geklapt moeten worden. Bovendien lig ik met mijn linkerarm vast aan de infuuspaal en er komt een slang uit mijn pielemoos die aan de rechterkant van mijn bed vast zit in een zak met pis. Op mijn nachtkastje ligt een tablet waarmee je als patiënt vanuit je bed allerlei zaken kan regelen. Je zou er het licht mee kunnen bedienen, maar in deze kamer werkt dat niet. Misschien zit er ook een functie op om de verpleging te waarschuwen? Helaas. Het is inmiddels kwart voor zes en het gepiep begint mij danig te irriteren. Ik ga het over een andere boeg gooien. In het donker en zonder leesbril google ik op mijn telefoon “Erasmus Medisch Centrum”. Het lukt mij om op de contactpagina te komen en te bellen. Ik leg de dame van de beveiliging uit dat ik op kamer F918 lig en dat ik een zuster nodig heb, maar dat mijn alarmknopje niet werkt. “Ik verbind u door.” Na tien minuten in de wacht, kom ik terug bij de dame van de beveiliging. “Ze nemen niet op. Ik probeer het nog een keer.” Uiteindelijk krijg ik iemand van de verpleging aan de telefoon die mij vertelt dat ik een ander nummer moet draaien.

Om half zeven gaat mijn kamerdeur open. Een arts en verpleegster komen binnen. “Goedemorgen meneer de Niet. U krijgt een drain in uw rug, maar we hebben er nog even mee gewacht, zodat u nog wat kon slapen.”

Operatie

Volgende week om deze tijd heb ik waarschijnlijk een stuk minder praatjes. De operatie is dan achter de rug. Hopelijk staat mijn bedje bij het raam en heb ik een fraai uitzicht, bijvoorbeeld op de Euromast. Of misschien zie ik in de verte de machtige lichtmasten van de Kuip. Als het er acht zijn moet ik nog een keer serieus met de dokter gaan praten. De lieve blonde zuster komt vragen of ik nog een kopje thee wil. “Gloeiende, gloeiende… zuster! Weet u nu nog niet dat ik geen thee drink. Ik wil koffie. Zwart!” “Nou, nou, meneer de Niet, mag het een tandje minder?” “Sorry zuster, het ligt aan mijn hypofyse. Ik denk dat de dokter iets te enthousiast aan het snijden is geweest. Dan krijg je stemmingswisselingen hè.” De lieve blonde zuster wordt niet boos. Ze snapt het en komt terug met een heerlijk kopje koffie en heeft er een paracetamolletje en een koekje bijgelegd.

Ik kan er nu nog grapjes over maken, maar de kans is vrij groot dat u volgende week niets van mij te lezen krijgt. Woensdag 15 november gaat de neurochirurg met zijn team aan de slag. Hij denkt een uurtje of twee nodig te hebben. Zodra ik weer een beetje bij de mensen ben, laat ik het u weten.

Houtstook

Het gaat goed in Utrecht. Burgemeester Sharon Dijksma en haar wethouders lijken niet zo veel meer te doen te hebben. En dan ga je dus oplossingen bedenken voor problemen die er niet zijn. Als eerste grote stad van Nederland is het in Utrecht vanaf 2025 niet meer toegestaan om vuurkorven en kampvuren buitenshuis aan te steken. Ik steek nooit een vuurkorf of kampvuur aan in mijn stadstuintje en mijn buren doen dat ook niet. Ik kan mij niet voorstellen dat er grote zwarte rookpluimen boven de stad Utrecht hangen op een mooie zomeravond. Tenminste niet als gevolg van kampvuurtjes of vuurkorven. Als je het over barbecues hebt, is het een ander verhaal. Zodra mijn buurman de fik in zijn kooltjes steekt, halen wij snel het wasrek naar binnen en sluiten we de ramen. Maar het gebruik van barbecues wordt volgens mij niet verboden. Het gaat om de fijnstof die veroorzaakt wordt door het stoken van hout. Wat doe je straks als er toevallig toch een keer iemand zo’n gezellig vuurkorfje aansteekt? Ga je dan klikken en de politie bellen? Gaat de burgemeester op 1 januari 2025 de commissaris van politie opdracht geven om alle vuurkorven in de stad op te sporen? Wat is dit in hemelsnaam voor een maatregel? Waarom verbiedt de burgemeester van Utrecht niet al die houtkachels en openhaarden die in de winter aangestoken worden? Wandel op een koude winteravond door een willekeurige straat in Nederland en je ruikt het; Er wordt weer ouderwets gestookt. Ons land is vergeven van de openhaarden en houtkachels. Als je echt iets wilt doen aan het milieu, dan moet je ook stoer zijn. Verbiedt alle houtstook, ook binnenshuis. Verbiedt de verkoop van houtkachels en openhaarden en doe niet zo moeilijk over CV-ketels die gewoon op gas draaien. Maar dat mag mevrouw de burgemeester waarschijnlijk niet van haar nieuwe partijbaas, Timmermans. De verkiezingen komen er namelijk aan.

De geleerden zijn het niet eens

Mijn boerenverstand zegt mij dat het niet goed is voor mijn linker oog als ik dat helemaal niet meer gebruik. Mijn ogen werken op zich nog goed. Het probleem van dubbel zien ligt aan het feit dat de beelden van beide ogen in het brein niet netjes over elkaar gelegd worden. In principe maakt het dan niet uit welk oog je afplakt. En dus vraag ik aan de orthoptist of het niet verstandiger is om die sticker op mijn bril af en toe op het andere glas te plakken. “Nee hoor. Neurologen adviseren nog wel eens om af te wisselen, maar dat is nergens voor nodig”, antwoordt de orthoptist. Zoals u weet, ben ik niet eigenwijs en dus bekijk ik de wereld nu al ruim vier weken slechts door mijn rechter oog.

Afgelopen woensdag mocht ik voor het eerst langskomen bij de dokters in het Erasmus Medisch Centrum. De endocrinoloog legt mij nog maar eens uit dat opereren noodzakelijk is. “Zegt u het maar. Wanneer mag ik mij melden?”. De dokter wijst mij fijntjes op de wachtlijst en denkt dat ik over een paar maanden aan de beurt ben. “Over een paar maanden?”

Na de dokter met de moeilijke naam mag ik meteen door naar de neurochirurg.  Hij is een stuk schappelijker en denkt aan een paar weken. Dat duurt wat mij betreft nog te lang, maar goed, het klinkt al een stuk beter. In een poging de wachttijd nog wat te verkorten, vertel ik de chirurg dat het echt doodvermoeiend is om de hele dag met zo’n sticker op je bril te moeten rondlopen. De truc pakt anders uit dan ik had gehoopt. “Als ik u was zou ik die sticker eraf halen en kiezen voor een ooglapje. Dat geeft een rustiger beeld en u kunt het afwisselen. De ene dag voor het linker en de andere dag voor het rechter oog. Dat is echt veel beter.”

Een paar maanden of een paar weken. Eén oog afplakken of afwisselen. Wie moet je nou geloven? Voorlopig kies ik de kant van de chirurg. Hij is toch degene die ik te vriend moet houden.

Geen nieuws en andere zaken

Van het medisch front, vandaag geen nieuws.

Aan het front in Oekraïne lijkt ook niet veel te veranderen. De oorlog gaat gewoon door. Elke dag gaan er mensen dood, maar het bereikt de kranten al bijna niet meer.

Sinds kort is er een andere oorlog die de voorpagina’s beheerst. Hamas en Israël hebben binnen twee weken duizenden mensen over de kling gejaagd. Hamas gijzelt een paar honderd onschuldige burgers. Israël gijzelt twee miljoen mensen op een klein stukje land. Een conflict zonder oplossing.

