Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Aardig

De dag begint lekker. Droog en een flauw zonnetje. Dat was de laatste dagen wel even anders. Ook de treinen rijden keurig op tijd. Wat kan er nog mis gaan? “Sir, sir”, hoor ik achter mij als ik in de hal van Amsterdam Centraal loop. De voertaal in onze hoofdstad is Engels, daar ben ik inmiddels wel aan gewend. Ik word er zelden aangesproken, maar voor de zekerheid kijk ik toch maar even achterom. Een keurige man van een jaar of dertig blijkt het tegen mij te hebben. Hij reikt mij iets aan. Het is mijn brillenkoker. Een grote, die maar net in mijn jaszak past. “You lost it.” “Oh… thank you very much”, antwoord ik. Wat aardig van die man. Ik had niet eens in de gaten dat hij uit mijn zak gevallen was.

Mijn werkdag eindigt altijd in de fietsenstalling van station Schiedam Centrum. Het is een kale deprimerende ruimte, waar de lelijkheid van de mens goed tot zijn recht lijkt te komen. Er worden fietsen gestolen en er lopen onverlaten rond om fietstassen te checken op waardevolle spullen. Maar er gebeuren ook mooie dingen in fietsenstallingen. Denk maar eens terug aan uw schooltijd. Zelf heb ik wel eens een medereiziger mijn fietspompje geleend en brandende achterlichtjes zet ik uit als ik het knopje kan vinden. Geen heldendaden. Je zal er geen lintje voor krijgen, maar gewoon een beetje aardigheid. Zo doen wij forenzen dat. Op de dag dat de meneer in Amsterdam mijn brillenkoker opraapte en de moeite nam om achter mij aan te lopen, ligt er een huissleutel op het koffertje achterop mijn fiets. Bijzonder. Iemand heeft die sleutel blijkbaar in de buurt van mijn fiets op de grond zien liggen en gedacht dat die misschien wel eens van mij zou kunnen zijn. Wat aardig. Ik tel de sleutels aan mijn sleutelbos. Zes. Ze zitten er allemaal nog keurig aan. De sleutel verhuist naar het zadel van de fiets naast mij. Rutger Bregman schreef een boek met de titel “De meeste mensen deugen”. Ik denk dat hij gelijk heeft.

Natte ogen

Als ik met mijn fiets de stalling inloop, zie ik het bekertje op de put staan. Zo’n bekertje uit de koeling van de supermarkt. Waarom zet iemand een bekertje ijskoffie op een put? Behendig stuur ik mijn fiets erlangs en plaats hem in het rek. Als het zonnetje laag staat en de wind is fris, biggelen de tranen over mijn wangen. Bij het afstappen begint meestal ook mijn neus te lopen. Dat schijnt met het verouderingsproces te maken te hebben. Terwijl ik een papieren zakdoekje uit het pakje probeer te pulken, wandel ik naar de uitgang van de fietsenstalling. Links en rechts van het bekertje is ongeveer 3 meter vrij om te passeren, maar deze jongen presteert het om het bekertje vol te raken. Het resultaat van natte ogen en een krakkemikkige motoriek. De koffie spat over mijn net gepoetste schoenen. Gatver! Als je dat spul niet lekker vindt, giet het bekertje dan gewoon leeg in die put. Wordt het dan zo’n dag, vraag ik mij af. Wat staat mij nog allemaal te wachten? Het blijkt mee te vallen. Geen struikelpartij en geen vlekken op mijn overhemd of broek. Ik kom de werkdag zonder kleerscheuren door. ’s Avonds nog even lekker aan de grote tafel met de krant en een kop koffie. Niks aan het handje. Ik lees dat het binnenkort “Baby Loss Awarness Week” is. Naar aanleiding daarvan schrijft Véronique Heijs (klinisch verloskundige) een persoonlijk verhaal over haar ervaringen met doodgeboren baby’s. Ze vertelt in de krant over de mooie baby Eva, waarvan het hartje niet meer klopt. Onze Daniël was ook een prachtig jongetje. En ja hoor, dan gaat het aan het einde van de dag toch nog mis. Geen koffie over de krant. Ook geen kleerscheur. Wel natte ogen. Het zal wel met de leeftijd te maken hebben.

Geluk

Je zal maar vijfendertig jaar getrouwd zijn. En om dat te vieren zal je maar weekendje Antwerpen doen en dat je zoon met zijn vriendin dan ook mee gaan. En als je daar dan op vrijdagavond uit de trein stapt, hoef je alleen het station maar uit te lopen en dan sta je voor de deur van je hotel. En dat dan het hele weekend het zonnetje lekker schijnt en het feest is op de pleinen in de stad: Het jaarlijkse Bollekesfeest van de lokale bierbrouwer. En dat je met je CoronaCheck app een gratis roze polsbandje kan halen, zodat je al die pleinen ook nog op mag. En dat je dan niet bang hoeft te zijn, omdat al die andere mensen ook een roze polsbandje dragen. Dat is toch fijn? En dat je dan ook op verrassende plekjes in de stad komt, omdat je aanstaande schoondochter goed is in het downloaden van leuke stadswandelingen. Dat je dan ineens in het prachtige, muisstille Begijnhof loopt of op een terrasje zit naast de oude stadsbibliotheek. En dat je pintjes drinkt en je een dinertje aangeboden krijgt van je zoon en zijn vriendin. En dat je vrouw je dan na vijfendertig jaar nog steeds weet te verrassen met een origineel cadeau. En dat je dan ook nog een bezoek aan stadsbrouwerij De Koninck brengt en dat gewoon hartstikke leuk is en het bier ook nog eens geweldig smaakt. En als je dan bijna weer in de trein stapt om naar huis te gaan en je nog even op je telefoon kijkt, dat dan Feyenoord net één nul heeft gescoord tegen PSV. En nog voordat je goed en wel het station van Antwerpen uitrijdt het vier nul geworden is. Dan heb je toch een topweekend gehad? En als je dan vier dagen later met je vrouw in het Nieuwe Luxor zit te kijken naar Waardenberg en De Jong en je dan je ballen uit de broek zit te lachen, dan vraag je je toch even af:  Wanneer houdt dit op? Soms heb van die weken waar het geluk vanaf druipt.

Ophef

Ophef in het koningshuis. “Who the f*ck is die Carola Schouten!” riep de koning toen hij de brief onder ogen kreeg die de minister naar de Tweede Kamer stuurde. Kroondomein Het Loo krijgt jaarlijks bijna een miljoen subsidie, maar de koning sluit het bos ook elk jaar een maand of drie om er lekker te gaan jagen. En dat mag dus vanaf volgend jaar niet meer. Of subsidie en niet meer jagen of al het onderhoud zelf betalen en elk jaar een paar zwijnen en herten afknallen. “Je mag ook niets meer in dit K*t land”, riep de koning. “Als jij zo graag wil blijven schieten, dan verkopen we toch gewoon de boot”, merkte Maxima nog op, bij wijze van grapje. Het hielp niet.

Ook ophef, deze week, over een spotprent van Ruben L. Oppenheimer. Hij had Sigrid Kaag op een bezem laten vliegen. Ze vloog recht op de Twin Towers af, waarop een lachende Mark Rutte was geprojecteerd. Schande werd ervan gesproken. Op Instagram kreeg Oppenheimer 217 vind-ik-leukjes en 40 reacties. De meesten vonden de spotprent niet-zo-leuk. Op Twitter kreeg het plaatje 647 hartjes en hij werd 266 keer gedeeld. Er stonden 330 reacties onder.

Zelf deelde ik deze week ook een spotprentje, maar daar was bepaald geen ophef over. Ik verwelkomde onze nieuwe burgemeester met een spotprentje van de beste man. Op Twitter kreeg ik 1 hartje en op Instagram vonden 4 mensen het prentje leuk. Ik doe iets verkeerd, is mijn conclusie. Al die moeite voor nog geen handvol vind-ik-leukjes. Het moet harder. Het moet schuren. Er moet schande van gesproken worden. En daarom heb ik onze koning maar eens geportretteerd. Hij hoeft in januari pas te beslissen of hij kiest voor de subsidie of voor de jacht. En dus gooit hij het Kroondomein nu nog maar even dicht om met zijn vrindjes te gaan schieten. Nu het nog kan. Een dikke middelvinger naar zijn eigen volk. Ik ben benieuwd hoeveel vink-ik-leukjes het oplevert?

