Dit schreef ik vorig jaar op 7 januari op deze plek:
“De politie vraagt erom, de brandweer en het ambulancepersoneel ook. De plastisch chirurgen willen het, de oogartsen willen het en de burgemeesters willen het ook, net als alle honden- en poezenbaasjes. Een vuurwerkverbod rondom de jaarwisseling. Gewoon een landelijk verbod op de verkoop en het gebruik van vuurwerk. Het is de wens van heel veel Nederlanders. Loop je met een rotje of een vuurpijl op straat, dan krijg je een bekeuring. Het maakt niet uit of het een piraatje is of een cobra, je gaat op de bon. Elk jaar vertelt de nieuwslezer dat er iemand is overleden door een ongeluk met zwaar vuurwerk en dat er weer handen en ogen weggeslagen zijn. Op Nieuwjaarsdag staan de dames en heren politici in de rij om schande te spreken van het geweld tegen politie en hulpverleners. Maar als de baas van de Amsterdamse politie vraagt om zijn mensen een beetje te helpen met een vuurwerkverbod, dan geven ze in Den Haag niet thuis. Minister van Justitie, Dilan Yesilgöz, vindt dat ze ook rekening moet houden met de mensen die zich bij het afsteken van het vuurwerk wel aan de regels houden. En onze nieuwe grote leider, Geert Wilders, weet te melden dat er harder moet worden opgetreden tegen het “tuig” dat verantwoordelijk is voor aanvallen op agenten en hulpverleners.”
Het is dit jaar weer precies hetzelfde liedje. Het enige verschil is dat de minister van Justitie nu Van Weel heet en dat Geert Wilders wijselijk zijn mond houdt, omdat hij diep van binnen waarschijnlijk ook wel weet dat de enige oplossing een verbod is. Maar hij weet ook dat hij met die mening geen punten scoort bij zijn achterban en dat is waar het bij hem en de meeste politici om gaat. Van echte leiders mag je toch verwachten dat ze er alles aan doen om doden en gewonden te voorkomen. Helaas kiezen onze leiders ervoor om niets te doen.
Ik ben benieuwd of u dit Praatje volgend jaar weer te lezen krijgt. Ik ben bang van wel.