admin

Lenie

Lenie is blij dat ze nu een mooi ruim appartement heeft in Drieën-Huysen Zuid. Nog niet zo lang geleden zat ze op een klein kamertje in het Zonnehuis in Vlaardingen, omdat ze een hersenbloeding had gehad. Lenie is 82 jaar oud en hoort niet meer zo goed. Het telefoongesprek verloopt met een beetje horten en stoten.

Afgelopen week kreeg ik een mailtje van de hoofdredacteur van Rodi Westmedia, de uitgever van ons “lokale liegertje”, tegenwoordig bekend onder de naam Nieuwsblad Vlaardingen. Lenie had hem gebeld, omdat zij het plaatje van de Balder had gezien en daar kon ze heel veel, maar dan ook echt héél veel over vertellen. “Haar vraag was om in contact te komen met jou. Ik geef nooit telefoonnummers, dus ik heb aangegeven dat ik haar nummer zou noteren en dat aan jou zou doorgeven. Aan jou de keuze om contact op te nemen of niet.”

Ik ken Lenie niet en daarom besluit ik haar te bellen. Enthousiast begint ze te vertellen. Aan de muur in haar appartement hangt een schilderij van de VL92. Het schip heette eerst Admiraal de Kortenaer. Later kreeg het de naam Balder. Haar overgrootvader heeft hem gekocht en later ook weer verkocht. Hij had nog 6 schepen. Ze strooit met jaartallen over het schip en de vader van haar opa. Ik probeer er enige chronologie in te ontdekken, maar het duizelt mij en geef het op. Als er een korte stilte valt, vraag ik met luide stem: “Waar heeft u in Vlaardingen gewoond?” “In de Eendrachtstraat”, antwoordt Lenie. Nou ja, daar ben ik dus geboren en heb ik de eerste dertig jaar van mijn leven gewoond. We halen herinneringen op over de winkels die er allemaal in de straat zaten. Lenie en ik moeten elkaar vaak zijn tegengekomen, maar we kennen elkaar niet. Daar moet verandering in komen, vindt Lenie. Ze gaat een ontmoeting organiseren. Haar nichtje heeft onderzoek gedaan naar de stamboom. Zij moet er ook bij zijn. Een dag later krijg ik een appje. “Ik heb je even toegevoegd aan WhatsApp. Je lijkt sprekend op je vader”.  

Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Lenie Meer lezen »

Literatuur

Lezen is niet één van mijn grootste hobby’s. Twee boeken per jaar, daar blijft het meestal bij. Ik heb er de rust niet voor. Te snel afgeleid. In de vakantie, op een bedje in de zon aan het strand, dan lukt het meestal wel. Tenminste, als er niet te veel vrouwelijk schoon de zee in en uit loopt en als het boek niet te dik is. Ik ben fan van Herman Koch. Al zijn boeken staan in mijn boekenkast en ze zijn ook allemaal onder de zon gelezen. Een paar jaar geleden heb ik een keer een echte dikke pil in mijn koffer gestopt; Grand Hotel Europa, een literair meesterwerk van Ilia Leonard Pfeifer. Ik zag het als vakliteratuur en heb mij ertoe gezet om het helemaal te lezen. Meer dan vijfhonderd bladzijden! Waarom heeft een schrijver zoveel woorden nodig om zijn verhaal te vertellen?

Omdat ik wel vakantie heb, maar niet in Zuid Europa aan het strand lig, keek ik afgelopen donderdag naar een uitzending van Eva Jinek. Peter Buwalda was te gast om zijn nieuwste boek te promoten. In 2010 debuteerde hij met Bonita Avenue. Een boek waar de schrijver vijf jaar aan had gewerkt. Vijftien jaar later is er zijn derde boek, De Jaknikker. Soppend op haar stoel kondigt Eva Peter Buwalda aan: “Op maniakale wijze, in totale isolement heeft hij zes jaar lang aan het boek gewerkt. Het laatste jaar zelfs achttien uur per dag!” Eva is duidelijk onder de indruk van de prestatie. Het resultaat is een boek van zevenhonderd pagina’s! Buwalda legt uit dat het schrijven van een goed boek nu eenmaal krankzinnig veel tijd kost. “Literatuur wordt langzaam gemaakt en wordt langzaam genoten. De lat in de literatuur ligt heel hoog.” De boodschap is duidelijk: Alleen door veel offers te brengen kun je doordringen tot de literaire elite.  

Na het interview klinkt een ovationeel applaus. Ik denk alleen maar: Als je zo hard moet werken om in twintig jaar niet verder te komen dan drie boeken, zou het dan ook niet gewoon een gebrek aan talent kunnen zijn?

Literatuur Meer lezen »

Voetbalshirtjes

Toen mijn zoon klein was, liep hij wel eens in een Feyenoordshirtje. Ja, mijn vrouw en ik hebben aandacht gegeven aan zijn opvoeding. Ik vind het nog steeds schattig, die jochies in die shirtjes. Als je regelmatig in Amsterdam werkt, zie je ook wel eens jongetjes lopen in een shirtje van Ajax. Ik heb dan altijd de neiging  om zo’n ventje aan te spreken en hem erop te wijzen dat het een heel lelijk shirt is. Dat doe ik natuurlijk niet, dat zou zielig zijn. Zo’n jongetje kan er ook niets aan doen. Je ouders kun je tenslotte zelf niet kiezen. Volwassen mannen in een voetbalshirt, zelfs als dat van Feyenoord is, vind ik niet kunnen. Als ze op weg naar het stadion zijn, snap ik nog dat ze in de clubkleuren over straat gaan, maar op een gewone doordeweekse dag vind ik het er een beetje sneu uitzien. Ze hebben bijna nooit het figuur voor zo’n sportshirt. De buik is te groot of het shirt te klein. Mannen in een Ajax shirt zijn echt een brug te ver voor mij. We kennen in Nederland vrijheid van meningsuiting. Ik zou volledig in mijn recht staan om er iets van te zeggen, maar er bestaat natuurlijk ook zoiets als vrijheid van clubliefde. En dus houd ik mijn mond, als ik dat soort lieden in Amsterdam tegenkom. Ik troost mij dan met de gedachte dat ik over een paar uurtjes weer in de trein naar Rotterdam mag stappen. Maar soms draait zelfs zo’n ritje met de trein uit op een horrorreis.

Het is zondagavond zeven over zeven als ik op station Amsterdam Zuid in de trein stap. Ajax is net klaar met een wedstrijd in de Johan Cruijff ArenA. De club heeft een nogal grote aanhang die vanuit heel Nederland naar de wedstrijd is komen kijken. Nu moet u weten dat station Amsterdam Bijlmer ArenA precies één halte voor Amsterdam Zuid ligt. U snapt het. Als ik de trein instap, is deze reeds bomvol met dikke bierzuipende mannen in Ajaxshirtjes. Ik zoek een plekje en tuur stilletjes uit het raam.

Voetbalshirtjes Meer lezen »

De verkiezingen komen eraan

Over twee weken is het Prinsjesdag. Onze koning zal dan een troonrede moeten voorlezen van een kabinet dat die naam eigenlijk niet meer verdient. “Waarom doe ik dit”, zal hij zich tijdens het voorbereiden afvragen. “Kunnen we niet gewoon een keertje overslaan?” Hetzelfde zal onze premier zich afvragen. Die dappere Dick Schoof, die een jaar geleden nog dacht dat hij misschien wel geschiedenis kon gaan schrijven, als baas Nederland. Al heel snel moet de moed hem in de schoenen gezonken zijn. Hij heeft lang genoeg in Den Haag rondgelopen om te weten dat daar niet altijd de wetten van de logica gevolgd worden, maar hier had hij toch geen rekening mee gehouden. Hij bleek opgezadeld te zijn met een stelletje malloten. “Nou ja, nog even volhouden. Na die  troonrede nog een paar dagen ouwehoeren in de Kamer en dan op naar de verkiezingen. Hopelijk lukt het die lui daarna om een beetje snel een regering in elkaar te knutselen, dan ben ik weg en zien ze mij hier nooit meer terug.”

De komende weken gaan alle politieke partijen vol op het orgel. We gaan er niet aan ontkomen. Te pas en te onpas zullen de mannen en vrouwen uit Den Haag ons gaan vertellen dat die anderen allemaal kletsverhalen ophangen en dat zij zelf de wijsheid in pacht hebben. Geert gaat de grenzen sluiten en lost daarmee de woningnood op, en trouwens ook al onze andere problemen. Laurens wil voorlopig alleen Tata Steel sluiten, om er daarna een nieuwe woonwijk te bouwen. Rob pakt het nog een beetje groter aan. Hij wil tien nieuwe steden bouwen, waarvan eentje in het IJsselmeer. Frans kan natuurlijk niet achterblijven. Hij wil de vliegvelden gaan gebruiken om woningen op te zetten.

Als het al te ingewikkeld blijkt om een spoorlijn aan te leggen van Lelystad naar Groningen, dan hoef je niet gestudeerd te hebben om te snappen dat die dames en heren politici alleen maar bezig zijn met een wedstrijdje luchtfietsen. Hopelijk weten ze na 29 oktober een beetje fatsoenlijk te landen zodat die arme Dick snel de deur achter zich kan dichttrekken.