Schokkende beelden

Het was een leuk stel, een beetje naïef. Sommigen zouden het simpel noemen, maar ze deden geen vlieg kwaad. Zij had nog gezegd dat ze beter naar een andere buurt konden gaan. “Ik heb verhalen gehoord waar je niet vrolijk van wordt.” Hij zag het probleem niet. “Als je je maar een beetje normaal gedraagt en niet te veel opvalt, dan kun je hier prima leven.” Ze waren mij inderdaad nooit opgevallen. Totdat ik ze daar zag liggen. Gewoon bij mij om de hoek. Het moet een verschrikkelijke lynchpartij geweest zijn. Zulke dingen verwacht je niet in je eigen keurige buurtje. Dat gebeurt alleen ver weg, in Afghanistan waar ledenmaten afgehakt worden of in de sloppenwijken van Rio de Janeiro, waar de drugsbendes elkaar afmaken. Maar nu komt het wel erg dichtbij. Daar lagen ze, in de goot. “De beelden kunnen schokkend zijn”, zou Annechien zeggen als er aandacht aan besteed zou worden in het Journaal. Maar er wordt geen aandacht aan besteed. Het is klein nieuws. Wie zou het gedaan kunnen hebben? Als ik bijna thuis ben, zie ik die rooie  van de buren liggen. Heerlijk relaxt in het zonnetje. Hij slaat zijn ogen even op als ik langsloop en tukt dan weer lekker verder. Ik heb geen bewijs, maar het zou mij niet verbazen als hij de dader is. Of is dat stigmatiserend? Niet alle rooien zijn slecht. Er zijn er ook die wel deugen. Het zou net zo goed die zwarte geweest kunnen zijn. Die twee arme duiven hebben er niets meer aan, maar het zou goed zijn als duidelijk zou worden wie er achter dit vreselijke drama zit. Ook al is het al weer een tijdje geleden. Dat zie ik aan de vliegen die zich inmiddels te goed doen aan de kadavertjes. Ik ben bang dat we er nooit achter zullen komen. Het zou natuurlijk ook nog kunnen dat het helemaal geen katten geweest zijn, maar dat die twee arme stakkers gewoon iets verkeerds gegeten hebben. Bijvoorbeeld de slakkenkorrels uit mijn tuintje. Bij nader inzien is het misschien toch beter om deze zaak maar gewoon te laten rusten.

Vogels

Het is een fascinerend gezicht. De twee kauwen rukken met hun snavels net zo lang aan de zak totdat deze uit de prullenbak valt. Vervolgens checken ze op de grond of er nog wat te snaaien in zit, om daarna weer met hun kop in de bak te verdwijnen. Zoals zo vaak, reed mijn tram net voor mijn neus weg. Ik heb dus alle tijd om de vogels bezig te zien. Hebben we onze jongelui eindelijk zover dat ze hun afval in de prullenbak gooien en dan krijg je dit. In de Rotterdam zijn het de meeuwen die er een bende van maken. Ze plunderen naar hartenlust de prullenbakken en alles wat ze niet lusten flikkeren ze op straat. Vroeger hapte de meeuw gewoon een visje uit de Maas. Niets aan de hand. Meeuw en mens leefden vredig naast elkaar. Maar de huidige generatie meeuwen lijkt er genoegen in te scheppen om de mens dwars te zitten. Treiteren is het. Proberen we met z’n allen de boel een beetje netjes te houden, komt de meeuw er weer een teringzooi van maken. En je kan er niets aan doen. Wegjagen mag niet. Vangen ook niet, laat staan afschieten. De meeuw is een beschermde diersoort. De gemeente moet de portemonnee trekken en gaat prullenbakken met een dakje aanschaffen. Dat zal die meeuwen leren. Afgelopen week zat ik in mijn pauze even op het bankje met uitzicht op het Rijn-Schiekanaal. Bootjes kijken met een boterhammetje. Het kan slechter. Ik had hem helemaal niet in de gaten, maar ik verdenk de aalscholver ervan dat hij mij wel gezien heeft. Hij deed het expres. Vlak voordat ik weer naar binnen wilde, hoor ik een enorm gekletter. Het duurde even voordat ik in de gaten had waar het geluid vandaan kwam. Maar dan valt mijn oog op het reclamebord dat we elke ochtend buiten zetten. Het zit helemaal onder. De aalscholver heeft vanaf zijn lantaarnpaal het bord volledig onder gescheten. De natuur is prachtig hoor en we moeten er zuinig op zijn, maar dan mag je toch van die vogels ook wel een beetje medewerking en respect verwachten.

