admin

Opa

Oma Schippers, de moeder van mijn moeder, was belangrijk in mijn kinderjaren. Ze woonde bij ons in de straat en paste daarom vaak op. Ze ging met mijn broer en mij eendjes voeren en ze breide truien voor ons, die heel erg kriebelde. Opa Schippers was er niet en het ging ook niet over hem. Er stond wel een foto bij ons op de kast. Hij poseert met twee kleuters naast hem en een baby op schoot. De twee jongetjes zijn mijn oudste neven. De baby is mijn oudere broer. Ik ken mijn opa Schippers alleen van die foto en wat spaarzame verhaaltjes. Hij schijnt geen makkelijke man geweest te zijn. Maar als er spelletjes gespeeld werden en de fles op tafel kwam, dan kon je met hem lachen. Hij is twee jaar voordat ik werd geboren, op achtenvijftigjarige leeftijd, overleden. Veel te jong natuurlijk. Mijn tweelingbroer, Dick, is naar hem vernoemd. Zo ging dat in die tijd. Mijn oudste broer, Kees, kreeg de naam van mijn vaders vader. De volgende zoon kreeg die van moeders kant. Bij mij waren de opa’s op. Geen probleem, ik ben tevreden met mijn naam. Dick had niet alleen de naam van zijn opa, hij bleek ook wel wat van zijn karakter te hebben meegekregen. Soms was hij onuitstaanbaar, maar je kon ook onbedaarlijk met hem lachen. Ik vrees dat hij ook wat van de genen van zijn opa geërfd  heeft, want ook veel te vroeg overleden. Mijn opa Dirk werd in 1960 begraven op begraafplaats Emaus in Vlaardingen, mijn tweelingbroer Dick in 2004 op begraafplaats Holy in dezelfde stad. Dick heeft inmiddels plaats moeten maken voor een nieuwe generatie doden. Mijn vergeten opa hebben ze al vierenzestig jaar met rust gelaten. Daar kwam ik dus pasgeleden achter, omdat een vriend mij attent maakte op een website waar je namen en graven op kan terugvinden. En nu heb ik een selfie kunnen maken met mijn opa, de naamgever van mijn tweelingbroer. Ik denk dat ik binnenkort zijn steentje maar eens ga schoonmaken en dan leg ik er een bloemetje bij. Ook namens mijn broer.

Vroeger

Vroeger was alles beter. In de winkel kon je gewoon met geld betalen. En als dat aan het einde van de maand op was, kocht je op de pof. Nog niet zo lang geleden sloot ik in de supermarkt aan in de rij van  de leukste kassière en genoot bij het inpakken nog even van haar glimlach. Kassières zijn er bijna niet meer en betalen doe je met je pinpas of telefoon. Totdat er een storing is bij de bank, dan ligt het hele land plat. Als je brommer er vroeger mee stopte, dan had je een vette bougie of een verstopt benzineslangetje. Makkelijk zat. De scootertjes van tegenwoordig hebben helemaal geen bougie meer en een printplaatje ontvetten helpt geen moer. Afgelopen week kreeg onze televisie wegtrekkers. Vroeger klom je dan even het dak op om de antenne een beetje recht te zetten. Probleem opgelost. Maar er staat geen antenne meer op het dak. Het internet haperde en dan hapert de televisie mee, net als de radio en de laptop, want geen internet, dan ook geen wifi. We raadpleegden het zelfhulpprogramma van KPN en na een paar dagen herstarten van het modem, kregen we dan toch het advies om een afspraak te maken met een servicemonteur. De vriendelijke meneer van KPN laste twee draadjes aan elkaar en klaar was Kees. De monteur was de deur nog niet uit of er kwam in de helft van ons huis geen stroom meer uit de stopcontacten. Dat was niet de schuld van Kees, maar van onze vijftien jaar oude vaatwasser. Die veroorzaakte kortsluiting waardoor de zekering eruit klapte. Paniek in de tent, dat begrijpt u. Geen vaatwasser, vlak voor het weekend. Wat nu? Vroeger wasten we gewoon af met een teiltje, een afdruiprek en een afwasborstel.

Oude mannen zeuren vaak dat vroeger altijd alles beter was. Zelf houd ik daar niet zo van. Ik ben blij dat ik een half jaartje geleden scheel begon te kijken en niet veertig jaar geleden, toen ik nog op mijn brommertje rond tufte. Ik vrees dat de dokters mij in die tijd niet zo snel van het ooglapje afgekregen hadden.