De verkiezingen komen eraan Meer lezen »

Prikken

Afgelopen week viel er een brief van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij mij op de deurmat. Het bleek een uitnodiging voor de coronaprik te zijn. Dat kan maar één ding betekenen: De zomer is voorbij. Misschien dat we de komende maand nog wat lekkere dagen kunnen meepikken, maar over een paar weken is het echt afgelopen. Dan gaan de tuinstoelen de schuur weer in, de winterjas kan de kast uit en de kachel gaat weer op standje 21. Met storm, regen en kou op weg naar de winter. Ik hou er niet van. ’s Morgens met dikke handschoenen aan, in het donker de deur uit en aan het eind van de dag weer in het donker terug naar huis, bah…. Het enige voordeel van de winter is, dat je kunt uitkijken naar het voorjaar. Maar eerst moet ik nog een beetje ongeschonden door de herfst zien te komen en dan proberen de winter te trotseren zonder al te veel hoesten en proesten.  Vorig jaar is dat mij wonder boven wonder gelukt. Ik heb toen nog wel getwijfeld over die coronaprik. Is het nog wel echt nodig? Probeert het ministerie haar te veel ingekochte vaccins er niet op slinkse wijze doorheen te jagen, over de rug van de oudjes? Onder licht protest heb ik mijn mouw opgestroopt en de spuit in mijn arm laten zetten. Daarna volgden ook de griepprik en die tegen pneumokokken. En wat denkt u? Ik ben als een jonge god door de winter gefietst. Dit jaar ga ik dus zonder enige twijfel in op de uitnodiging van het ministerie. Hopelijk vergeet mijn huisarts mij niet bij het uitdelen van de griepprik. Het was even wennen, maar ik heb mij erbij neergelegd. Ik behoor inmiddels tot de kwetsbaren in de samenleving. En die groep moet beschermd worden met prikjes. Prima. 22 September staat rood omcirkeld in mijn agenda. Dan mag ik mij melden voor de prik. Het voelt een beetje als Asterix die van de toverdrank mag drinken. Laat die winter maar komen!

Prikken Meer lezen »

Nobody Wins

Een paar maanden geleden vertelde Freek Rikkerink, van Suzan & Freek, via Instagram dat hij uitgezaaide longkanker heeft. Vorige week liet Gerard Cox in de krant schrijven dat hij ongeneeslijk ziek is; slokdarmkanker. Iedere keer als je zo’n bericht leest, schrikt je toch even. Freek wordt binnenkort vader. Het is niet te verteren dat hij zijn kind niet zal zien opgroeien. Gerard Cox is vijfentachtig. Dat is een mooie leeftijd, zeggen wij dan.

Dood gaan we allemaal. Dat hoef je mij niet te vertellen. Mijn familie is bepaald niet verantwoordelijk voor de hoge levensverwachting in ons land. Voor de zekerheid heb ik ook alvast een lijstje gemaakt met muziek voor op mijn begrafenis. We maken daar thuis wel eens grapjes over. Eén van de nummers op dat lijstje is Nobody Wins. Het staat op de CD Letters From Utopia van Kayak en is geschreven door de drummer van de band, Pim Koopman. Op 6 november 2009 was ik bij een concert van de band. Het bleek het laatste concert van de drummer te zijn. Drie weken later overleed Pim Koopman plotseling op zesenvijftigjarige leeftijd.

En dan lees ik zaterdag op Facebook: “Lieve mensen. Ik heb verdrietig nieuws. Er is bij mij uitgezaaide longkanker geconstateerd. Genezing is niet meer mogelijk.” Net als Gerard Cox en Freek Rikkerink kondigt Edward Reekers publiekelijk zijn naderende dood aan. Edward Reekers is de zanger die ik in 2009 samen met Cindy Oudshoorn het prachtige Nobody Wins hoorde zingen. De man die ik daarna nog heel vaak live heb zien optreden, omdat ik fan van hem ben. Een goede neef van mij regelde eens een foto van Kayak met een handtekening van Edward Reekers. De foto hangt al jaren in een lijstje boven mijn bureau. Edward Reekers zal niet meer optreden. Gelukkig is zijn prachtige stemgeluid nog op heel veel albums te beluisteren. Luistert u muziek via Spotify? Zoek dan ook het nummer Nobody Wins van Kayak eens op. Ik hoop dat het nog even duurt, maar het zou jammer zijn als u het voor de eerste keer hoort wanneer het uit de speakers van de aula klinkt.  

