Misschien wordt het morgen beter

Het wil maar niet vlotten met dat voorjaar. April was al veel te koud en toen een paar weken geleden de terrassen dan eindelijk weer een paar uurtjes open mochten, begon het te regenen. En het wordt er ook niet beter op. De weermannen voorspellen dat we het koudste Pinksterweekend sinds mensenheugenis gaan meemaken. Dat is toch verschrikkelijk. Weet je wat ook verschrikkelijk is? Dat Feyenoord vijfde is geworden en nu tegen Sparta moet gaan voetballen om nog een kansje te maken om volgend seizoen in de troostcompetitie van Europa mee te mogen doen. Waarom hebben ze daar in Rotterdam Zuid de trainer laten zitten? Dat kan je bij FC Emmen doen, maar toch niet bij Feyenoord? Laten we nu maar hopen dat het Nederlands elftal een beetje leuk voor de dag gaat komen tijdens het Europees Kampioenschap. Veel vertrouwen heb ik daar niet in. Van Dijk gaat niet mee. Blind waarschijnlijk wel. Frank de Boer is de bondscoach, nou dan weet je het wel. Gelukkig ga ik halverwege het toernooi, samen met mijn vrouw, een weekje naar de zon. Tenminste, dat hopen wij. Vorig jaar ging het ook al niet door. Zal je net zien, gooit er dit jaar een of andere mutant roet in het eten. Beginnen die virologen weer te steigeren en zitten wij voor de buis naar de uitschakeling van Oranje te kijken. Mariette Hamer is begonnen aan haar informatieklus. Het moet snel, roepen ze allemaal in Den Haag. Wij, gewone mensen, weten dat die hele formatie een eeuwigheid zal gaan duren en dat uiteindelijk Mark Rutte zijn vierde kabinetje krijgt. Tegen die tijd hebben we de eerste herfststorm al weer lang achter de rug en gaat de klok terug naar wintertijd. “Misschien wordt het morgen beter, maar het wordt toch nooit goed”, zong Cornelis Vreeswijk in 1972. Gelukkig heb ik nooit last van depressieve buien.