admin

Het begint nu te stinken

Wat een circus was het weer hè, daar in Den Haag. Ik had een heel betoog willen schrijven over de strapatsen van onze Minister President, maar dat hoeft niet. Ik heb het allemaal al opgeschreven.

17 november 2019:

“Onze premier is bijna over zijn houdbaarheidsdatum heen. Het stinkt nog niet, maar echt lekker ruikt het niet meer in het Torentje. Nog een jaartje en dan is het wel zo’n beetje gedaan.

Alle signalen wijzen op een roemloze aftocht. Ruim twee jaar geleden wilde hij die vreselijke dividendbelasting afschaffen. Een geste aan zijn vrindjes van het grootkapitaal. Niemand in Nederland zag de noodzaak van deze maatregel, alleen Mark voelde tot in het diepst van zijn vezels de noodzaak. Het bleek een sneue vorm van zelfoverschatting. Als er serieuze zaken uitgezocht worden waar iemand verantwoordelijkheid voor moet nemen, dan is Mark niet thuis. Bonnetjes, memo’s van ambtenaren, een bombardement met heel veel burgerslachtoffers. Onze minister president heeft er geen herinneringen aan. Het land moet geregeerd worden en dus zijn dit soort trucjes geoorloofd. Wat moet het land zonder Mark Rutte?”

Ik had het mis. Het werd geen roemloze aftocht. Het werd een glorieuze verkiezingsoverwinning. Dankzij een smerig virus kon Mark schitteren. Mark fietste in januari nog wel naar de koning om het ontslag van zijn kabinet aan te bieden. Een commissie van de Tweede Kamer concludeerde namelijk dat er ouders ongekend onrecht was aangedaan, waarbij bovendien de grondbeginselen van de rechtstaat waren geschonden. En dat was gebeurd onder leiding van Mark Rutte. Maar Mark zou Mark niet zijn als hij dat probleempje niet zelf weer zou gaan oplossen. Toegegeven, hij maakt ook fouten, vertelde hij ons in de verkiezingscampagne. Maar je bent pas een echte leider als je ook je fouten durft toe te geven. En Mark is een echte leider, vindt  hijzelf.

In november 2019 rook het niet lekker in het Torentje. Inmiddels is het daar volgens mij niet meer te harden.  

Wat een wereld

Een promotiefilmpje opnemen op een overdekte schaatsbaan. Met een verlopen paspoort naar de stembus. Gewoon elke week met z’n allen in een zaaltje gaan zitten vergaderen en vooral niet thuisblijven totdat je de uitslag van de coronatest gehad hebt. Als blijkt dat er gênante zaken besproken worden in de achterkamertjes van politiek Den Haag, dan benoem je gewoon twee nieuwe informateurs en dan vind je als Minister President dat je daar geen uitleg over hoeft te geven. Het is inmiddels zonneklaar: De dames en heren die ons de weg moeten wijzen, leven in een compleet parallelle samenleving. Maar ze zijn echt niet de enige. Dat bleek de afgelopen week maar weer eens. Bilal Wahib leeft al een tijdje met zijn kop in de wolken. Nog maar 22 jaar en al een glansrol in een speelfilm, een platencontract en een eigen televisieprogramma. Je kan het hem bijna niet kwalijk nemen, maar laten we het toch maar doen. Bilal dacht dat het in zijn Instagramwereld grappig was om een jongetje in een livestream te vragen om zijn plasser te laten zien. De voetballers van ons nationale elftal leven in hun eigen bubbel. Dat moet, want ze gaan voor het allerhoogste, het WK in Qatar. Dat het daar niet zo goed gaat met de mensenrechten vonden ze tot vorige week niet hun probleem. Dat was iets voor de politiek. Afgelopen week lieten de Noorse en de Duitse voetballers via teksten op hun shirtjes weten dat ze het niet eens zijn met de manier waarop er in het oliestaatje met de gastarbeiders wordt omgegaan. En wat dacht je wat? Voor de wedstrijd tegen Letland hadden onze jongens ook ineens een statement op hun shirtje laten printen.

Gelukkig staat het voorjaar voor de deur. De filiaalleidster van Albert Heijn blijkt zwanger, de zoon van de Jumbo-familie heeft verkering met een harstikke leuk meisje en de alleenstaande buurman van de Lidl is verliefd op de kassière. Ik weet niet in wat voor wereld die lui leven, maar dat wereldje bevalt mij wel.

