Praatjes

Elke week een praatje van Roon.

Nieuwe auto

Onze Fiat Panda doet het nog prima, maar is toch al bijna tien jaar oud. Voordat hij gebreken gaat vertonen wil ik hem inruilen. Omdat ik zelf ook al aardig op leeftijd begin te raken, leek het mij een goed idee om dat te compenseren met een wat jeugdiger ogende auto. Het hoeft geen nieuwe en ook geen grote te zijn, wij rijden niet veel en parkeren is in ons straatje makkelijker met een handzaam modelletje. Zelf zat ik te denken aan een Renault Clio of een Suzuki Swift. Mijn vrouw had haar oog laten vallen op een Panda Hybrid Cross. Dat is een gepimpte Panda die ook nog eens zuinig rijdt. Ik moest even wennen aan het idee, maar zette hem toch als redelijk alternatief op mijn lijstje. De zoektocht kon beginnen.

Na wat omzwervingen stappen we de showroom binnen van onze lokale Suzuki dealer. De joviale autoverkoper heeft wel wat staan in de prijsklasse die wij zoeken. Twee prachtig glimmende zwarte Swiffies. Voor mij is het meteen duidelijk. Die ene heeft een trekhaak, dus het wordt die andere. Maar de autoverkoper heeft ook net een mooie Suzuki Ignis binnengekregen die hij nog graag even wil laten zien. En dan gaat het dus helemaal mis. Mijn vrouw is meteen verliefd. Niet op die verkoper, maar op zijn Ignis. En die verkoper weet precies hoe je met dat soort situaties om moet gaan. Hij toont mij de mooie dakstrips en de sportieve velgen. De auto heeft een fijne hoge zit en de achterbank kan naar voren, voor veel kofferruimte, en naar achteren voor veel beenruimte. Ik maak geen enkele kans meer met mijn Swift. Het gaat uiteindelijk alleen nog om de inruilprijs van onze Panda. Na een kwartiertje keihard onderhandelen, krijg ik de prijs die ik wil. De handtekeningen worden gezet. En dan begint de verkoper ineens enthousiast te vertellen dat die Ignis hun meest verkochte model is. “Vooral oudere mensen kopen hem, vanwege die hoge instap en omdat ze de rollator zo makkelijk kunnen meenemen door die  verschuifbare achterbank.”

Gelukkig is de kleur van ons nieuwe autootje Ferrari rood.

Nieuwe auto Meer lezen »

Anil

Kent u het programma Handhavers in actie? Waarschijnlijk niet. Het wordt uitgezonden rond etenstijd door SBS 6 en is volgens mij niet echt een kijkcijferhit. Het staat bij ons wel eens aan, omdat mijn vrouw en ik een beetje leedvermaak op zijn tijd wel kunnen waarderen. Foutparkeerders worden bekeurd, net als fietsers op de stoep en daklozen die alcohol nuttigen op plekken waar dat niet mag. We volgen buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) in verschillende grote steden. Wat mij erg bevalt, is dat er ook heel veel zwartrijders in het openbaar vervoer op de bon geslingerd worden. Inmiddels weet ik dat die BOA’s net mensen zijn. Je hebt ze in allerlei soorten. Er zijn strenge, aardige en grappige mannen en vrouwen. Er loopt ook wel eens een sukkel tussen. De een volgt strikt de regels, de ander strijkt af en toe met de hand over het hart. Maar er is één BOA die met kop en schouders boven alle andere uitsteekt. Mijn vrouw en ik zijn fan. Hij is de BOA aller BOA’s en werkt in Amsterdam, meestal op en rond het Centraal Station. Zijn naam is Anil. Anil is voor de duvel niet bang. Hij is hard als het moet en zacht als het kan.

Voordat ik in de trein naar Schiedam stap, wil ik nog even gebruik maken van het toilet in de IJpassage van het Centraal Station in Amsterdam. En daar zie ik hem ineens staan, samen met een stuk of vijf collega’s. Er is ook een cameraman en geluidsman bij. Lichte euforie maakt zich van mij meester. Daar staat Anil! Een beetje onopvallend loop ik achter hem langs, in de hoop dat de camera mij vangt. Ja, ik weet het. Het is te kinderachtig voor woorden. Tijdens het plassen, bedenk ik dat deze kans zich waarschijnlijk niet zo vaak meer zal voordoen. Ik was mijn handen en verzamel moed. Op een afstandje bekijk ik het schouwspel en als de camera uit is, wandel ik naar Anil en vertel hem dat mijn vrouw en ik fan zijn. We maken een klein praatje en een selfie! Lang leve Anil.

