Het is precies een week later. Je gelooft het niet en toch is het echt waar. Dezelfde trein, maar dan de andere kant op en een uurtje of veertien vroeger. Zaterdagochtend, kwart voor acht, Station Schiedam. Het achterste treinstel. Natuurlijk, want lekker rustig en op zaterdagochtend helemaal voor mezelf. Bijna. Ik hoor iets dat op muziek lijkt. Na een beetje speurwerk ontdek ik de bron. Een jonge vent, onderuitgezakt, petje op met daaroverheen een zwarte capuchon. Noord Afrikaanse roots. Neem ik een andere coupé? Nee, want ik zit hier altijd. Waarom doet hij geen oordopjes in of zet hij zo’n loeigrote koptelefoon op zijn kop? Dat doen ze toch allemaal? Een beetje muziek, allah, maar hier houd ik dus niet van. Niet mijn genre. Aan de teksten te horen valt dit in de categorie gangsterrap. Die gozer trekt zich van niemand iets aan. In Delft stapt er nog een forens in. Het geluid dempt. Ik hoor zelfs helemaal niets meer. Af en toe nog een flard, maar dat lijkt per ongeluk.
Den Haag Hollands Spoor. De rapliefhebber loopt langs mij naar de uitgang van de trein. Zijn blik is die van zo’n verongelijkte Mocro die lijkt te zeggen: “Wie maakt mij wat. Ik doe lekker waar ik zelf zin in heb.” Het station ligt aan de rand van de Haagse Schilderswijk. De wijk met de moskeeën, waar nogal eens een haatimam langs komt. We zijn precies op de helft van de Ramandan. Op zijn hoodie lees ik de naam van een installatiebedrijf. Hij draagt bedrijfskleding, net als ik. Waarschijnlijk is hij vanmorgen vroeg uit Dordt vertrokken om op tijd op zijn werk te zijn. In Dordt heb je feestende blonde vrouwen en licht getinte jonge gasten die op zaterdag voor hun baas een klus afmaken.