Stelletjes

Oude mensen kijken vaak nog gewoon televisie. Niks Netflixen,  streamen of bingewatchen. Gewoon het kastje aanzetten en kijken. De consequentie van dit gedrag is dat je ook een boel reclames meepikt. Vroeger zag je dan van die jaloersmakend leuke gezinnetjes over het strand rennen, maar dat is tegenwoordig allemaal anders. Het Kruidvat vond een alleenstaande moeder met drie kinderen die moeite heeft om de touwtjes aan elkaar te knopen. Waar is die vader gebleven, denk ik dan. Is hij ervandoor met dat sletje van kantoor? En waarom betaalt hij zijn alimentatie niet gewoon op tijd, zodat zijn ex niet elk dubbeltje hoeft om te draaien. Bij Prijsvrij zie ik een vader met zijn dochter heerlijk vakantie vieren in een zonnig oord. De dochter heeft er echt zinin-in. Maar waar is mama? Zou ze lekker in de spa van het hotel zitten? Ik denk het niet, want ik heb vader en dochter al een paar keer op verschillende plekken gezien en mama is er nooit bij. Die vent is natuurlijk ook gewoon van zijn vrouw af. Misschien is zij wel bij hem weggelopen. Als ze de TV aanzet en ze ziet die Prijsvrij-reclame, dan ergert ze zich iedere keer kapot. O, o, wat een leuke vader. Nederland moest eens weten. In het echt is het een loezer die thuis geen reet uitvoerde en alleen maar liep te klagen. Ze is blij dat ze eindelijk van hem af is. De reclame van Prijsvrij wordt meestal gevolgd door zo’n man die op de veranda van zijn bungalow ligt weg te dromen totdat zijn twee kinderen langs komen rennen en hij met een glimlach constateert dat hij de juiste keuze gemaakt heeft door bij Roan zijn vakantie te boeken. Ook hier is moeder de vrouw weer in geen velden of wegen te bekennen. Aan de grijns van die vader te zien mist hij haar ook niet echt.

Zijn er dan helemaal geen leuke stelletjes meer in de TV-reclames? Ja hoor, maar die moeten dan wel met de traplift naar de slaapkamer en zelf koken lukt ook niet meer. Dat doet Rudolph van Uitgekookt.nl voor ze.

Vlaardingen

Vlaardingen is nou niet bepaald een stad om over op te scheppen. Je kunt er prima wonen hoor, we hebben een mooie schouwburg en zelfs een museum. Eén keer per jaar halen we de krant en soms ook het Achtuurjournaal. Dat is altijd in maart, als de Geuzenpenning wordt uitgereikt. Dan glim ik van trots: Vlaardingen is op televisie!

In 2016 kwam Vlaardingen in het nieuws, omdat er aan de lopende band auto’s in de fik gestoken werden. Ik haalde er het achtuurjournaal mee. Nee, ik was niet de pyromaan. Op de parkeerplaats waar de avond ervoor weer een auto uitbrandde, werd mij naar mijn mening gevraagd. Toen kon ik er op nationale televisie nog een grapje over maken.Verder hoor of zie je mijn stad niet zo vaak in de media. Ja, er staan wel eens files op de A20 of de A4, dan worden we op de radio genoemd, maar daar blijft het meestal bij.

De tijden zijn veranderd. Vlaardingen is de afgelopen weken regelmatig het onderwerp in het journaal en de actualiteitenrubrieken, maar de grap is er wel af, net als de trots. Als onze burgemeester aan een talkshowtafel mag aanschuiven, kruip ik in mijn schulp. In de zaterdagkrant van dit weekend worden drie pagina’s volgeschreven over het wel en vooral het wee van de stad. Het gaat over de explosies bij de voordeuren en natuurlijk over het mysterie van de loodgieter. Het zijn treiterbommetjes, bedoeld om te pesten en te intimideren. Tenminste, dat is de veronderstelling, want niemand weet waarom de voordeuren en ramen eruit geblazen worden. Ook de burgemeester tast nog in het duister. In de krant zegt hij dat “Vlaardingen gewoon deel uitmaakt van de grote stad. Rotterdam-Centrum, het Oude Westen, Delfshaven, Schiedam en Vlaardingen: eigenlijk hoort het bij elkaar.” Daar hoort dan blijkbaar dit soort ellende bij.

Valt er dan helemaal niets te lachen in Vlaardingen? Ja hoor. Als je bij de grote jongens hoort, dan stel je ook een “citymarketeer” aan. En die verzint dan een slogan om de stad op de kaart te zetten: Kom VlaarDingen Doen.

