Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Vrijgezellenfeestje

De mens is een gewoontedier.  In Amsterdam, via de middelste gang naar perron 2a, de trein van 21.34, het achterste treinstel, daar is het lekker rustig. Meestal. Het is zaterdagavond en  een vrolijke boel in de trein. Een stuk of tien uitgelaten vrouwen hebben de coupé in bezit genomen. Loop ik door? Natuurlijk  niet. Ik zit hier altijd. Zij niet. Ik zoek mijn eigen plekkie, en wacht tot de storm gaat liggen. De storm gaat niet liggen, het wordt steeds erger. Ze zingen, ze gieren van de lach, ze krijsen. Er zit drank in. Ze komen uit Dordt. Zouden ze bij de Toppers geweest zijn? Daar lijkt het op, maar ze zijn niet in het roze en volgens mij was er geen middagconcert. Ik volg de Toppers niet zo, niet mijn genre. Het blijkt een vrijgezellenfeestje te zijn geweest. Ik had het kunnen weten. Amsterdam is op zaterdag vergeven van groepjes luidruchtige, vreemd uitgedoste vrouwen en mannen.

Uit de telefoon van één van de dames schalt Barry Manilow, Copacabana. De hele groep blèrt mee.  Ze dansen in het gangpad. De aanstaande bruid voorop. Bij elk station dat we aandoen, stappen er een paar mensen uit. Niemand durft langs de groep, ze nemen allemaal de uitgang aan mijn kant. Ik zie de opluchting op de gezichten. Ze mogen de trein verlaten. Ik nog niet. Op Den Haag Hollands Spoor geeft een jongeman, die net is uitgestapt, een breakdance showtje weg, vlak voor het raampje van de aanstaande bruid. De dames worden gek. Mijn oren piepen.  In Delft durft een jonge jongen te vragen wie van de dames gaat trouwen. De hele groep begint te joelen. Ze joelen bij alles wat maar lijkt op een man.  Met een rood hoofd wenst hij de dames nog veel plezier en stapt uit.

In Schiedam moet ik er ook uit. Loop ik langs de groep of neem ik de andere uitgang. Ik houd wel van een beetje avontuur. Waarschijnlijk zullen ze mij woest aantrekkelijk vinden. Ze hebben wijn op, veel wijn. Als ik opsta, kijk ik recht in de ogen van de aanstaande bruid. Knalrode lippen, zweet op haar voorhoofd. Even is het stil. Doe ik het? Ze kijkt nog steeds. Ik draai mij om en loop snel naar buiten.

Op de fiets denk ik ineens: Wat zou er gebeurd zijn als dit een groepje jongens met een kleurtje was geweest? Jongens die hun telefoon op de speaker hadden staan en meeblerden met hun favoriete gangsterrapper?

Echte liefde

Ik ken een paar mensen persoonlijk en een aantal ken ik van radio of televisie. Allemaal zijn ze bijzonder op hun eigen manier. Jules is creatief, markant en muzikaal. Hugo is maatschappelijk betrokken en kan mooi schrijven. Eveline is gastvrij en kan ouwehoeren als geen ander. Frank en Ed zijn  gewoon aardige gasten. Wat deze mensen gemeen hebben, is dat ze allemaal hartstochtelijk supporter zijn van Sparta, de Kasteelclub uit Rotterdam die niet zo vaak wint. Een half jaartje geleden zag het er somber uit. Helemaal onderaan in het rechter rijtje, daar hoort de oudste club in het betaald voetbal niet te staan. En dus moest de trainer weg. De Kleine Generaal werd in het Kasteel op het schild gehesen. Dick Advocaat moest er voor zorgen dat Sparta weer zou gaan winnen. In ieder geval zo vaak, dat ze niet weer over het randje zouden kukelen. Zes jaar lang speelde Sparta namelijk in de Jupilair League, zeg maar de Eerste Divisie. Dat was afzien voor Jules, Hugo, Eveline, Frank en Ed. Nooit mochten ze op een zonnige zondagmiddag naar het stadion. De wedstrijden worden in die afdeling op vrijdag- en op maandagavond gespeeld. Twee jaar geleden werd er eindelijk weer gelachen in Rotterdam West. Sparta promoveerde en Jules, Hugo, Eveline, Frank en Ed waren gelukkig.

En nu? Hoe is het nu? Afgelopen zondag sodemieterde Dick met zijn mannen weer keihard terug de Jupilair League in. Er werd in eigen huis met drie één verloren van FC Emmen.

