Voetbalshirtjes
Toen mijn zoon klein was, liep hij wel eens in een Feyenoordshirtje. Ja, mijn vrouw en ik hebben aandacht gegeven aan zijn opvoeding. Ik vind het nog steeds schattig, die jochies in die shirtjes. Als je regelmatig in Amsterdam werkt, zie je ook wel eens jongetjes lopen in een shirtje van Ajax. Ik heb dan altijd de neiging om zo’n ventje aan te spreken en hem erop te wijzen dat het een heel lelijk shirt is. Dat doe ik natuurlijk niet, dat zou zielig zijn. Zo’n jongetje kan er ook niets aan doen. Je ouders kun je tenslotte zelf niet kiezen. Volwassen mannen in een voetbalshirt, zelfs als dat van Feyenoord is, vind ik niet kunnen. Als ze op weg naar het stadion zijn, snap ik nog dat ze in de clubkleuren over straat gaan, maar op een gewone doordeweekse dag vind ik het er een beetje sneu uitzien. Ze hebben bijna nooit het figuur voor zo’n sportshirt. De buik is te groot of het shirt te klein. Mannen in een Ajax shirt zijn echt een brug te ver voor mij. We kennen in Nederland vrijheid van meningsuiting. Ik zou volledig in mijn recht staan om er iets van te zeggen, maar er bestaat natuurlijk ook zoiets als vrijheid van clubliefde. En dus houd ik mijn mond, als ik dat soort lieden in Amsterdam tegenkom. Ik troost mij dan met de gedachte dat ik over een paar uurtjes weer in de trein naar Rotterdam mag stappen. Maar soms draait zelfs zo’n ritje met de trein uit op een horrorreis.
Het is zondagavond zeven over zeven als ik op station Amsterdam Zuid in de trein stap. Ajax is net klaar met een wedstrijd in de Johan Cruijff ArenA. De club heeft een nogal grote aanhang die vanuit heel Nederland naar de wedstrijd is komen kijken. Nu moet u weten dat station Amsterdam Bijlmer ArenA precies één halte voor Amsterdam Zuid ligt. U snapt het. Als ik de trein instap, is deze reeds bomvol met dikke bierzuipende mannen in Ajaxshirtjes. Ik zoek een plekje en tuur stilletjes uit het raam.