Vuurwerk

De politie vraagt erom, de brandweer en het ambulancepersoneel ook. De plastisch chirurgen willen het, de oogartsen willen het en de burgemeesters willen het ook, net als alle honden- en poezenbaasjes. Een vuurwerkverbod rondom de jaarwisseling. Gewoon een landelijk verbod op de verkoop en het gebruik van vuurwerk. Het is de wens van heel veel Nederlanders. Loop je met een rotje of een vuurpijl op straat, dan krijg je een bekeuring. Het maakt niet uit of het een piraatje is of een cobra, je gaat op de bon. Elk jaar vertelt de nieuwslezer dat er iemand is overleden door een ongeluk met zwaar vuurwerk en dat er weer handen en ogen weggeslagen zijn. Op Nieuwjaarsdag staan de dames en heren politici in de rij om schande te spreken van het geweld tegen politie en hulpverleners. Maar als de baas van de Amsterdamse politie vraagt om zijn mensen een beetje te helpen met een vuurwerkverbod, dan geven ze in Den Haag niet thuis. Minister van Justitie, Dilan Yesilgöz, vindt dat ze ook rekening moet houden met de mensen die zich bij het afsteken van het vuurwerk wel aan de regels houden. En onze nieuwe grote leider, Geert Wilders, weet te melden dat er harder moet worden opgetreden tegen het “tuig” dat verantwoordelijk is voor aanvallen op agenten en hulpverleners. Dat is lekker lullen, denk ik dan, vanuit je werkkamertje in Den Haag. Luister dan ook naar het advies van die agenten en hulpverleners. Echte leiders nemen beslissingen, ook lastige. Zelfs als je eigen achterban het er misschien niet mee eens is. Jammer dan. Maar zo werkt het dus blijkbaar niet. Met daadkracht en leiderschap redt je het niet in onze democratie. Kom je beetje lekker uit je woorden en doe je het tijdens verkiezingsdebatten goed, dan is de kans op een baantje in de Tweede Kamer of de regering het grootst. En daarna is het zaak dat je gaat werken aan je herverkiezing. Het landsbelang lijkt op de tweede plaats te komen. Ik denk dat ik dit Praatje maar bewaar, dan kan ik het volgend jaar nog een keer gebruiken.

We moeten het zelf doen

Op 1 januari 2023 vertelde ik u dat ik een beetje verdrietig was, omdat ik op het journaal hoorde dat Margriet Eshuijs was overleden. In de laatste week van dit jaar, kwam Margriet weer even voorbij in het programma Top2000 a gogo. Ik ben fan van Margriet. Daarom staan er zes CD-tjes van haar in mijn kast. Op één ervan, uit 1993, staat het nummer “God is asleep”. Een prachtig nummer over een naar onderwerp. Margriet zingt over de kranten die vol staan met verhalen over oorlog, geweld en hongersnood en er is niemand die er een oplossing voor heeft. Dertig jaar geleden luisterde ik naar dit liedje en vandaag doe ik het weer. Het klinkt nog even mooi en het is nog even actueel. De krantenkoppen zijn nog hetzelfde, alleen de namen zijn anders. Het lijkt wel of we geen meter opgeschoten zijn. Het refrein gaat al volgt:

Cause God is asleep, Leaving this world to our trust. God is asleep. And he has no time for us.

Met andere woorden: Als we er nog iets van willen maken, zullen we toch echt zelf aan de slag moeten. En zo is het volgens mij maar net. Maar, eerlijk is eerlijk, zolang er halvegaren als Vladimir Poetin, Kim Jong-un en Bashar al-Assad op deze aardkloot rondlopen gaan wij, eenvoudige stervelingen, die oorlogen niet oplossen. Volgens sommigen hoort Benjamin Netanyahu trouwens ook in dit rijtje. Voor mij is het inmiddels veel te ingewikkeld om daar iets van te vinden.

Misschien moeten we het komende jaar maar gewoon in ons eigen kleine wereldje beginnen. Onze ruzietjes bijleggen en een beetje naar elkaar omkijken. “Wees lief voor elkaar” gaf wijlen burgemeester Eberhard van der Laan ons mee. Het klinkt allemaal soft en het zijn clichés, maar laten we het toch maar doen. Wie weet helpt het een beetje.