Anil Meer lezen »

Dorst

Het afgelopen halfjaar heeft zich de wereld van de hormonen aan mij geopenbaard. Ik wist van het bestaan van testosteron en van oestrogeen had ik ook wel eens gehoord, maar een mens blijkt heel veel meer stofjes aan te maken om een beetje lekker te kunnen functioneren. Een week of drie geleden mocht ik mij nog een keer melden in het ziekenhuis voor test. De kwestie was: Plas ik veel omdat ik veel drink of drink ik veel omdat ik veel plas? In het laatste geval zou ik te weinig Argininevasopressine (AVP) aanmaken. In gewone mensentaal heet dit stofje het anti-plas-hormoon. Als je hier te weinig van hebt, krijg je dorst. De zuster legde mij geduldig uit wat er ging gebeuren. “We gaan twee infuusnaaldjes inbrengen. Via het ene nemen we elk half uur een buisje bloed bij u af. Via het andere geven we een zoutoplossing. Hiermee gaan we u een beetje ziek maken.” Dit bleek het understatement van het jaar. De infuuspomp ging op standje turbo en na een half uur zat ik te klappertanden in mijn relaxstoel. “Gaat het nog een beetje, meneer? Zal ik u een lakentje geven?” N-n-nou  graag zuster.” Na een uurtje kreeg ik er ook nog een dekentje bij. Elk buisje bloed ging meteen naar het lab en binnen 10 minuten kon de zuster de waardes op haar scherm aflezen. Bij het derde buisje bloed gaf de waarde 59 aan. “Hè, jammer”, sprak de zuster. “De waarde moet boven de 60 zijn, dan mag u van het infuus af. En hup, daar ging weer een zak van een halve liter aan de pomp.

Afgelopen woensdag belde verpleegkundige Lotte met de uitslag. “Uw  AVP is prima. Al uw andere waardes waren ook goed. U hoeft dus geen medicijnen te slikken. Om van het dorstgevoel af te komen kunt u het best proberen om geleidelijk wat minder te gaan drinken en neem kleine slokjes. Ze had waarschijnlijk willen zeggen: “Je moet niet zo zuipen joh, en als je dan toch drinkt, sla zo’n glas dan niet in één keer achterover.” Maar dat zei ze niet, die lieve zuster Lotte.   

Dorst Meer lezen »

Ronald

Als je de ochtendkrant leest, is de kans niet zo groot dat je spontaan in de lach schiet. Zelfs de grapjes op de pagina met de strips zijn meestal te flauw voor een glimlach.  Maar afgelopen zaterdag ontlokte een artikel over de nummer één kandidaat voor het premierschap mij toch een schaterlach. Ronald Plasterk deelde stickers uit aan zijn ambtenaren, toen hij minister van Binnenlandse Zaken was. Als hij vond dat er een goed stuk aangeleverd werd, plakte hij er een plaatje op. En dat was geen plaatje van een mooi gebouw uit Den Haag of van een willekeurige stad in Nederland, nee, op de sticker stond een afbeelding van hemzelf. De minister met hoed, de minister zonder hoed, de minister op safari, nooit hetzelfde plaatje. Ik zag het voor mij; De ambtenaar die achter zijn of haar bureau, zwetend van de zenuwen, zit te wachten op de goedkeuring van de minister. Zit er een plaatje op mijn werk of niet? Ronald Plasterk is onmiskenbaar een intelligente man, die al op jonge leeftijd schriftjes vol met plaatjes had. De juffen en meesters wisten het; Als je dat jochie van Plasterk in de klas had, kon je maar beter zorgen dat je voldoende stickers in je bureaulade had liggen. Al die schriftjes, vol met plaatjes deden iets met de kleine Ronald. Hij studeerde cum laude af aan de universiteit van Leiden en ontwikkelde zich als een briljante wetenschapper en… als ijdeltuit. Geniale mensen vertonen vaak bijzonder sociaal gedrag met rare trekjes, zoals plaatjes plakken voor volwassenen. Als er op die plaatjes dan ook nog een portretje van jezelf staat, dan zou dat humor kunnen zijn, maar waarschijnlijk is het gewoon de ijdelheid voorbij.

Qua intelligentie kan ik mij zeker niet meten met onze minister president in spe, maar wat betreft humor kom ik toch aardig in zijn buurt, al zeg ik het zelf. En natuurlijk is het elke week publiceren van een stukje om duimpjes,  hartjes of schaterlachjes te verzamelen ook een vorm van ijdeltuiterij. Zou het aan de naam liggen?