De stem van de kiezer

Het gevoel kwam mij bekend voor. Dat je aan het begin van de dag een beetje gespannen bent. Vandaag zullen we toch wel weer eens winnen? En dat het dan aan het einde van de dag toch weer niet gelukt is. Ik ben namelijk supporter van de voetbalclub Feyenoord.

Afgelopen woensdag heb ik mijn democratische plicht vervuld. In de aanloop naar de verkiezingsdag zag het er al niet zo goed uit, maar je hoopt toch stiekem op een verrassing. Misschien een kleine overwinning? De dag eindigde zoals verwacht. Met chips op de bank en teleurstelling op mijn gezicht. Maar het kan altijd erger. Stel je toch eens voor dat je op een van de klassiek linkse partijen gestemd hebt. Hoe ben je dan naar bed gegaan? Wat is daar gebeurd? De partijleiders snappen er niets van. Ze hebben het toch zo goed voor met de wereld. Hogere lonen, meer geld naar de zorg en een beter milieu. Wie wil dat nou niet? Waar zijn al die stemmen gebleven? Toen ik klein was stemde je op Joop den Uyl als je in de fabriek werkte. Ging je naar de kerk, dan maakte je het vakje van het CDA rood. Maar zo werkt het al lang niet meer. Zelf ben ik niet zo’n wegloper. Je gaat ook niet ineens voor Ajax zitten juichen als het even tegen zit met je kluppie, maar de meeste mensen zitten zo niet in elkaar. Gelukkig maar. De mensen in de arbeiderswijken hebben geen last van grote varkens- en kippenstallen. Sterker nog, het levert kiloknallers op. Best handig als je met een bescheiden salaris de maand door moet komen. Bovendien werkt dat aardgas nog prima om je kipfiletje op te bakken. En met een suiker- of vliegtax hoef je in de Schilderswijk volgens mij ook niet aan te komen.

Zodra er weer publiek het stadion in mag, adviseer ik de partijleiders van de Partij van de Arbeid, Groen Links en de Socialistische Partij snel een kaartje te kopen voor een wedstrijdje bij ADO Den Haag. Daar kennen ze het gevoel van verliezen en als je goed luistert hoor je de stem van kiezer die je bent kwijt geraakt.

Marco en Herman

“Ik zie zoveel redenen om morgen weer op te staan”, zei de zesenzeventigjarige Herman van Veen op zaterdagavond bij Matthijs. “Ik heb er aan gedacht om eruit te stappen” zei de vierenvijftigjarige Marco Borsato een uurtje eerder bij Linda. Zoals Oprah de wereld mocht laten zien hoe erg het allemaal was voor Meghan  en Harry, zo vroeg Marco aan Linda om te laten zien dat het voor hem ook allemaal heel erg geweest was. Het afgelopen jaar was wel zo’n beetje het donkerste uit zijn leven. Een burn-out, een intimiteitsvacuüm en een echtscheiding. Erg hè. Maar Marco heeft ervan geleerd, vertelde hij met tranen in zijn ogen bij Linda op de bank. Hij heeft zichzelf in de spiegel toegesproken. Hij zal nooit meer vreemdgaan. En hij houdt ook nog steeds van zijn ex, Leontien. Dat we het maar weten. Maar waarom moeten wij dit eigenlijk allemaal weten? Dat is nogal simpel. Er moet brood op de plank. John Ewbank heeft een nummertje voor Marco geschreven. Hij kon zich goed inleven, want John heeft ook al twee huwelijken op de klippen zien lopen. Aan het einde van het gesprek met Linda mag Marco de tranentrekker ten gehore brengen. Om nog wat jonge fans te winnen, zingt Rolf Sanchez een paar coupletjes mee. Ik vraag mijzelf af waarom ik een uur lang naar deze droefenis heb zitten kijken. Ook dat is simpel. Er moet een stukje geschreven worden, anders doe je zoiets niet. Gelukkig wordt de zaterdagavond tegenwoordig altijd weer prettig opgeluisterd door Matthijs. Black Betty in een battle tussen twee big bands. Dat is toch lekker? En dan een gesprek met Herman van Veen. Ook een artiest, net als Marco. Herman heeft ook twee exen, net als John. Of Herman ook vreemd gegaan is, weet ik niet. Matthijs vraagt er niet naar. Ook Herman mag na het gesprek een liedje ten gehore brengen. Hij doet dat ook met een paar jongelui. Samen met de dames van Og3ne en rapster Lauwtje zingt hij opzij, opzij, opzij. Een oud nummer in een nieuw jasje. Herman en Marco. Zoek de verschillen.  