Een beetje vrolijkheid

De ellende op Haïti is niet te overzien. In Afghanistan regeert de angst. Wetenschappers waarschuwen dat we de aarde naar de gallemiezen helpen, maar als we de Noordzee volplempen met windmolens, schijnen de vissen te vertrekken en wordt het alsnog een dooie boel voor onze kust. Tot nu toe is het een zomer van lik me vessie. Van Hugo de Jonge mogen we niet naar een festival. De regen komt met bakken uit de hemel en daar waar de zon wel schijnt, staan de bossen in de fik. Als eenvoudige burger kun je wat geld storten voor mensen die getroffen zijn door een aardbeving of overstroming. Je leeft mee met de tolken in Afghanistan en als je in een fanatieke bui bent, kun je demonstreren tegen het gezwabber van onze demissionaire ministers, maar veel zoden zet het allemaal niet aan de dijk. Je zou er depressief van worden. Is er dan helemaal geen vrolijkheid? Je moet even zoeken, maar dan vind je wel wat. Jesse Klaver en Lilianne Ploumen hebben iets bedacht om de formatie van een nieuw kabinet vlot te trekken. Ze gaan als één fractie opereren. Als het niet als grap bedoeld is, is het toch om te lachen. Het zal u niet verbazen dat ik persoonlijk de laatste twee weken op donderdagavond en zondagmiddag momenten van intens geluk beleef. Het is weer fijn om supporter van Feyenoord te zijn. Maar het echte geluk komt toch meestal van dichtbij. Door alle coronaregels heeft mijn lieve oude schoonmoeder haar verjaardag al twee jaar op rij niet met haar kinderen kunnen vieren. Afgelopen zaterdag was het dan toch zover. Ze had een flinke tafel gereserveerd bij de beroemdste Chinees van Vlaardingen, ’t Platje. Een tafel bij het raam met uitzicht op de Nieuwe Maas. Na meer dan anderhalf jaar weer eens met z’n allen aan één tafel. Daar lossen we het klimaatprobleem niet mee op en ook de mensen in Haïti hebben er helemaal niets aan, maar mijn schoonmoeder had een mooie avond. Daar mag je toch ook blij van worden?

Je zal er maar wonen

Je zal maar in Venezuela of Cuba wonen. Of wat dacht je van Wit Rusland of Noord Korea. Als je een beetje mazzel hebt en je bent bereid om ten koste van anderen te heulen met de leiders, dan kan je een aardig bestaan hebben. Rechtvaardigheid wordt over het algemeen niet gewaardeerd, corruptie wel. In Iran en Saudi Arabië zijn de mannen van de moskee de baas. Niet zo leuk voor de vrouwen, denk ik. Als je niet te veel opvalt en een beetje meewaait met de wind uit de moskee, dan is het misschien nog wel te doen. Maar wat, als je nu in Afghanistan woont? Dan ben je pas echt in de aap gelogeerd. Twintig jaar hebben wij, van het Westen, geprobeerd een beetje orde en beschaving te brengen. Niet gelukt. Het bleek een gebed zonder eind. Donald Trump is een rare snuiter, maar hij had  het al snel in de gaten. Er is daar geen eer te behalen. Wegwezen! En als de Amerikanen vertrekken, dan gaan wij natuurlijk ook. Samen uit, samen thuis. We hebben onze hielen nog niet gelicht of de Taliban neemt de leiding over. Er wordt geen schot gelost. De mannen met de wijde broeken en sjaals om hun hoofd lopen de dorpen en steden binnen, praten wat met de stamoudsten en nemen geruisloos de leiding over. De meisjes mogen niet meer naar school. Muziek luisteren is er niet meer bij en als je je niet weet te gedragen, wordt je hand afgehakt. Geen burgeroorlog, geen demonstraties, geen opstand. Ik snap er helemaal niets van. Misschien moet ik gewoon mijn Westerse brilletje eens afzetten. Misschien horen die boos kijkende mannen met baarden gewoon bij de cultuur? Prima. Niet meer mee bemoeien. Leven en laten leven.

Er is een boel aan te merken op de leiders van ons eigen land en er gaat heel veel mis. Een paar weken geleden was de hashtag kutland zelfs trending op Twitter, maar onze leider Mark Rutte heeft geen baard en altijd een lach op zijn gezicht. En daarom vind ik het elke dag toch weer verdomd prettig wakker worden in ons kutlandje.