Dick gaat verder met zijn leven en de Kasteelclub speelt zijn wedstrijdjes vanaf augustus weer op vrijdag- en, wat een ellende, op maandagavond. Hoe erg ook, Jules, Hugo, Eveline, Frank en Ed zullen ook op maandagavond hun plekkie innemen op het Kasteel. Dat is echte liefde.

Ik weet ook wel dat dit hele verhaal u helemaal niets kan schelen. Voetbal in het algemeen en Sparta in het bijzonder, het interesseert u geen bal.  Maar als u straks, moe van het werk, op een koude, natte  maandagavond in oktober, op de bank  bent neergeploft, denk dan ook eens aan Jules, Hugo, Eveline, Frank en Ed.

Moederdag

Het is een moment van ultiem geluk. Oké, ze zijn wat aan de kleine kant en ze hebben niet allemaal de perfecte vorm, maar ze zijn niet zwart. Ze zijn goudbruin en een voorzichtig hapje leert dat ze ook nog gaar zijn. Het resultaat van de perfecte samenwerking tussen vader en zoon. Gisteren, vlak voor sluitingstijd, stond de zoon voor het koelvak van Appie Heijn. Hij had kunnen kiezen voor de mega variant, maar koos voor de kleintjes, waarschijnlijk om budgettaire redenen. De fles verse jus d’orange was tenslotte ook niet voordelig. Een uurtje of zes later, als de uitslag van het songfestival  bekend is en maar weer eens duidelijk geworden is waarom een groot gemeenschappelijk Europa geen fijn plan is, legt mijn zoon nog één keer uit hoe de oven werkt. Om acht uur zondagmorgen reproduceer ik zijn instructies en geurt ons huis naar versgebakken brood. De croissantjes zijn gelukt. De vader is gelukt.

Ik pak nog snel de föhn in die mijn vrouw heeft gekocht en speciaal voor deze dag op mijn bureau heeft klaargelegd. Het inpakpapier stamt nog uit de maand december, met gouden sterretjes. Beter kan ik niet vinden. Het gaat om het idee. Vijf minuten nadat mijn vrouw, nog een beetje slaperig, op de bank is geploft, stommelt ook zoonlief de trap af. Het feest kan beginnen. Het boek dat Zoon heeft uitgezocht blijkt de juiste keuze en ook de föhn valt in de smaak. Moeder zegt dat het croissantje lekker is en geniet van haar glas verse jus d’orange uit de fles van Appie. De cappuccino is altijd goed, dat is een routineklusje voor mij. Moederdag 2018. Morgen gaan we weer normaal doen.  

Het gonst

Rotterdam heeft Ahmed Aboutaleb. De juiste man op de juiste plaats. Amsterdam had Eberhard van de Laan. Hij hield van zijn stad en zijn stad hield van hem. Ruim een half jaar geleden liet hij Amsterdam verweesd achter. Veel te vroeg.

Ik ben hartstikke voor Rotterdam, maar vertoef vaker in die andere stad. Het gonst daar de laatste weken. Er worden namen gefluisterd. De stad is op zoek naar een nieuwe burgemeester. Moet het een vrouw worden? Jeanine Hennis-Plasschaert, Limburgse van geboorte, maakte furore in het Europees Parlement en haalde als minister net de eindstreep niet. Ze is van de VVD  en kansloos dus. Femke Halsema dan. Zij is wel van de goede partij. Groen Links is populair in Amsterdam. Ze heeft haar sporen verdiend in de politieke arena. Maar ja, ze schreef zelf op dat ze de politiek niet verlaten heeft om een paar jaar later weer ergens terug te keren. Ook niet als burgemeester. De naam van Joop Wijn wordt ook af en toe gefluisterd. “Joop wie?”, hoor ik u zeggen. Joop was ooit één van de kroonprinsen van het CDA. Hij was staatssecretaris van Economische Zaken in het eerste kabinet Balkenende. Joop is van de herenliefde, zou mooi zijn voor Amsterdam. Nadat Joop met het kabinet gevallen was, koos hij voor het bedrijfsleven. Hij was wel klaar met die Balkenende en waarschijnlijk ook met zijn norm. Joop zal niet hoeven kiezen tussen zijn salaris en de stad. Het CDA en Amsterdam passen niet zo lekker bij elkaar. De man met het allerbeste CV is natuurlijk Wouter Bos. Hij is een goed bestuurder, heeft veel politieke ervaring en heeft de juiste “looks”. Klein minpuntje. Hij is lid van de PvdA. Dat helpt tegenwoordig niet echt. De geboren Vlaardinger is ook een uitgesproken supporter van Feyenoord. Dat zou dan wel weer grappig zijn. Ik ben voor Wouter.