Tranentrekkers

Buiten is het donker en zeiknat. Het houdt maar niet op met regenen. Het is Kerstavond. Binnen begint het ook vochtig te worden. Dat is de schuld van Robert ten Brink. Hij moet weer zo nodig mensen bij elkaar brengen die ontzettend van elkaar houden en elkaar al heel lang niet hebben gezien. Ik weet niet hoe dat bij u is, maar als die mensen elkaar dan in de armen vallen, dan hou ik het dus niet droog. Het was trouwens deze week sowieso raak. Ik zag op televisie een paar keer het Glazen Huis voorbij komen. Ze zamelen daar geld in voor onderzoek naar de ziekte ALS. Er kwamen mensen aan het woord die aan deze ziekte lijden. Ik kan er niet tegen. Mijn ogen worden nat en ik krijg een dikke strot. Er blijft helemaal niets meer over van die stoere sterke kerel die ik zo graag wil zijn. Maar voor de rest gaat het goed hoor. Dank u.

En dan heb je ook nog al die kerstreclames. Albert Heijn trok alle clichés uit de kast. De oude bokstrainer die met Kerst zielig en alleen thuis zit. Maar dan wordt hij verrast door zijn pupillen en kan hij na lange tijd zijn dochter weer in de armen sluiten. Een tranentrekker, zeker, maar ik vind het te makkelijk. Kruidvat probeert het met een inzamelactie voor de armen en Lidl heeft een raar verhaaltje verzonnen over een gezinnetje met een lompe hond. Ik heb er geen traan om gelaten. Nee, dan die van de Aldi. De supermarkt en breekt een zoet filmpje abrupt af, om door te gaan met keiharde aanbiedingen. Dat is tenslotte waarvoor zij op aarde zijn. Goed! Maar, wat mij betreft gaat de Gouden Loeki naar Prijsdiscounter. Een gezinnetje viert kerst. Het lieve dochtertje mist haar opa heel erg. Als haar vader haar uitlegt dat opa nu rust heeft en op een betere plek is, komt opa in beeld. Hij ligt vredig met zijn ogen dicht. En dan krijgt hij ineens een enorme ananas-cocktail aangereikt en blijkt hij op een zonnig strand in een hangmat te liggen. Nou, dan springen de tranen in mijn ogen, van de pret.

Ik snap het niet

Afgelopen vrijdag was een feestelijke dag in Breda. In de coffeeshop kon voor het eerst legaal geteelde wiet gekocht worden. En onze minister van Volksgezondheid, Ernst Kuipers, luisterde deze heugelijke dag op met zijn aanwezigheid. Waarom was de minister van Volksgezondheid daar? Ik heb nog nooit een jointje gerookt, maar gezond kan het toch niet zijn? In de trein zie ik mijn medereizigers er wel eens eentje bouwen. Daar gebruiken ze dezelfde sigaretten voor die je niet meer mag roken in cafés, restaurants en op stations. Dat is niet voor niets. Dat is omdat het de gezondheid nogal schaadt. Het NOS journaal laat een paar gebruikers van de legaal geteelde wiet aan het woord. Ze zitten tevreden te roken in de coffeeshop. Prima wiet, vinden ze allemaal. Maar waarom mag je in een coffeeshop wel roken en in een café niet? Ik snap het niet.

Waarom was de minister van Financiën niet aanwezig in Breda? Ik neem toch aan dat er op legale wiet gewoon btw en accijns geheven gaat worden. Daar zou mevrouw Kaag toch blij mee moeten zijn.  Begrijp mij niet verkeerd. Als je vindt dat je een jointje mag roken en dat het verkocht mag worden in een coffeeshop, dan moet je als coffeeshopbaas het spul ook legaal kunnen inkopen. Prima dus, die legalisering van de teelt. Maar waarom is de minister van Justitie dan niet aanwezig? Het idee is toch om de onderwereld een loer te draaien? Als de wiet gewoon door normale akkerbouwers geteeld gaat worden is er voor de zware jongens weinig eer meer aan te behalen en wordt het misschien een stukje gezelliger in ons kleine kikkerlandje. Reden voor een feestje. Maar Sigrid Kaag liet verstek gaan, net als haar collega Dilan Yesilgöz. Ik denk dat Ernst Kuipers zijn vinger opgestoken heeft, toen het in de ministerraad ter sprake kwam. Hij zal teruggedacht hebben aan zijn studententijd en het zou mij niet verbazen als hij vrijdag zelf ook nog even aan zo’n fijne legale joint gelurkt heeft. Toen de camera van de NOS uit was, uiteraard.