Olympische Spelen

We moeten het er toch maar even over hebben. De Olympische spelen. Ruim twee weken heel veel sport en steeds meer spel. Japan wilde eerst wel, later weer niet, maar deed het toch. Het sloot sporters op in kleine kamertjes, omdat ze positief testten. Niet op doping na de wedstrijd, maar op corona voor de wedstrijd. Wedstijden die meestal werden gespeeld als wij op één oor lagen. In het holst van de nacht werd er gestreden, speelden zich drama’s af en werden overwinningen gevierd. Mathieu van der Poel lag al na een paar minuten op zijn rug, Henk Grol had daar maar een paar seconden voor nodig. De vrouwen van het handbal, voetbal en het waterpolo huilden van verdriet en die van het hockey van geluk. Op de fiets deden we het goed, maar op het paard dan weer niet. Te voet en in de boot ging het behoorlijk snel en wonnen we meer medailles dan we hadden verwacht. Chef Pieter was trots en tevreden. IOC baas Thomas noemde de spelen uitdagend en magisch. Ondertussen ging het leven in ons kikkerlandje gewoon door. Dat is het voordeel van Spelen aan de andere kant van de wereld. Wij hebben er niet zo veel last van. Je kan gewoon doorwerken. ’s Morgen lees je wel wie er gewonnen heeft en ’s avonds wordt je op TV nog een beetje bijgepraat. Hoe anders zal dat over drie jaar zijn? Dan hebben we dat virus eindelijk onder controle en draait de economie natuurlijk al weer op volle toeren. Als je een beetje lekker in je carrière zit, wordt je waarschijnlijk wel uitgenodigd door een zakenpartner. Zit je te laag in de pikorde, dan zet je je tent of caravan op de camping in Frankrijk. Heb je mazzel, dan zit je op de tribune en anders is de TV ook prima. Er zal ook weer gewonnen en heel veel verloren worden en we zijn er allemaal bij. Elke dag. Heerlijk toch? Maar het duurt nog drie jaar. Gelukkig beginnen we volgende week weer met het voetballen. Ook leuk.

Gele paraplu

Zondag liepen ze weer door Amsterdam. Ze noemen het een Walk of Freedom, de mensen die niet van prikken houden, maar wel van vrijheid. Ze dragen gele paraplu’s waarop teksten staan als vrijheid, liefde en hoop. Wie is het daar nou niet mee eens? Op een spandoek lees ik: “Gooi de boel weer open – Laat de mensen vrij – In de prik geloven – Verziekt de maatschappij”. Poëzie van de bovenste plank. Maar de boodschap is minder universeel dan die van de parapluutjes. Ik voel mijn wenkbrauwen fronzen. Twee keurige dames hebben ook hun best gedaan. Vol trots vertellen  ze dat ze niet gevaccineerd zijn. “Don’t worry be WAPPIE” hebben ze op een witte vlag laten drukken. Best grappig voor boze demonstranten. Het is een aardige stoet en er zullen zeker mensen tussen lopen die serieuze zorgen hebben, maar toch ben ik blij dat ik mijn twee prikkies heb gehad en dat ik heel veel mensen in mijn omgeving ken die ook met heel veel plezier hun mouw opgestroopt hebben.

Terwijl de stoet met gele paraplus door Amsterdam trekt, lees ik een bericht dat de  Europese Unie honderden miljoenen extra dosis van het Pfizer en Moderna vaccin hebben besteld. Uit onderzoek van de beide farmaceuten is namelijk gebleken dat we met een derde prikje nog beter beschermd zijn tegen dat verfoeide virus. Een beetje extra voorraad kan dan geen kwaad, moeten ze in Brussel gedacht hebben. En je raadt het al, de verkoopdirecteuren van Pfizer en Moderna hebben meteen hun prijzen maar even flink verhoogd. Als je nu een paar aandelen hebt van deze farmaceuten, dan zit je gebakken. Ik denk trouwens dat er in Amerika ook een paar directeuren zich drie slagen in de rondte aan het lachen zijn. Handenwrijvend kijken ze uit naar hun bonus aan het einde van het jaar. Misschien ga ik toch eens bij Bol.com kijken of ik nog een geel parapluutje kan scoren.