De kunstcommissie

De Tweede Kamer heeft haar kunstcommissie weer nieuw leven ingeblazen. De commissie gaat over de kunstwerken die het Tweede Kamergebouw een beetje moeten opsieren. Er is een klein kunstdepotje dat fungeert als kunstuitleen voor Kamerleden. De meeste werken staan er te verstoffen. Het is prutswerk uit de jaren zeventig, ooit aangekocht in het kader van de BKR regeling. Hoogste tijd om er de bezem eens door te halen. De commissie bestaat uit zeven leden met aan het hoofd Alexander Pechtold. Logisch, hij is afgestudeerd kunsthistoricus en is ooit veilingmeester geweest. Voor de PVV zit Fleur Agema in de commissie. Zij heeft als architect meegewerkt aan diverse moderne kantoorpanden en woningcomplexen. Fleur is van de hedendaagse kunst en zal er op gaan letten dat er niet met geld gesmeten gaat worden. Thiery Baudet heeft ook zitting genomen en is een uitgesproken hater van alles wat met moderne kunst te maken heeft. Rem Koolhaas noemde hij ooit “de grootste misdadiger tegen de menselijkheid”. Wat moet dat worden? Thiery en Alexander zijn nou niet bepaald vrienden en de partijstandpunten van Fleur lopen ook niet altijd parallel aan die van Groen Links of de Christen Unie, die ook in de commissie vertegenwoordigd zijn. De leden zullen hun partijruzies opzij moeten zetten en het belang van een prettige inspirerende werkomgeving voorop moeten stellen. Dat zal nog een hele klus worden. Grote bedragen aan oude meesters mogen van Fleur niet uitgegeven worden. Thiery zal best een compromis willen sluiten, maar je moet op z’n minst kunnen zien wat het voorstelt. Een kunstwerk moet natuurlijk wel aan minimale kwaliteitseisen voldoen, anders komt het niet langs Alexander.

Volgens mij is er maar één oplossing. U raadt het al… Zijn kunst is behoorlijk hedendaags en meestal kun je wel zien wat het voorstelt. Joop van Caldenborgh is nog niet langs geweest, dus alles is nog steeds betaalbaar.

Pleister op je neus

Niemand zei er iets van. Niet op straat, niet in de trein, niet in de winkel. Geen enkele blijk van medeleven.  Zelfs geen grappige opmerking. Sinds afgelopen vrijdag zit er een dikke pleister op mijn neus en die valt nogal op. Ik heb getwijfeld of ik wel moest gaan werken, maar ik sprak mijzelf dapper toe. “Niet zo kinderachtig Roon, je bent toch niet ziek.”  Al die mensen die mij aangekeken hebben, moet het zijn opgevallen. Ze zullen het er toch wel even over gehad hebben?

“Zag je dat?”

“Wat?”

“Die man in de winkel.”

“Ja, en… Wat is daarmee?”

“Die pleister. Hij had een hele grote dikke pleister op zijn neus. Zou hij ruzie gehad hebben?”

“Met zijn vrouw? Hij leek mij inderdaad een watje.”

“Zielig”

Op zondagochtend zit de trein weer lekker vol. Allemaal gaan ze genieten van een dagje Amsterdam.  Ik praat niet in de trein, want op weg naar mijn werk. Forenzen praten nooit in de trein. De dagjesmensen wel. Als ze de trein verlaten verandert het onderwerp.

“Zag je die pleister?”

“Welke pleister?”

“Op de neus van die man die tegenover ons zat.”

“Oh die. Hij heeft vast een klap gehad. Zal wel weer zo’n voetbalhooligan zijn.”

“Maar zo zag hij er niet uit.”

“Je weet het niet hè. De vriendelijkste huisvaders veranderen op de tribune in gevaarlijke onvoorspelbare beesten.”

“Vast een Ajax supporter.”

“Dat zou wel heel erg zielig zijn. Ajax voetbalt trouwens niet vandaag. Vanavond is het Feyenoord tegen AZ. De bekerfinale in de Kuip.”

“Oh ja.”

“Misschien is het gewoon een ijdeltuit. Heeft hij zijn neus recht laten zetten.”

“Dat zal het zijn.”

Nederland genoot de afgelopen dagen van het mooie weer en de rest van de wereld had vrijwel zeker iets anders aan zijn hoofd. Niemand heeft het over mijn pleister gehad.

Toch jammer. De volgende keer vraag ik een pleister met een plaatje aan de dokter.