Ronald Meer lezen »

Drama

Het is dik vijftig jaar geleden dat ik met mijn schoolklas meedeed aan het Vlaardings kampioenschap korfbal voor lagere scholen. We pakten de eerste plaats en de grote beker stond op een prominente plek in het klaslokaal. Twee dagen, want toen kwam de bovenmeester hem weer weghalen. Hij vertelde ons dat wij per ongeluk tegen alleen maar vierdeklassertjes gespeeld hadden in plaats van leeftijdsgenootjes uit de vijfde klas. We hadden al onze wedstrijden gewonnen, maar de prijs werd ons weer afgenomen. Zonder enige vorm van nazorg werden wij achtergelaten met ons verdriet. 

Ik moest aan dit voorval denken, toen we de afgelopen week getuigen waren van fantastisch drama in allerlei vormen.

In de halve finale van de Champions League speelt Bayern München tegen Paris Saint-Germain. In de blessuretijd scoort onze eigen Matthijs de Ligt de gelijkmaker en dwingt daarmee verlenging af, denkt hij. Helaas, de grensrechter steekt zijn vlag in de lucht en de scheidsrechter fluit. Geen doelpunt, want buiten spel. Achteraf blijkt Matthijs helemaal niet buitenspel gestaan te hebben, maar ja, er was gefloten en dus geen finale, maar wel prachtig drama.

Vorige week vierden de spelers en supporters van voetbalclub Roda JC uit Kerkrade uitbundig feest na hun gewonnen wedstrijd. In het stadion werd omgeroepen dat directe concurrent FC Groningen had verloren. Dat betekende dat de Limburgse club was gepromoveerd naar de Eredivisie. Helaas, het bleek een foutje van de stadionspeaker. De Groningers hadden gelijkgespeeld. De beslissing zou nu vallen in de allerlaatste wedstrijd van het seizoen. En, je verzint het niet, dat was FC Groningen tegen Roda JC. Roda moest alleen nog maar even gelijkspelen om te promoveren, maar Groningen wint met twee nul. Dat was drama met een hoofdletter D.

Joost Klein spande deze week de kroon. Hij plaatste zich met twee vingers in de neus voor de finale van het Eurovisie Songfestival. Toen liep een journaliste hem ineens te fucken met een cameraatje en daar was onze Joost niet van gediend. Hij waagde het om lelijk te doen tegen de dame. Diskwalificatie was zijn lot. Drama in Malmö. Maar ach, voor de carrière van Joost is het misschien wel beter dan de tweede plek.

Drama Meer lezen »

Mazzelpik

Pfff… het was toch spannend, maar gelukkig, het bleef stil op de Dam. Geen schreeuw, geen vlag en geen spandoek. Er mochten “maar” tienduizend mensen komen. Er kwamen er nog geen vijfduizend. Zijn we bang voor terreur of gewoon voor de regen? Wat maakt het uit, het was twee minuten doodstil. Twee minuten waarin je mocht denken aan wie of wat je wilde. In mijn familie is er niemand omgekomen in de oorlog. Er zijn wat ooms aan het werk geweest in Duitsland, maar die kwamen ook weer terug. Er zijn geen verhalen van heldendaden of verzet. Mijn vader was de laatste in ons gezin die in het leger zat. Hij was sergeant in vredestijd. Mijn broers en ik zijn de dans ontsprongen. Ik ken geen mannen of vrouwen in mijn familie of vriendenkring die op missie zijn geweest in Libanon, Joegoslavië of Afghanistan. Ik keek naar de stilte op televisie en dacht aan de mensen in Gaza, Israël en Oekraïne, omdat ik daar bijna dagelijks informatie over krijg via de krant en de televisie. Wat een geluk dat ik in Nederland woon. Ik mag denken, zeggen en doen wat ik wil. Hoe zou dat zijn als je in Rusland, Noord Korea of China geboren bent? Daar bepalen anderen dat voor je. Net als in Afghanistan, Syrië en Saoedi Arabië. In Venezuela, Cuba of Colombia ziet het leven er voor gewone stervelingen volgens mij ook niet al te sprankelend uit. En op het Afrikaanse continent zou ik zo één twee drie geen land weten waar ik wel zou willen wonen. Daar dacht ik allemaal aan. Ik heb geluk gehad dat mijn wieg in Vlaardingen stond. Dat ik ben opgegroeid in een fijn gezin met lieve ouders. Ik mocht studeren, kreeg verkering met één van de leukste meisjes van de stad en zij wilde ook nog met mij trouwen. Ik dacht aan de foto die mijn zoon appte vanaf zijn vakantie adres: Een vrolijke selfie met zijn fantastische vriendin. Vlak voordat de muzikanten het Wilhelmus begonnen te spelen, kwam ik tot de conclusie dat ik een enorme mazzelpik ben.