Feyenoord en PSV blijven hun wedstrijdjes zonder veel problemen winnen. Bij Ajax wil dat nog steeds niet lukken. Het is daar in Amsterdam één doffe ellende. Dat is allemaal geen nieuws meer. De trainer, Maurice Steijn, was vorig jaar nog een gevierd man bij het vriendelijke Sparta. Nu is het wachten op het nieuws dat hij bij het grote boze Ajax ontslagen wordt. Waar gaat het over, zult u zeggen. En u heeft gelijk. Het is slechts entertainment. Je houdt ervan of je vindt het niets.  

Over een paar weken mogen we naar de stembus. Dat gaat dan wel weer ergens over. Aan wie vertrouwen we straks de macht toe? Wie gaat het land weer een beetje op de rails zetten? Op 22 november moeten we het weten. Achter welke naam kleuren we het hokje rood? De komende weken zullen veel nieuwe gezichten zich in de kijker proberen te spelen. Debatten en spelletjes op radio en televisie, interviews in kranten en  filmpjes op sociale media. We gaan er niet aan ontkomen. Ik ben bang dat het veel oude wijn in nieuwe zakken zal gaan worden. Of vindt u dat de mening van een zure cynische oude man? Sorry. Het zal mijn fysieke beperking zijn die het humeur in de weg zit. Gelukkig lukt het nog wel om met één oog een vrolijk tekeningetje te maken en mag ik nog alles eten van de dokter.

Slecht zicht

“Waarom krijg ik die foto’s nou niet op mijn scherm? Oh, ze zijn al verstuurd naar het EMC, zie ik. Maar dan moet ik ze toch ook nog kunnen zien?” Ik zit aan het bureau van een vriendelijke dame. Zij is de internist die mij uitgenodigd heeft om de uitslag van de mri-scan toe te lichten.  “vrouwen en computers…” denk ik bij mijzelf. Ik zeg uiteraard niets. De glimlach op mijn gezicht zou mijn gedachte kunnen verraden, maar de internist heeft alleen oog voor haar scherm.  “Ja, daar zijn ze!” Ze draait het scherm een beetje naar mij toe en toont verschillende plaatjes en legt uit wat er te zien is. Wat ik al heel lang vermoedde, wordt nu eindelijk bevestigd. Onder mijn schedel zit het barstensvol met grijze hersencellen. Prachtig! Maar ze toont ook een lelijk plekje. “Kijk, dit is de hypofyse. Die is normaal niet zo groot, maar bij u groeit daar een tumor en die drukt tegen de oogzenuw.” In het Erasmus Medisch Centrum kunnen ze dit goed behandelen. De tumor is eigenlijk altijd goedaardig en wordt weggehaald door een operatie via de neus. Ik ga u doorverwijzen.”

Op woensdag 25 oktober mag ik langskomen in het Erasmus Medisch Centrum. Ik word dan verwacht op de Polikliniek endocrinologie tijdens het spreekuur hypofyse. Voorlopig functioneer ik dus nog een paar weken met slecht zicht.

Maandag 16 oktober is het de dag van de witte stok. Gelukkig is deze bijzondere dag voor mij nog niet zo relevant, maar ik hoop wel dat ze daar in Rotterdam een beetje opschieten.

