De Pool

“Er ligt een Pool in zijn auto bij ons op de parkeerplaats. Misschien is hij wel dood. Moet ik de politie bellen?” Het is een WhatsApp berichtje op de telefoon van mijn vrouw. Haar collega is op zondag nog even wat klusjes aan het doen op het werk. “Ik ga zo toch naar mijn moeder, dan rij ik eerst wel even bij jou langs”, antwoordt mijn vrouw. Een dooie Pool op een grauwe zondagmiddag in november. Ik vind het geen prettige gedachte en besluit mee te rijden. Het is een grote grijze Renault Scénic. De stoel in ligstand en de magere Pool met zijn mond wijd open en zijn ogen dicht. De collega doet de deur open en weet niet goed wat ze moet doen. “Hij ligt daar al een uurtje of twee, zullen we de politie bellen?”. Ik stel voor om eerst maar eens te kijken of hij echt dood is, voordat we de sterke arm inschakelen. Zonder het antwoord van de dames af te wachten, wandel ik heldhaftig naar de grijze auto. Hij ziet er niet echt fris uit. Ik tik op het zijruitje en meteen opent de man zijn ogen. “Are you okay?” roep ik. Ik ga er voor het gemak maar vanuit dat de man geen Nederlands spreekt. Het kenteken van de auto is tenslotte Pools. In slow motion komt de man overeind en draait het raampje open. “It is not allowed to sleep here. This parkingplace is private”, vertel ik op vriendelijke toon. “I was not sleeping, I am only resting a little.” De Pool spreekt Engels op mijn niveau. We begrijpen elkaar.

In de keuken van het gebouwtje stel ik mijn vrouw en haar collega gerust. We drinken een bakkie koffie en kijken af en toe uit het raam naar de Pool in zijn grote grijze auto. Hij zit inmiddels weer rechtop en heeft een sigaretje in zijn mond. Als we de parkeerplaats oplopen, omdat de dames ook behoefte hebben aan een peuk, is de Pool verdwenen.

Je hebt hardwerkende Nederlanders en hardwerkende Polen.

 

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *