De ene Ajaxied is de andere niet

Voor alle duidelijkheid zeg ik het er maar meteen bij. Ik heb ook mijn eigenaardigheden en bovendien een vooroordeel over iedereen die ook maar iets met de voetbalclub Ajax te maken heeft.

Dit weekend las ik interviews met Nigel de Jong en Ronald de Boer. Beiden groot geworden bij Ajax.  Nigel is sinds kort weer in Nederland en gaat aan de slag als directeur topvoetbal van de KNVB. Hij vertelt hoe hij tegen het leven en zijn werk aankijkt, hoe bevoorrecht hij is en hoe goed Nederland zijn zaakjes voor elkaar heeft in vergelijking met de landen waar hij gewoond en gewerkt heeft. Nigel blijkt een intelligente sympathieke gast. Daarna lees ik het verhaal van  Ronald de Boer. Hij is wat ouder, maar zeker niet wijzer. Integendeel. Ronald was ambassadeur voor het WK voetbal van vorig jaar in Qatar. Hij vertelde toen op televisie dat het allemaal wel meeviel met die doden bij de bouw van de stadions. Vervolgens kreeg hij half Nederland over zich heen en verdween even in de luwte. Als hem nu gevraagd wordt of hij iets geleerd heeft van die periode, legt hij de schuld van alle ophef bij de makers van de talkshow Jinek. Daar werd hem, tegen de afspraak in, gevraagd naar de WK-doden en dat vindt Ronald not done. Daarna lees ik dat Ronald weleens jaloers is op zijn dochter die zo goed piano kan spelen. Ga ook op pianoles, denk ik dan. Maar Ronald komt niet verder dan de schuld van zijn a-muzikaliteit weer bij een ander te leggen: “Ik wou dat mijn ouders mij een instrument hadden leren spelen.” En dan vertelt hij toch soms teleurgesteld in zichzelf te zijn, omdat hij bijna nooit langs gaat bij zijn ouders, die inmiddels al behoorlijk op leeftijd zijn. Zijn vader heeft een herseninfarct gehad en loopt achter een rollator. In het interview zegt Ronald: “Straks is hij er niet meer en dan heb ik spijt.”

Een welgemeend Rotterdams advies: Lul niet. Stap in de auto en ga elke week effe een bakkie doen bij die ouwe lui! Geen woorden, maar daden. Maar ja, Ronald is van nul-twintig.