Zo scheel als een otter

Het zal toch niet waar zijn hè! Terwijl ik naar het station fiets, staan er bij het kruispunt ineens weer twee verkeerslichten. Dat grapje heb ik in juli ook al eens meegemaakt. Het is de maandag nadat Feyenoord aartsrivaal Ajax helemaal van de mat getikt heeft. Ik stond vanochtend op met een lichte hoofdpijn. Het was geen kater van gisteren. Ik heb het bij één biertje gelaten. We zijn al lang gewend aan het succes. En toch is het twee keer zo druk als normaal op het fietspad. Ik zie alles en iedereen dubbel. Zomaar, van de ene op de andere dag. De vorige keer was het na een week weer klaar. Maar ik zit helemaal niet te wachten op al die extra verkeerslichten. Ik weet zeker dat het mis gaat als ik probeer om er tussendoor te fietsen. Daarom zit ik op dinsdag weer bij de oogarts. De diagnose wordt aangepast van geknapte haarvaatjes onder de hersenpan, waardoor de oogspiertjes tijdelijk verlamd raken naar clusterhoofdpijn, mogelijk als gevolg van stress. “Maar ik heb geen stress, dokter.” “Zorg dat u goed slaapt, neem gerust pijnstillers tegen de hoofdpijn, dan zal het deze keer ook wel weer overgaan.” Met een sticker op één brillenglas verlaat ik het ziekenhuis weer. De sticker zorgt ervoor dat ik niet iedereen dubbel zie. Jammer, denk ik als ik de receptioniste passeer.  

Ondertussen had ik nog een MRI-scan tegoed en die leverde diagnose nummer drie op. “We zien op de scan een probleem bij de hypofyse.” Hypofyse? Nooit geweten dat ik die had. Hij schijnt ongeveer zo groot te zijn als een doperwt en is nogal belangrijk voor je hormoonhuishouding. De dokter zegt dat daar dus een gezwel aangroeit dat waarschijnlijk tegen de oogzenuw aandrukt. En daardoor ben ik al twee weken zo scheel als een otter. De neuroloog schakelt nu de internist in en ik mag ook nog een keer langs bij de oogarts. De medische molen draait. Dikke kans dat door al dat gedoe mijn Praatjes wat schaarser worden. Ik hoop dat u mij dat niet kwalijk zult nemen.

Wordt vervolgd…

Ouwehoeren

Als je een avondje lekker wilt ouwehoeren met je vrienden, dan haal je een kratje bier en een paar zakken chips in huis. Wijn en kaas mag ook. Zet een lekker stukkie muziek op en je hebt een topavond. Als je al die rommel niet in huis wil, dan spreek je af in de kroeg, maar als je een keer wilt genieten van live muziek, dan ga je naar een concert.

Vorige week bezocht ik een mooi openluchtconcert. De sfeer en het weer waren prima. De artiesten deden hun stinkende best, maar het publiek had het nauwelijks in de gaten. Iedereen was druk in gesprek. Hartsikke gezellig natuurlijk, maar waarom doe je dat bij een concert? Omdat het gratis was, is mijn conclusie. In mijn stad is ook een klein zaaltje waar regelmatig goede bands optreden. Ik heb u er al eerder over verteld. A.J. Plug trad er met haar band op. Voor wie de dame niet kent: Alexandra Jolanda Plug is een blueszangeres die een paar jaar geleden slokdarmkanker kreeg. Ze overleefde de ziekte en treedt weer op. Ze kreeg landelijke bekendheid, omdat Johan Derksen (de moppersnor van de televisie) haar inhuurt als chauffeur en daar zo af en toe over vertelt. Die A.J. Plug dus. Samen met mijn vrouw bezocht ik het concert in het Vlaardingse zaaltje. Plug en haar mannen speelden de pannen van het dak, maar als de gitaren het even rustig aan deden, dan overstemde het geroezemoes uit de zaal bijna de prachtige stem van Alexandra. Plaatsvervangende schaamte overvalt mij dan. “Kan iedereen even zijn muil houden als de band aan het spelen is!” zou ik dan willen roepen, maar dat doe ik niet.  Iedereen die hier binnen is heeft een kaartje gekocht. Er is een moment geweest dat je dacht: “A.J. Plug, goede muziek. Daar ga ik naar toe.” Waarom luister je dan niet, als de band gaat spelen? Ga lekker naar de kroeg. Je mag er gratis naar binnen, de muziek doet er niet toe en ze tappen je biertje in een glas in plaats van een plastic bekertje. Wat wil je nog meer?