Nobody Wins Meer lezen »

Weerman

Klagen over het weer zit in onze volksaard. Het is te nat of te koud en o, o, o, wat was het de afgelopen week weer heet. Vijf dagen achter elkaar was het zomers warm en bij drie daarvan kwam de temperatuur zelfs boven de vijfentwintig graden uit. Dat noemen ze bij het KNMI dan een hittegolf. Maar mij hoor je niet klagen hoor. Heerlijk vond ik het. Lekker zonder jas op de fiets en tot ’s avonds laat met een nul punt nulletje in mijn tuintje. Maar Peter Kuipers Munneke wist mijn goede humeur toch behoorlijk te verpesten. Op het Achtuurjournaal wees hij mij erop dat dit al de tweede hittegolf van het jaar was en dat we steeds vaker te maken krijgen met hittegolven. “Dat komt door het gebruik van fossiele brandstoffen, waardoor het langzamerhand op de wereld, en ook in Nederland, steeds warmer wordt.” Ja, Peter Kuipers Munneke, dat weten we nu wel! Als het hard regent, dan vertel je dat dat komt door de klimaatverandering en om dezelfde reden vallen er af en toe hele grote hagelstenen bij het Gardameer uit de lucht. We krijgen steeds vaker te maken met extreem weer. En dat is allemaal onze schuld. Ik weet het. Dat hoef je niet iedere keer te zeggen. Vertel mij gewoon wat voor weer het wordt. Moet ik morgen mijn zonnebril op als ik op mijn fietsje stap of moet ik mijn regenpak alvast klaar gaan leggen? Dat is jouw taak als weerman. Ik weet inmiddels wel dat de aarde aan het opwarmen is en dat we daar met z’n allen iets aan moeten doen. Mijn auto rijdt nog op benzine, maar ik rij er maar 5000 kilometer per jaar mee. De rest doe ik op de fiets en met de trein. Gisteren heb ik geen vlees gegeten. Plastic tasjes vind je al lang niet meer bij ons in huis en het glas in onze kozijnen is dubbel. Is dat genoeg, Peter Kuipers Munneke?

Over het weer zul je mij niet horen klagen, maar breek mij de bek niet open over de weermannen van tegenwoordig.

Weerman Meer lezen »

Boodschappen

Veel mensen hebben een hekel aan boodschappen doen. Ik niet. Als kind van een kruidenier ben ik opgegroeid tussen de boodschappen. Mijn beide ouders waren eigenlijk altijd aan het werk, maar als ik uit school kwam waren ze toch alle twee thuis. Wij woonden namelijk naast, en later boven de winkel. Toen de houdbaarheidsdata op de verpakkingen verschenen, begonnen wij zeer gevarieerd te eten. Alles wat over de datum was kwam bij ons op tafel en dat smaakte prima. Op zaterdagavond keken we met het hele gezin naar Eén van de Acht en mochten mijn broers, zusje en ik een flesje cola of shandy uit de winkel pakken, met een zakje chips. Een mars mocht ook. Natuurlijk hielpen we allemaal mee. Reclamefolders rondbrengen in de wijk, lege statiegeldflessen sorteren en later, toen we groot waren, de winkel overnemen zodat mijn ouders twee weken op vakantie konden. Het waren mooie tijden, waar de buurtsuper nog een sociale factor in de wijk was. Kinderen werden met een briefje naar de winkel gestuurd en kregen bij de kassa een snoepje van mijn moeder. Als de boodschappen te zwaar waren, dan werden ze netjes in een doos gedaan en bracht mijn vader ze met de auto bij de klanten thuis. De tijden zijn veranderd. De mevrouw bij de kassa geeft allang geen snoepjes meer aan kinderen. Sterker nog, ik kom helemaal geen mevrouw meer tegen bij het afrekenen. Ik ben volledig selfsupporting in de supermarkt. En toch, als ik met mijn karretje door de winkel loop, bekruipt mij nog steeds een nostalgisch gevoel van geluk. Als er dan vlak voordat ik mijn pinpas tevoorschijn haal, op het beeldscherm verschijnt dat er gecontroleerd gaat worden of ik alles wel langs de scanner gehaald heb, dan ontstaat er een klein dopaminefonteintje in mijn hoofd. Ik mag ook nog even praten met een soort kassière. Toen de juffrouw gisteren bij Albert Heijn klaar was met haar steekproef gaf ze mij, als dank voor de medewerking, een kortingsbon voor een softijsje bij de snackbar om de hoek. Ik was even volmaakt gelukkig. Het snoepje van mijn moeder was terug.