Principe

Soms heb je van die principes waar je niet over hoeft na te denken. Zo is het voor mij al heel lang zo klaar als een klontje dat ik alleen naar de Publieke Omroep kijk. Ik koester ons pluriforme onafhankelijke omroepbestel. Nederland 1, 2 en 3, dat is meer dan genoeg. Al die Commerciëlen, met hun overvloed lullige spelletjes en veel te veel reclame, kunnen mij gestolen worden. Voor voetbalwedstrijden maak ik dan wel weer een uitzondering. Als jouw kluppie eindelijk wat succesjes boekt, dan wil je daar wel getuige van zijn. Echter… er zijn barstjes ontstaan in mijn onwrikbare principe. Bij ons wordt de dag tegenwoordig regelmatig vrolijk afgesloten met de mannen van VI. Dat is overigens ook de reden dat om half tien de gordijnen dicht gaan. Niet iedereen hoeft te zien dat de TV staat afgestemd op SBS6 en ik in het echt dus helemaal niet zo’n principieel mannetje ben. Maar vanaf vandaag blijven de gordijnen open. Iedereen mag het weten. Eén van mijn laatste principes gooi ik overboord. Wat een puinhoop hebben ze er in Hilversum van gemaakt! De mensen van OP1 moesten in de krant lezen dat hun programma gaat stoppen. Foutje in de communicatie. NPO baas Federieke Leeflang geeft niet thuis en laat de kolen door anderen uit het vuur halen. Matthijs van Nieuwkerk moest een jaar geleden van de buis, omdat hij achter de schermen te vaak een grote bek had opgezet. Tom Egbers trof hetzelfde lot, omdat hij twintig jaar geleden een jonge collega gezoend had. Allemaal niet zo netjes van de heren, maar je hoeft er niet de gevangenis voor in. Mevrouw Leeflang vond het wel heel erg en vroeg Martin Van Rijn alles tot op de bodem uit te zoeken. We zijn een jaar verder en Martin is nog steeds aan het onderzoeken. Frederieke Leeflang zit er blijkbaar niet mee en laat de twee TV coryfeeën wegkwijnen op het strafbankje. Matthijs heeft inmiddels op verschillende plekken schuld bekend en zijn excuses aangeboden. Hij wil verder met zijn leven en gaat daarom volgend voorjaar een programma maken bij RTL. Ik ga kijken.

Zuster

De leeftijd van het verplegend personeel ligt tussen de achttien en de dertig jaar, schat ik. De helft is nog in opleiding. Dat is allemaal niet erg. Voor een gezonde wat oudere Hollandse man, is het zelfs wel een prettig gezelschap. Maar wat als je nou toevallig niet zo gezond bent, wat meestal het geval is als je in een ziekenhuis ligt. Dan zijn er momenten dat je verlangt naar die ouderwetse zuster met van die grote handen en dat grijze haar. Zo’n zuster met jaren ervaring, zo’n zuster die niet zo gauw in de war raakt en de regels aan haar laars lapt, als zij dat nodig vindt. Zo’n zuster die alles al een keer meegemaakt heeft en precies weet wat je als patiënt nodig hebt; Soms een strenge blik en op een ander moment een troostende aai over je bol.

Twee dagen na de operatie zou de stoelgang toch wel op gang moeten komen. Daar wordt in het ziekenhuis goed op gelet. Poepen is van levensbelang. De zaalarts heeft mij al verteld dat de verpleging wel wat hulpmiddeltjes ter beschikking heeft om daarbij te helpen. De jonge blonde zuster brengt een po en twee tubetjes met gel die ik anaal mag inbrengen.  “Gaat dat lukken?” “Eh, ja… ik denk het wel.” Maar ik mag mijn bed niet uit. Hoe moet dat dan met die po? Het is inmiddels al bijna zestig jaar geleden dat ik daar voor het laatst op gezeten heb. En nu mag ik niet eens zitten, het moet liggend.  Een beetje onbeholpen klooiend onder de deken verlang ik naar die zuster zonder gêne. “Zo meneer De Niet, eerst even het matje onder de billen, dan blijven de lakens lekker schoon. Gaat u maar even op uw zij liggen. Daar komt-ie. Goedzo. Nu nog keer omhoog, dan schuif ik de po eronder. Blijf zo maar even een poosje liggen en denk eraan: Niet persen. Ik kom over een half uurtje weer even bij u kijken.” Waar is deze zuster?

Ach, uiteindelijk is het allemaal goed gekomen en zit ik weer lekker thuis op mijn eigen potje.