Literatuur

Lezen is niet één van mijn grootste hobby’s. Twee boeken per jaar, daar blijft het meestal bij. Ik heb er de rust niet voor. Te snel afgeleid. In de vakantie, op een bedje in de zon aan het strand, dan lukt het meestal wel. Tenminste, als er niet te veel vrouwelijk schoon de zee in en uit loopt en als het boek niet te dik is. Ik ben fan van Herman Koch. Al zijn boeken staan in mijn boekenkast en ze zijn ook allemaal onder de zon gelezen. Een paar jaar geleden heb ik een keer een echte dikke pil in mijn koffer gestopt; Grand Hotel Europa, een literair meesterwerk van Ilia Leonard Pfeifer. Ik zag het als vakliteratuur en heb mij ertoe gezet om het helemaal te lezen. Meer dan vijfhonderd bladzijden! Waarom heeft een schrijver zoveel woorden nodig om zijn verhaal te vertellen?

Omdat ik wel vakantie heb, maar niet in Zuid Europa aan het strand lig, keek ik afgelopen donderdag naar een uitzending van Eva Jinek. Peter Buwalda was te gast om zijn nieuwste boek te promoten. In 2010 debuteerde hij met Bonita Avenue. Een boek waar de schrijver vijf jaar aan had gewerkt. Vijftien jaar later is er zijn derde boek, De Jaknikker. Soppend op haar stoel kondigt Eva Peter Buwalda aan: “Op maniakale wijze, in totale isolement heeft hij zes jaar lang aan het boek gewerkt. Het laatste jaar zelfs achttien uur per dag!” Eva is duidelijk onder de indruk van de prestatie. Het resultaat is een boek van zevenhonderd pagina’s! Buwalda legt uit dat het schrijven van een goed boek nu eenmaal krankzinnig veel tijd kost. “Literatuur wordt langzaam gemaakt en wordt langzaam genoten. De lat in de literatuur ligt heel hoog.” De boodschap is duidelijk: Alleen door veel offers te brengen kun je doordringen tot de literaire elite.  

Na het interview klinkt een ovationeel applaus. Ik denk alleen maar: Als je zo hard moet werken om in twintig jaar niet verder te komen dan drie boeken, zou het dan ook niet gewoon een gebrek aan talent kunnen zijn?