Zesenvijftig jaar geleden werden wij geboren, mijn broer een kwartiertje eerder dan ik. Vandaag veertien jaar geleden, vierden wij onze verjaardag voor de laatste keer gezamenlijk. Ik ben nog even naar zijn graf geweest. Dat doe ik elk jaar. Gewoon een roos op het steentje leggen en zijn naam lezen. Dick de Niet. Hoe zou het zijn als hij die tumor niet in zijn kop had gehad? Zou hij dan nog steeds in zijn eentje op dat flatje in de Holy wonen? Elke ochtend om 5 uur op de fiets naar de bloemenveiling in Naaldwijk om “de karren” van de klok naar de klanten te slepen en zich druk te maken over al die zogenaamde managers die het allemaal zo goed wisten? Waarschijnlijk zou hij het dan nog steeds vertikken om zelf voorman te worden. Hij zou ons de weg blijven wijzen in het politieke landschap om ons vervolgens ook nog even stevig de les te lezen. Hij zou onze vader nalopen in het verpleeghuis, dat weet ik zeker. Misschien hadden zijn columns inmiddels een plekje in de krant. Zijn ongezoute mening was te lezen op het internet. Wat zou het mooi zijn als dat boek van hem er dan toch gekomen was en dat Dick mij dan gevraagd zou hebben om de omslag ervoor te ontwerpen. Hij wist mijn werk wel op waarde te schatten. Vier jaar kunstgeschiedenis in Leiden hè. Een gezamenlijk project. Hij voor het slimme werk en ik er achteraan voor het applaus. Net als vroeger. Het resultaat van onze samenwerking lag in de boekenwinkel en deed het goed op Bol.com. Het is best een mooie dag.
Ik lees de tekst op de steen:
Ik kan niet anders verder
Het gaat zoals het gaat
Dick de Niet
Zijn tumor groeide te snel. De dokters konden het niet bijhouden.