Ik zeg niets

Dik twee weken lang hebben mijn vrouw en ik in de teringzooi gezeten. Dat was afzien. Je moet er wat voor overhebben als je een mooie nieuwe badkamer wilt. Natuurlijk gaat er dan het een en ander niet goed. De douchewand  blijkt beschadigd en de aannemer was zijn rekenmachientje vergeten toen hij kwam inmeten. Ruim vijf vierkante meter te veel aan tegels. Dat is een duur foutje. “Nee meneer, tegels kunnen wij niet retour nemen”. Maar ja, waar gaat het over als je de beelden ziet uit Turkije en Syrië. 

Een jaar geleden vond ik het belachelijk om een griepprik te halen. Ik heb nooit griep. Alleen omdat ik nu toevallig zestig geworden ben, zou ik tot de risicogroep behoren? Ja, doei. Ik ben geen ouwe vent. Inmiddels weet ik beter. De afgelopen twee weken heb ik de longen uit mijn lijf gehoest. Ik slikte daar pilletjes tegen, waardoor ik weer andere pilletjes moest gaan slikken om de stoelgang op gang te brengen. De maxidoos paracetamol is bijna leeg. De nachten bracht ik door in een makkelijke stoel in de woonkamer, omdat mijn vrouw ook haar nachtrust nodig heeft. Uiteindelijk is het allemaal zeer klein leed vergeleken met de ellende in Turkije en Syrië.

In Oekraïne is het oorlog en is het leven op sommige plekken ondraaglijk. Sinds deze week komen de beelden uit Turkije, omdat het altijd erger kan. De camera’s draaien als er een kind onder het puin vandaan gehaald wordt. Het is een wonder. De Almachtige wordt geprezen. Dat is lekker. Hoe denkt die Almachtige dan over al die tienduizenden die dood onder het puin vandaan gehaald zijn, of daar nog liggen en misschien zelfs nooit geïdentificeerd zullen worden. Ik heb zo mijn twijfels over die Allah of God en zijn almacht. Maar het slaat natuurlijk nergens op om daar nu een beetje over te gaan lopen zeiken. Ik zeg maar even helemaal niets en denk: “betalen pannenkoek”.