Vrijdag de dertiende

Wie maakt er nou op vrijdag de dertiende een afspraak bij de tandarts? Het viel mee. Geen gaatjes, alleen een beetje tandsteen wegslijpen. Ook bij de supermarkt gaat het voorspoedig. De lege-flessen-inname-automaat werkt gewoon en bij de kassa loopt het soepeltjes door. Zelfs de trein brengt mij zonder vertraging naar Amsterdam. Om negen uur zit mijn werkdag er bijna op. Nog even een printje van de dagomzet maken. De printer spuugt een maagdelijk wit velletje uit. Nee hè, de inkt is op. Waarom nou? Nou ja, als de tram een beetje opschiet, dan haal ik mijn trein nog wel. Het info scherm bij de halte zegt al vijf minuten dat de tram er over één minuut aankomt. Ik moet nu beslissen. Lopen of wachten? Ik ga lopen. Met de tong op mijn schoenen stap ik in de trein. Zie je nou wel. Niks aan het handje alles gaat goed. Na een half uurtje gaat mijn telefoon. “Met filiaal Damrak. De printer doet het niet.” Vijf minuten later komt de conducteur langs en begint omstandig uit te leggen dat de pasfoto op mijn OV kaart er bijna afgesleten is. “Ze zijn inderdaad niet zo krasvast, die kaarten van jullie.” De conducteur kan mijn opmerking niet waarderen en wijst mij er serieus op dat ik persoonlijk verantwoordelijk ben voor de kaart. Ik knik en houd mijn mond. Het is tenslotte nog steeds vrijdag de dertiende, voor je het weet loopt het uit de hand. Zonder verdere tegenslag bereik ik station Schiedam. Dit is niet te geloven. De ketting ligt eraf! Ik weet zeker dat hij er vanmiddag nog om lag. Ik heb door de stalling gefietst tot aan het fietsenrek. Het zal het mysterie van deze vrijdag wel zijn. Met een paar zwarte handen stap ik dan toch op de fiets. Onderweg kan ik nog net uitwijken voor een dode eend, die midden op het fietspad ligt. Hij heeft deze dag niet overleefd. Ik wel, tot nu toe. Om een uur of half twaalf plof ik op de bank. Nog een half uurtje. Ik ben niet bijgelovig, maar op vrijdag 13 juli heb ik alvast een vrije dag ingepland, dan zit ik in het zonnetje in de tuin. De hele dag.

Dick

Zesenvijftig jaar geleden werden wij geboren, mijn broer een kwartiertje eerder dan ik. Vandaag veertien jaar geleden, vierden wij onze verjaardag voor de laatste keer gezamenlijk. Ik ben nog even naar zijn graf geweest. Dat doe ik elk jaar. Gewoon een roos op het steentje leggen en zijn naam lezen. Dick de Niet.  Hoe zou het zijn als hij die tumor niet in zijn kop had gehad? Zou hij dan nog steeds in zijn eentje op dat flatje in de Holy wonen? Elke ochtend om 5 uur op de fiets naar de bloemenveiling in Naaldwijk om “de karren” van de klok naar de klanten te slepen en zich druk te maken over al die zogenaamde managers die het allemaal zo goed wisten? Waarschijnlijk zou hij het dan nog steeds vertikken om zelf voorman te worden. Hij zou ons de weg blijven wijzen in het politieke landschap om ons vervolgens ook nog even stevig de les te lezen. Hij zou onze vader nalopen in het verpleeghuis, dat weet ik zeker. Misschien hadden zijn columns inmiddels een plekje in de krant. Zijn ongezoute mening was te lezen op het internet. Wat zou het mooi zijn als dat boek van hem er dan toch gekomen was en dat Dick mij dan gevraagd zou hebben om de omslag ervoor te ontwerpen. Hij wist mijn werk wel op waarde te schatten. Vier jaar kunstgeschiedenis in Leiden hè. Een gezamenlijk project. Hij voor het slimme werk en ik er achteraan voor het applaus. Net als vroeger. Het resultaat van onze samenwerking lag in de boekenwinkel en deed het goed op Bol.com. Het is best een mooie dag.

Ik lees de tekst op de steen:

Ik kan niet anders verder

Het gaat zoals het gaat

Dick de Niet

Zijn tumor groeide te snel. De dokters konden het niet bijhouden.