Mazzelpik Meer lezen »

Mijn bril

Het was Tweede Kerstdag 2023. Ik weet het nog heel goed. In mijn jaszak zat mijn oude blauwe reservebril, want het ging al wat beter met mijn zicht. Buiten droeg ik mijn gewone bril met één afgeplakt glas, maar binnen was dat niet meer nodig. Vandaar die tweede bril. Met de metro naar Schiedam en dan met de trein naar Amsterdam. Eenmaal aangekomen schrok ik mij kapot. Waar is mijn bril? Mijn jaszak was leeg. Heb ik hem misschien in mijn tas gedaan? Die gaat helemaal ondersteboven. Geen bril. Toch nog een keer al mijn zakken controleren. Helaas… mijn oude blauwe ronde brilletje was weg. De bril die mij altijd zo leuk stond ben ik onderweg verloren. Op de terugweg heb ik nog een rondje door het station gelopen, maar geen spoor van mijn lievelingsbril.  Een week lang speurde ik de route naar het station af, in de hoop dat ik hem nog ergens zou vinden. Bij de NS en de RET lagen veel brillen op de afdeling gevonden voorwerpen, maar niet die leuke blauwe van mij.

Op vrijdag 26 april was het precies vier maanden geleden. Ik heb het verlies inmiddels een plekje gegeven. Met een kop koffie blader ik rustig door mijn ochtendkrant, maar als ik bij de weekendbijlage ben verslik ik mij bijna. Ik staar naar de foto van onze koning. Dit kan niet waar zijn! Die gast heeft MIJN bril op! Hoe komt hij daaraan? Waarschijnlijk heeft één van die leuke dochters de bril gevonden en hem thuis, bij het avondeten, laten zien. Maxima gaat bij de Oranjes over de mode en vroeg haar man of hij de bril eens op wilde zetten. Alle meiden schreeuwden in koor: “Leeeuuuk! ophouden, ophouden, ophouden!” Hij stond de koning inderdaad erg goed. Alexia maakte met haar telefoon een foto. “Kijk pap, hoe leuk!” “Maar die bril is van iemand anders, die kunnen we niet zomaar houden. Ons imago is al niet best”, sputterde de koning. “Niet zeuren pap. Had die vent maar beter op zijn spullen moeten letten. Hij staat je harstikke leuk.”  

Mijn bril Meer lezen »

Geschiedenis zuinig bewaren!

Als je heel lang in hetzelfde huis woont, staan er op verschillende plekken dozen waarvan je niet meer weet wat erin zit. Bij ons op zolder staan van die dozen, maar we hebben ook een kast die als opslag gebruikt wordt voor spullen die we even niet nodig hebben. Afgelopen week nam ik het besluit om die kast eens op te ruimen. Een uurtje werk, dacht ik. De eerste vuilniszak vulde zich vlotjes. Waarom bewaar ik dit soort meuk toch altijd? Weg ermee. Maar toen kwam die doos die u waarschijnlijk wel zult herkennen. Fotoboeken van vroeger. Allemaal herinneringen die vanuit de kartonnen doos in de plastic curverbox gaan om voor de volgende tien jaar veilig gesteld te worden. Het lieve briefje dat Marleen schreef aan mijn tweelingbroer Dick. Wij vonden het bij het opruimen van zijn huis, na zijn overlijden. Marleen had er een fotootje van zichzelf bijgedaan. Het was de eerste en enige kennismaking met de vriendin van mijn broer. Zo’n briefje gaat dus ook in de curverbox. En toen had ik ineens die envelop uit 1955 weer in mijn handen. “Geschiedenis zuinig bewaren!”, is er later opgeschreven. In de envelop zit een brief van Tiny aan Jaap. “Lieve jongen” staat er bovenaan de brief van twee kantjes. Jaap was door de krijgsmacht opgeroepen voor een herhalingsoefening van vier weken. Dat kwam slecht uit, want hij was net begonnen in zijn kruidenierswinkel. Tiny was pas twintig, maar nam die vier weken de taken van haar vriend over. Ze schrijft dat er reizigers langs zijn geweest. Eén wilde haar cake verkopen, waarop ze maar gezegd heeft dat ze nog voorraad had liggen. “Ik zou nooit een man willen die reiziger was. Want ze zijn geloof ik allemaal eender”, lees ik. De brief eindigt met: “een heleboel kusjes van je Tiny”. Tiny en Jaap, mijn vader en moeder. Ze waren stapel verliefd op elkaar. Een jaar na de brief zijn ze getrouwd. Het huwelijk eindigde na 41 jaar, omdat mijn moeder veel te vroeg is overleden. Ik snap wel dat mijn vader zuinig was op deze brief. Hij gaat in de curverbox.