De straat

Er werd niet over gesproken. Niet omdat het niet mocht of omdat er een taboe op lag, maar gewoon omdat bijna niemand het wist. Totdat twee weken geleden die journalist van het AD de straat in kwam lopen. Hij sprak met mijn vrouw en onze buurvrouw. Afgelopen vrijdag stond zijn artikel in de krant met een mooie foto. Ik blijk in de straat te wonen waar het wiegje stond van Kees van der Staaij, de voorman van de Staatkundig Gereformeerde Partij. Kleine Keesje heeft met zijn driewieler op de stoep gefietst waar mijn zoontje vijfentwintig jaar later ook met zijn fietsje rondreed. En ik heb het nooit geweten. Ik weet dat Bassie en Adriaan uit Vlaardingen komen. Ik weet ook dat Astrid Kersseboom, van het journaal, in Vlaardingen geboren is. En van Wouter Bos, de minister van financiën tijdens die vorige crisis, wist ik het ook. Maar dat Kees van der Staaij een paar deuren verder ter wereld kwam, dat wist ik niet. Toen de journalist de straat weer uit was, appte mijn vrouw mij het feitje. “Was het een bekende journalist”, vroeg ik. Zij dacht hem wel eens op TV gezien te hebben, maar wist niet hoe hij heette. De journalist blijkt Edwin Winkels te zijn. De Edwin Winkels die ik bewonder om zijn mooie verhalen, als hij aanschuift aan een talkshowtafel. De Edwin Winkels die sprak met Johan Cruijff en Ronald Koeman, omdat ze alle drie in Barcelona woonden. De Edwin Winkels die zoveel prachtige boeken geschreven heeft. Die Edwin Winkels heeft bij mij voor de deur geanimeerd met mijn vrouw staan praten. “Heb je een selfie gemaakt?” vroeg ik, toen ik erachter kwam dat deze Edwin de journalist was. “Nee, hoezo?”

Kees van der Staaij is de partijleider van de SGP. Lekker belangrijk dat hij in mijn straat geboren is. Vanaf nu ben ik getrouwd met de vrouw die door Edwin Winkels is geciteerd, woon ik in het huis waarvoor Edwin Winkels stond toen hij research deed en dat huis staat in de straat waarvan diezelfde Edwin Winkels een foto heeft gemaakt.  

Tante Jo

Een mailtje op zaterdagochtend. Het is van een nicht waar ik één keer per jaar contact mee heb. Elk jaar tussen kerst en nieuwjaar sturen we elkaar een digitale nieuwjaarsgroet. Als je het vergelijkt met het contact met alle andere neven en nichten, is dit behoorlijk intensief. Zo gaat dat soms. Mijn nicht bracht verdrietig nieuws. De dag ervoor was haar moeder, mijn tante Jo, overleden. Ik dacht terug aan de tijd dat we nog wel op visite gingen bij tante Jo en ome Jaap. Tante Jo was van het harmonie model. Altijd lief zijn voor elkaar. Zij wist dat als geen ander in de praktijk te brengen. Zij verwende haar kleine neefjes met zelfgebakken appeltaart. De ene keer was deze beter gelukt dan de andere keer, maar mijn tweelingbroertje Dick vond de taart van tante Jo altijd de lekkerste van de hele wereld en liet dat ook merken. Daarmee verwierf hij als zesjarig jongetje al een speciaal plekje in het hart van tante Jo. Dick werd het lievelingetje van tante Jo en hij bleef dat tot aan zijn dood, zesendertig jaar later.

Op een plankje boven de bank staan twee zwart-wit fotootjes. Een van mijn tweelingbroer Dick en een van mijzelf. We zijn een jaar of zes. Twee schattige jongetjes, die van appeltaart houden. Als ik op zondagochtend de gordijnen opentrek, kijkt Dickie mij vanuit het lijstje met pretoogjes aan. Mijn fotolijstje is van de plank gevallen. Ik lig met mijn neus op de grond. Het lijkt een scene uit een film. Na zestien jaar, zien tante Jo en Dick elkaar weer. Ze genieten van appeltaart. Mijn vader is ook van de partij. Hij houdt wel van een plagerijtje. Tante Jo probeerde haar broer er nog van te overtuigen om het niet te doen. “Daar schrikken ze van.” Natuurlijk deed mijn vader het toch en ze hadden plezier. Ik loop straks nog even langs Albert Heijn. Daar hebben ze van die lekkere verse appeltaartjes.