Volproppen die koppen

Ja hoor, het is weer zover. Het onderwijssysteem moet op de schop. Deze keer is het Paul Rosenmöller die weer wat te mekkeren heeft. “De eindexamens op middelbare scholen moeten moderner. De huidige wijze van toetsen is te veel gericht op kennis en te weinig op andere vaardigheden, zoals samenwerken en kritisch denken.” Paul is voorzitter van de VO-raad, de belangenclub van middelbare scholen. Paul begon zijn maatschappelijke carrière bij de vakbond. Als stakingsleider stond hij in het middelpunt, want op de barricaden. Later werd hij de leider van Groen Links en waren alle camera’s op hem gericht. Groen Links is tegenwoordig jong, fris en Jesse. Voor de oude Paul is geen plek meer. En toch wil Paul nog af en toe van zich laten horen. Als je niet meer in de krant staat of met je kop op televisie komt, dan kun je er net zo goed mee stoppen. En dus lazen we afgelopen week in de krant dat de middelbare scholen zich een beetje minder moeten richten op het overdragen van kennis. Het is een grijs gedraaide plaat die Paul uit wanhoop blijkbaar uit zijn platenkastje heeft gehaald. De leerlingen moeten ook leren samenwerken en kritisch denken. Mijn advies aan de minister Arie Slob. Stop het rapportje van Paul als de wiedeweerga in de bureaula en haal het er de komende vier jaar niet meer uit.

Onze kinderen moeten weten waar Maastricht ligt en Zwolle moeten ze ook zonder google maps kunnen vinden. Als je de middelbare school verlaat, zul je toch minimaal een paar zinnen fatsoenlijk achter elkaar moeten kunnen opschrijven. Lees een werkstuk van een willekeurige HBO student en je constateert dat dit dus niet lukt. Dat komt door een gebrek aan kennisoverdracht op het MBO. Ga zo snel mogelijk weer gewoon les geven: Nederlands, Duits, Engels, Frans, wiskunde, scheikunde, aardrijkskunde, geschiedenis. Volproppen die kinderkoppies. Volproppen met kennis. Laat die gasten zweten en zwoegen. Niet goed geleerd, dan een één op de cijferlijst. Daar worden ze groot, sterk en zelfstandig van. Samenwerken doen ze maar op het voetbalveld of op de hockeyclub. Op het MBO moet kennis overgedragen worden. De rest komt later wel.

 

 

Kunst of geen kunst

Kunst of geen kunst, dat is de vraag. In de Gouden Eeuw maakte je pas kunst als je lid was van het kunstenaarsgilde. Jarenlang ploeteren aan de hand van de meester om toe te mogen treden tot het gilde. Rembrandt en Vermeer waren grote jongens in die tijd, en terecht. Twee eeuwen later kon je als groot schilder in armoede sterven als je niet in het gevlei de rijken kwam. Het verhaal van Vincent van Gogh kennen we allemaal. Nog eens honderd jaar later richtte je met een paar wildebrassen een club op en je was kunstenaar. Zo deden Karel Appel en Corneille dat. Cobra heette de club. Vandaag de dag is het allemaal niet meer zo duidelijk. Moet je een opleiding aan de kunstacademie afgerond hebben om kunst te mogen maken? Of is het criterium dat een museum een werkje van jou heeft hangen?

Laatst bekeek ik de kunstcollectie van Joop van Caldenborgh in Wassenaar. Joop had zoveel werken aangekocht, dat hij er een museum omheen moest bouwen, museum Voorlinden. Allemaal hedendaagse kunst. Echt kunst, want het staat of hangt in een museum. Zo zag ik de hyperrealistische mensfiguren van Ron Mueck. Bij Madame Tussauds zullen ze dit waarschijnlijk geen kunst vinden. Het is hun dagelijks werk. Bij hedendaagse kunst lijkt het verhaal soms belangrijker dan het werk. In zaal 2 staat een oud tafeltje met rommel en nagemaakte organen. Het geheel is overgoten met verschillende kleuren verf. De broers Jake en Dinos Chapman maakten een serie “onmogelijke machines”. De machines bootsen lichaamsfuncties na. Welke lichaamsfunctie met deze machine uitgebeeld wordt, is mij niet helemaal duidelijk, maar ik geloof dat het over sex moet gaan. Best een goed verhaal. Na twee uurtjes Voorlinden, denk ik het te snappen. Maak een aantal werken en hang er een thema aan. Bedenk er vervolgens een mooi verhaal bij en zorg dat het in een grote witte museumzaal komt te staan of te hangen.  Dan tel je mee. Dan heb je kunst gemaakt.

Laat ik nou net een werkje hebben afgerond. Het is er één uit de serie “a thin line”. Het heet plat of rond of flat or round voor het internationale publiek. Het zou prachtig staan in een grote witte zaal van een museum, al zeg ik het zelf. Misschien moet ik meneer Joop van Caldenborgh eens bellen. Kunnen we samen eens door mijn werk grasduinen. Er zitten vast nog wat meer interessante werken tussen. En nu is het nog betaalbaar.

onmogelijke machine, Jake & Dinos Chapman
flat or round, Roon