Boodschappen Meer lezen »

Vrijheid

“Ik heb geen OV-kaart en ik dacht dat je ook met je bankpas kon inchecken”. “Ja dat klopt ook. Het leg niet aan uw pasje maar aan die apparaten”, antwoordt de tramconductrice met een vrolijk Amsterdams accent. De mevrouw die net met haar dochtertje is ingestapt komt duidelijk niet uit Amsterdam. “Ik hoop dat er niet zo’n lange rij voor de winkel staat. We gaan namelijk een Labubu poppetje voor haar kopen.” De mevrouw wijst naar haar schattige dochtertje. “Wat is dat, een Labubu poppetje”, vraagt de tramconductrice. “Dat is een heel populair poppetje, dat je alleen bij de winkel op de Heiligeweg kan kopen. Er zijn acht verschillende. Ze zitten in een zakje en als je er een koopt, weet je niet welke erin zit.” “En wat ken je daar dan mee doen?” Er valt een korte stilte. “Je kan ze aan je tas hangen.”

De mevrouw en haar dochtertje gaan zitten en kijken hun ogen uit. “Oh, het is Pride vandaag”. “Wat is dat, mama?” “Ja wat is de Pride? Dat is een feest van mensen om vrijheid te vieren. Als mensen zich willen verkleden, dan mag dat gewoon en als mannen een jurk willen aantrekken dan is dat ook goed.” Ik vind het een goede uitleg van de mevrouw.

“Koningsplein. Hier moet u eruit.” De conductrice is zo vriendelijk om de mevrouw de weg nog even te wijzen. “Een klein stukkie doorlopen en dan naar links.”

Twee haltes verder stap ik ook uit. Het is al behoorlijk druk met mensen die hun vrijheid aan het vieren zijn. Ik zie mannen die netkousen en korte rokjes dragen en een groepje oudere dames in iets te strakke glitterbloesjes. Ze dragen hoedjes in regenboogkleuren. Het is een vrolijke kleurrijke boel in Amsterdam waar iedereen geniet van de vrijheid.

Ik moet ineens denken aan dat kleine meisje uit de tram. Zij is haar vrijheid al een beetje kwijt. TikTok heeft haar genadeloos te pakken en daarom staat ze nu in een lange rij voor een winkel. Gelukkig heeft ze een lieve moeder en straks een poppetje om aan haar tas te hangen.  

Vrijheid Meer lezen »

Water

We hebben er even op moeten wachten, maar afgelopen woensdag was het dan weer eens zover. Een enorme wolkbreuk boven Vlaardingen. De afgelopen jaren zagen we het in Limburg, Brabant en de Achterhoek regelmatig misgaan. Wij wisten op miraculeuze wijze steeds de dans te ontspringen. Tot woensdag dus.

Ongeveer een kwartier lang komt het met bakken uit de hemel. Na vijf minuten wordt ik alert. Ik kijk naar buiten en ja hoor, de put begint te borrelen. Geen tijd te verliezen. Regenjasje aan en rennen naar de schuur. Zonder te aarzelen sjouw ik de eerste twee zandzakken naar de voordeur. Zoals u weet stroomt het water altijd naar het laagste punt en laat dat in Vlaardingen nou net de straat zijn waar mijn vrouw en ik al meer dan dertig jaar wonen. Het is dus niet de eerste keer dat ik met dit bijltje hak. De zandzakken liggen altijd voor het grijpen en in het halletje bij de voordeur staat de vloedplank te wachten op het wassende water. Soepel laat ik de plank in de daarvoor bestemde gleuven zakken en gooi de zandzakken er aan de buitenkant tegenaan. Snel terug naar de schuur voor de volgende zakken. Ik ben op tijd. Tevreden kijk ik door de open deur hoe het water in de straat begint te stijgen. Even kijken hoe het achter in de tuin gaat. Als ik de deur van de bijkeuken opendoe schrik ik mij het apenlazarus. Het water komt uit de put die daar zit omhoog en stroomt over de drempel de keuken in. Vervolgens zoekt het zich een weg naar de woonkamer en de gang. Er is geen houden aan. Als de bui is overgedreven, komen alle buren naar buiten om hun leed te delen. Het wordt dan meestal ook nog een soort van gezellig. Gedeelde smart blijkt altijd weer halve smart. Als ik de gang inloop om het zeil eruit te gaan trekken, realiseer ik mij maar weer eens dat ik een enorme mazzelpik ben. De afspraak die ik vandaag in Amsterdam had ging niet door, waardoor ik vanochtend eerst nog even thuis aan het werk was.

Water Meer lezen »