De brief van Mark

Met de kin omhoog en een flink dossier onder de arm richtte de grote leider, Mark Rutte, zich afgelopen zaterdag tot zijn volk. In de krant en op sociale media publiceerde hij een open brief waarin zijn plannen voor de toekomst uit de doeken werden gedaan. Ik weet ook wel dat de beste stuurlui aan wal staan en dat het dus lekker makkelijk is om kritiek te hebben als je zelf niet aan het roer staat. Maar soms moet het toch even. Het is namelijk tamelijk lachwekkend wat Mark ons op de mouw probeert te spelden. Het VVD-campagneteam heeft een goede tekst voor hem geschreven en Mark mocht er zijn handtekening onder zetten. Mark, als staatsman die de verbinding zoekt. “Samen naar de eindstreep. En verder.” Mark toont compassie met ons en legt zijn lot in handen van de kiezer. En daarom vertelt hij ons de drie dingen waar hij de komende jaren mee aan de slag wil:

  1. Zorgen dat mensen werk hebben en dat onze economie weer gaat groeien.  
  2. De zorg versterken, ook om beter voorbereid te zijn op een volgende gezondheidscrisis. 
  3. Een sterke overheid, met een menselijk gezicht én de kracht om te beschermen.

Tien jaar heeft Mark Nederland naar zijn hand kunnen zetten en nu we in een lelijke crisis zitten, komt hij erachter dat je fouten gewoon kunt erkennen. Hij komt erachter dat multinationals minder bijdragen aan onze economie dan hij altijd beweerd heeft, dat de marktwerking in de zorg niet werkt en dat de overheid er helemaal niet meer is om haar burgers te beschermen. Ik vraag mij af hoe de verpleegkundigen deze brief lezen? En de mensen in Groningen? En al die ondernemers die goede medewerkers hebben moeten ontslaan of binnenkort hun bedrijf failliet zien gaan? Volgens mij vraagt Mark Rutte ons in zijn brief om samen met Mark Rutte de ellende van tien jaar Mark Rutte te gaan opruimen. “Samen naar de eindstreep.” Prima, wat mij betreft. Maar daarna heel snel wisselen.

Pech of geluk?

De scheurkalender vertelt mij dat het vandaag de dertiende is. Gelukkig was het gisteren vrijdag, denk ik, wachtend op mijn grote ochtendboodschap. De zaterdagochtend begint prettig. Buiten schijnt de zon uitbundig. Binnen, een lekker sterk bakkie koffie en een dikke weekendkrant op tafel. Op de voorpagina een aankondiging van een interview in het magazine, met de Rotterdamse Fidan Ekiz. Maar het magazine zit er niet bij. De krantenbezorger is vergeten deze bij ons in de bus te doen. Dikke pech. Bovenaan de pagina wordt ik er nog eens aan herinnerd dat het vandaag de dertiende is. Gelukkig kan ik de interviews tegenwoordig ook op mijn telefoon lezen. Ik heb zo’n moderne waar je het schermpje kan aanzetten met de afdruk van je vinger. Als ik mijn wijsvinger van mijn rechterhand tegen het glaasje op de achterkant mijn telefoon druk, lees ik: Geen overeenkomst. Gisteren deed hij het nog. Dat heb je ervan als je als gezagsgetrouw burger luistert naar de minister president. Blijkbaar heb ik mijn handen stuk gewassen. Twee uur later voel ik mijn rechter voet wegglijden over een plaat bevroren sneeuw. Hier is geen redden aan, flitst het door mijn hoofd. Met een gecontroleerde val, land ik met mijn achterwerk op de besneeuwde stoep. Behalve het stokbrood, dat ik net bij Appie heb gekocht, is er niets gebroken. Is dit geluk? Of heb ik pech dat ik niet op de been gebleven ben? Ik heb niet veel taken in het huishouden, maar de badkamer is wel voor mij. Het is een routineklus. Eerst de spiegel en dan van boven naar beneden werken. De vloer als laatste. Op de knietjes met een emmertje sop.  Als ik omhoog kom, stoot ik ongenadig hard mijn harses aan de rand van de wastafel. Oh ja, het is de dertiende vandaag. De dag eindigt op de bank voor de televisie. Matthijs heeft aandacht voor de enorme pech die George Kooymans van de Golden Earring is overkomen. Als eerbetoon speelt de huisband een gruwelijk goede uitvoering van Radar Love. Huizenhoog kippenvel en een paar minuten intens geluk. https://www.youtube.com/watch?v=TZk2le60inY&feature=emb_logo