Geschiedenis zuinig bewaren! Meer lezen »

Geluk

Vorige week zaterdag was het rokjesdag, de eerste warme lentedag van het jaar. We zijn een week verder en het is weer een prachtige zonnige zaterdag. Zonnebril en petje op, kopje koffie op de tuintafel en de dikke weekendkrant op schoot. De zes nul van vorige week echoot nog een beetje in mijn hoofd. Het leven is zo slecht nog niet. Ik lees dat Jeroen Pauw voorlopig een talkshow blijft presenteren, dat de Libelle, het tijdschrift voor de moderne vrouw, al negentig jaar bestaat en dat de paprika chips van Albert Heijn de lekkerste is van het hele land. Allemaal goed nieuws. De berichten over de oorlogen en het gedoe in Den Haag sla ik nog even over. Mathieu van der Poel heeft de Ronde van Vlaanderen al gewonnen, net als Parijs- Roubaix. De foto van deze magistrale wielrenner staat op de voorpagina. Misschien gaat hij morgen ook de Amstel Gold Race winnen. Het zou niemand echt verbazen. Als u dit leest, weet u of het gelukt is. Ondertussen fietst mijn zoon met zijn maten in Limburg diezelfde Amstel Gold race, maar dan voor liefhebbers. Hij beklimt de Keutenberg en de Cauberg en legt 157 km af in 6 uur en 42 minuten.  Ik vind het knap. Een half jaar geleden ben ik geopereerd aan mijn hypofyse, het kliertje dat de hele hormoonhuishouding in je lijf regelt. Terwijl ik een slok van mijn koffie neem, constateer ik met genoegen dat mijn gelukshormoon nog prima wordt aangestuurd.

Geluk Meer lezen »

Rammen

Mijn zoon, vrouw en ik hebben alle drie hetzelfde sterrenbeeld: Ram. Dat is niet erg, maar wel grappig voor dit verhaal.

Het is zes april, de eerste mooie lentedag van het jaar en de verjaardag van mijn vrouw. We zijn haar jeugdherinneringen aan het ophalen in de provincie. De boerderij waar zij vijftig jaar geleden de vakanties doorbracht staat er nog. De boerendochter van weleer is nu de baas op een zorgboerderij. Na een ontmoeting met de boerin en haar varkens, zijn we toe aan een kleine lunch.

Het is druk op het terras. Logisch, met dit weer. Als de broodjes gezond en bal aan onze tafel geserveerd zijn, zie ik een eenzame man naar een plekje zoeken. Hij heeft trek en is vast van plan om op dit terras zijn honger te stillen. “Vindt u het goed als ik erbij kom zitten?” “Natuurlijk, geen probleem. De tafel is groot genoeg.” Terwijl mijn vrouw en ik ons tegoed doen aan onze broodjes, doet de man verwoede pogingen om de aandacht van de ober te trekken. Als het gelukt is en hij zijn bestelling heeft kunnen doen, komt er een voorzichtig gesprekje op gang. “Ja, wij zijn lekker een stukje aan het fietsen. En u?” De man vertelt dat hij hier in de buurt aanwezig is op een evenement. Na enig doorvragen komt het hoge woord eruit. Hij is hier met een paar van zijn rammen op een show. Een show voor hanen, doffers en rammen, maar dan zonder hanen. De hanen ontbreken vanwege de vogelgriep. De man begint te vertellen en halverwege zijn verhaal, begrijp ik dat zijn rammen niets te maken hebben met onze sterrenbeelden. Het blijken geen mannetjesschapen, maar konijnen te zijn. Het zijn bijzondere beestjes, zijn hangoorkonijnen. Ze hebben een grijze vacht met goudblonde puntjes. De buikjes zijn wit. Op zijn werk heeft hij het niet zo vaak over zijn passie. Er worden altijd flauwe grappen over gemaakt. Wij luisteren aandachtig. Na ons kopje koffie laten we de man alleen. “Dag meneer. Succes met uw konijnen.” Wij maken geen flauwe grappen, maar moeten toch een beetje lachen.  

Rammen Meer lezen »