Het dak eraf

Je moet het dak repareren als de zon schijnt. Daarom ben ik een maand of twee geleden al begonnen met mijn ritjes naar de milieustraat. Als je een grote schuur hebt, staat hij namelijk na een jaar of tien helemaal vol met zooi waarvan je niet meer wist dat je het ooit in bewaard had. “Postcode? Huisnummer?  Wat komt u brengen?” Bij elk ritje worden dezelfde vragen gesteld. Als je alle vragen goed beantwoordt, opent de portier de slagboom. De planken, het Ikea kastje en de plastic tuintafel mogen dan in de daarvoor bestemde containers.

De schuur is lekker leeg. Het voorbereidende werk zit erop. Het dak kan eraf. Plastic gootje demonteren, golfplaten eraf, de boel aan de achterkant een beetje opkrikken, golfplaten er weer op en dan aan de voorkant weer een mooi nieuw gootje. Zo moeilijk is het allemaal niet. Helaas. De golfplaten die de aannemer er ooit opgelegd heeft blijken van het degelijke soort: Vezelcement. En dat is zwaar! Die ga ik er in mijn eentje niet afhalen. Dat is vragen om ongelukken. Na een halve dag ligt het werk dus al weer stil. Gelukkig heb ik een sterke zoon in de buurt wonen die bereid is om na zijn werk een handje te komen helpen. Als het dak eraf is, begint het te regenen. Ach, als dat het ergste is. Naar de Gamma en met een auto vol weer terug. Nog een keer naar de Gamma, omdat ik toch nog een balkje nodig heb. Nog een keer, omdat ik hele grote schroeven nodig heb. En nog een keer, omdat ik niet het juiste bitje heb voor die hele grote schroeven. Het is slecht voor mijn humeur, maar het karwei is gefikst en ik ben redelijk ongeschonden uit de strijd gekomen. Niet van de trap geflikkerd, ik heb alle tien mijn vingers nog. Slechts een paar schaafwonden en spierpijn op plekken waarvan ik niet eens wist dat daar spieren zaten. Het water loopt niet meer aan de achterkant naar binnen, maar keurig aan de voorkant in het gootje. Nu alleen nog zorgen dat het gootje waterdicht is…

Afscheid

De man zwaait naar de vertrekkende trein. Hij heeft zojuist afscheid genomen van zijn geliefde en blijft alleen achter op het lege perron. Een uurtje geleden heb ik ook afscheid genomen van mijn geliefde. Dat doe ik elke dag met een kus. “Tot vanavond”. Bij de voetbalclub Ajax hebben ze afscheid genomen van een paar hele goede spelers en daarmee van de ambitie om landskampioen te worden. De kans is vrij groot dat ze nog voor de Kerst ook afscheid zullen gaan nemen van de trainer. Rond die tijd zal onze minister president waarschijnlijk uit het Torentje vertrekken. Hij heeft een tijdje geleden zijn afscheid aangekondigd. Na Mark Rutte volgde de ene na de andere prominente politicus zijn voorbeeld. De dames en heren politici hebben er geen zin meer in. Het wordt ze te heet onder de voeten. En heet was het ook de afgelopen dagen. Zo neemt Moedertje Natuur met een knal afscheid van de zomer. Wel een beetje lullig voor al die mensen die in juli en augustus in de zeikregen op de camping stonden. Wen er maar aan, zeggen al de activisten die op het hete asfalt van de A12 zitten te wachten op verkoeling van het waterkanon. Het komt door de klimaatverandering. Als we niet als de wiedeweerga afscheid nemen van de energiesubsidies, dan wordt het nog veel erger.

Ach afscheid nemen… Soms is het voor even en soms voor altijd. Soms is het vrijwillig en soms ontkom je er niet aan. Soms doet het pijn en soms geeft het lucht. Maar zoals altijd komt er na regen weer zonneschijn en zal er volgende week weer een Praatje zijn…