Burn-out

Jongeren hebben niet zo veel last van het virus, maar ze gaan ten onder aan de maatregelen die we treffen om met z’n allen een beetje gezond te blijven. Theo Immers is directeur van het NCPSB, het Nationaal Centrum Preventie Stress en Burn-Out. Hij zegt dat meer dan tachtig procent van de jongeren tegen een burn-out aan zit. Dat heeft hij onderzocht. Ook de meerderheid van de ic-medewerkers zal uit gaan vallen. Dat heeft Theo ook onderzocht. Negenenzeventig procent zal voor juli van dit jaar ten prooi vallen aan een burn-out. Zou Theo ook onderzoek gedaan hebben bij leraren, ondernemers en jonge ouders? Het wordt niet genoemd in het artikel in de krant, maar als waar is wat Theo zegt, dan ligt ons land komende zomer volledig plat. Psychisch geveld. Ik geloof direct dat de jongelui het lastig hebben en er zullen ook jongens en meisjes zijn die heel erg somber zijn en hulp nodig hebben. Maar om te beweren dat tweeëntachtig procent van de jongeren op het punt van omvallen staat, is natuurlijk gelul van een dronken aardbei. Theo wil ons allemaal een beetje bang maken. Je bent niet voor niets directeur van het NCPSB. De schoorsteen moet ook blijven roken en Theo weet als geen ander dat angst loont. Theo heeft een methode bedacht waarmee “96,2% van het psychisch verzuim kan worden voorkomen” lees ik op zijn website. Je kan bij Theo een coach inhuren die ervoor zorgt dat iedereen in je organisatie psychisch overeind blijft. Ik ben geen gedragswetenschapper en ook geen arts, maar ken wel een paar maatregelen om onze jongelui snel weer op de been te krijgen. Een beetje opschieten met dat prikken en heel veel geld en energie steken in die sneltesten. Zorg dat de festivals doorgaan, de concertzalen open kunnen en de kroegen heel snel weer een biertje kunnen tappen. Misschien een beetje jammer voor Theo en zijn methode, maar het is echt beter voor iedereen. En je zult zien, dat het best goed zit met de mentale weerbaarheid van onze jongens en meisjes.

Opvoeden

Je zal maar kinderen thuis hebben. Of het nou kleintjes zijn, pubers of studenten, het valt allemaal niet mee. Dat opvoeden is normaal al een hele klus, maar in tijden van lockdown, gesloten scholen en een avondklok, is het horror. Voor je het weet lopen ze na negen uur nog buiten en stelen ze viltstiften en zakjes M&M bij de Zeeman. Mijn vrouw en ik hebben de opvoeding van onze zoon gelukkig al een paar jaar geleden succesvol afgerond. De jongen heeft lekker gestudeerd en daarna een goede baan gevonden. Hij heeft het ouderlijk huis verlaten en woont nu in zijn eigen fijne huisje. Ik geef een ruime acht voor het hele project. Af en toe hebben vader en zoon elkaar nog nodig. “Pap, ik werk tegenwoordig thuis. Kan jij een kacheltje ophangen? Pap kan jij er een stopcontactje bij maken?” “Hé Steef, hoe moet dat met die telefoon? Kan jij even naar de printer kijken?” Oude en nieuwe techniek. Zo heeft ieder zijn kwaliteit. Ik wist natuurlijk al dat mijn zoon wat in zijn mars had, maar het is inmiddels wel duidelijk geworden dat hij mij in razende vaart voorbij aan het sjezen is. Is u iets opgevallen toen u op het linkje klikte om dit Praatje te lezen? Kijk nog eens goed. De hele website is vernieuwd. De plaatjes en de praatjes zijn van mijzelf. Een kwestie van tekenen en tikken. Maar dat het er allemaal zo lekker fris uitziet en dat u ook zo fijn kunt klikken heeft u te danken aan mijn zoon. Toen de burgemeester van Rotterdam aan de ouders vroeg of zij wisten waar hun kinderen uithingen toen de stenen door de lucht vlogen, zat mijn kind achter zijn laptop aan roonswereld te knutselen. Hij heeft er zelfs een echte winkel ingebouwd. Kijk er maar eens rustig in rond. Helemaal onderaan de website staat: “Mede mogelijk gemaakt door Stefan de Niet”. Dat is dus mijn zoon. Die acht is inmiddels een dikke negen geworden.